Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 22-07-2012, 12:48
Verwijderd
Spoiler
Veel leesplezier!
---

Onbestemd


Ik wist niet zo goed wat eenzaamheid was. Natuurlijk voelde ik wel dingen, ik was immers ook maar een mens. Maar concepten als eenzaamheid, liefde, hoop niet te vergeten, die waren allemaal lastig voor me. Ik definieerde alles af met een woordenboek. Op die manier kwam ik er altijd uit, of liever gezegd, op die manier kwam ik er altijd van af. Ik maakte mijzelf ervan af door logisch na te denken, door af te gaan op definities in boeken en die zo goed en zo kwaad als het ging toe te passen op mijn leven. Dat heb ik ook een tijd lang vol kunnen houden. Ik heb gezeten, geschreven, getypt met het idee dat ik het wel zou weten. Als ik het hard genoeg zou proberen. Als ik in therapie zou blijven en goed zou doen wat er tegen me gezegd werd. Goed je groenten eten en niet te laat naar bed. Dat werk. Nou, ik had veel slapeloze nachten, omdat het daarbinnen nooit rustig werd. Overdag kwam ik de dag wel door, maar ’s nachts knoopte ik alle losse eindjes aan elkaar. Met die losse eindjes knoopte ik mijzelf dan maar op.
Als alles dan voor mijn ogen duizelde, als de muren dichterbij kwamen en ik me alleen kon richten op het samenkomen van de grenzen tussen muur en muur, muur en plafond, dan werd het zwart. Stikte ik mijzelf in slaap en bleef onrustig woelen tot ik gebroken wakker zou worden, met niets om naartoe te kijken. Beredeneerde dat.

Gevaarlijk was het als ik na moest denken, als ik moest kiezen tussen ‘mijn schuld’ en ‘niet mijn schuld’. Bij wie zou ik het dan moeten leggen?
Verteerd door schuldgevoel wilde ik me soms in mijn pap storten. Zo met mijn gezicht er in en dan horen hoe anderen er om moesten lachen. Totdat ik het eens deed en niemand moest lachen. Ik maakte eerder een storm van frustratie, bezorgdheid en opluchting los. Wat dat laatste er in deed begreep ik later pas, toen ik niet meer thuis hoefde te wonen.

Je zou wel kunnen zeggen dat de relatie tussen mij en mijn ouders verstoord was. Maar zo voelde ik het eigenlijk helemaal niet. Ik voelde me oké. In ieder geval, in contact met hen. Ik kwam niet zo vaak beneden, maar at mijn bord altijd leeg, dronk genoeg maar niet teveel en van drugs en alcohol was ik altijd afgebleven. Mijn cijfers op school waren niet fantastisch en hadden allemaal beter gekund. Als ik boven de tien kon scoren had ik dat wel gekund, zo hield ik me voor. Ik wist het eigenlijk niet. Ik heb veel dingen niet zo goed geweten. En ik geloofde nergens in. Toen ik elders terecht kwam, niet te ver van huis, maar wel ver van mijn oude, gewone leven, toen werden de dagen anders. Het ritme werd anders, rustiger, maar ook moeilijker. Daar besefte ik dat de middelbare school een opeenstapeling van eenvoudige hectiek was. Dat ik een grote fout gemaakt had door dat zwaar te vinden, door daar niet naartoe te willen. Het was makkelijk, te makkelijk, maar mezelf handhaven deed ik er niet. Ik was wat stil, overzag het geheel en zou soms een opmerking maken waarmee ik door de spanning heen kliefde. Leerlingen lachten, de leraar niet en ik spendeerde een halve les op het kantoor van de decaan. Maar ik had niet zo veel fout gedaan.

Ik hoefde niet meer naar school. Ik hoefde niet meer naar huis, of naar de supermarkt. Allerlei dingen werden voor me gedaan. En zeg niet dat dat niet moeilijk is. Je moest eens weten. Moeilijker dan dat is het voor mij nooit geworden. Ik heb daar gezeten, steunend met mijn hoofd op mijn handen, mijn ellebogen in mijn maag, en een woordenboek naast me. Ik telde uren, minuten, seconden af tot ik weer mocht slapen. Hoe dat ging, nou ja, dat heb ik al verteld. Je kunt je niet voorstellen hoe het voelt als je afleiding wordt afgenomen en je wordt opgesloten met je eigen geest. Ze zeiden dat ik er beter van zou worden, dat ik er maar even moest blijven. Misschien was dat ook wel zo. Ik was kapot, uitgeput, futloos. Maar diep in mijn binnenste werd er uitgekeerd, kreeg ik de tegoeden die ik al jaren had opgespaard. In mijn hoofd was het nooit stil.

Laatst gewijzigd op 26-07-2012 om 18:08. Reden: (de) speciaal voor Em. // Verbeteringen met dank aan Roos
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 23-07-2012, 15:36
Em.
Avatar van Em.
Em. is offline
Há, gelezen.

Ik vind het gaaf geschreven. Het is wel een beetje veel een monoloog, waarvan ik vooral in het begin nog dacht van 'als dit een heel boek was, zou ik het niet uitlezen', hoewel het op zich wel een inleiding kan zijn naar een verhaal waarin er ook daadwerkelijke dingen gebeuren ipv dat er alleen een monoloog is! (Dat was de fout die ik altijd maakte, dat er geen zak in mijn verhalen gebeurde en ik er dan maar mee ophield. Achja.) En misschien zou ik een boek met één en al monoloog toch uit weten te lezen en valt het allemaal wel mee, ik heb het nooit geprobeerd.

Verder, ik vind er mooie stukken inzitten. Interessante stukken. Een paar quotes daarvan:

Citaat:
maar ’s nachts knoopte ik alle losse eindjes aan elkaar. Met die losse eindjes knoopte ik mijzelf dan maar op.
Citaat:
Stikte ik mijzelf in slaap en bleef onrustig woelen tot ik gebroken wakker zou worden, met niets om naartoe te kijken. Beredeneer dat.
(daar vond ik gaaf wat je met je zinsstructuur deed. Hoe je begint met 'stikte' en dan met 'beredeneer' - hoewel ik eerst 'beredeneerde' las en dat mooier vond)

Citaat:
Verteerd door schuldgevoel wilde ik me soms in mijn pap storten. Zo met mijn gezicht er in en dan horen hoe anderen er om moesten lachen. Totdat ik het eens deed en niemand moest lachen
(en daar simpelweg wát je vertelt)

Maar goed, ik vind het al met al nog een best interessant monoloog geworden en ik vind het leuk hoe je omgang met taal niet heel gewoontjes is.
__________________
(...) en ik hou zo van verlangen en ik hou zo van alleen zijn en ik hou zo van het denken dat het zou kunnen als het kon. - Tjitske Jansen
Met citaat reageren
Oud 23-07-2012, 15:50
Kitten
Avatar van Kitten
Kitten is offline
Ik vind het goed geschreven, maar het is echt niet mijn ding. Sorry . ik kan me altijd erg moeilijk concentreren op dit soort overpijnzingen op papier. Ik zie het altijd liever in dialoog.

Dus onthou ik me ook van verder commentaar, maar ik kan zien dat de stijl goed is
__________________
Altijd nuchter
Met citaat reageren
Oud 23-07-2012, 15:55
Miekje*
Avatar van Miekje*
Miekje* is offline
Ik hou erg van monologen zoals deze . Je bent inderdaad erg creatief met je algemene taalgebruik en zinsopbouw. Desondanks blijft het toch goed leesbaar .
Een mooi stukje tekst!
__________________
Wouldn't it be great if there was a war and nobody came?
Met citaat reageren
Oud 23-07-2012, 16:22
Vogelvrij
Avatar van Vogelvrij
Vogelvrij is offline
De stukken die Em. heeft geciteerd, vind ik ook mooi, maar daarnaast ben ik het ook wel met Kitten eens: het is mij iets te veel vertellend, ik zou liever wat extra dialoog of actie zien. Of het juist nóg poëtischer maken. Het valt er voor mij nu een beetje tussenin. En deze zin vind ik vreemd: "Ik definieerde alles af met een woordenboek" Het is me niet duidelijk wat daarmee bedoeld wordt en sowieso is het hele begin zo abstract. Die zinnen over die losse eindjes en die tegoeden zijn veel concreter, en daarmee mooier
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
Met citaat reageren
Oud 23-07-2012, 17:28
Dasherman
Avatar van Dasherman
Dasherman is offline
Erg leuk om te lezen, ik houd wel van monologen. Leuk, creatief taalgebruik, wat het lezen interessanter maakt. Ik heb zin in meer!
Met citaat reageren
Oud 23-07-2012, 20:46
Verwijderd
Hoi allemaal!

Dank voor het lezen en het uitblijven van 'god was nooit teruggekomen'-posts. Ik kan jullie teleurstellen en geruststellen; er gaat allicht meer gebeuren dan een constante overpeinzing. Ik wilde mijn eerste stukje graag gebruiken om de 'piketpaaltjes' te slaan en de situatie te beschrijven. Ik begrijp goed dat dat onhoudbaar is om een boek lang te doen, maar uiteindelijk zal niet alleen de buitenwereld, maar ook de binnenwereld van het figuur belangrijk zijn. Nou ja, dat denk ik nu, ik heb afgezien van een 'eindje' niks op papier staan en dat gaat vandaag ook niet meer gebeuren. Misschien morgen! Ik ben in ieder geval blij dat jullie de weg naar het topic gevonden hebben en hoop dat jullie er ook weer zijn bij de volgende bijdrage, want die gaat er zeker komen!
Met citaat reageren
Oud 23-07-2012, 20:53
Miekje*
Avatar van Miekje*
Miekje* is offline
Graag, Grimm . Ik ben benieuwd.
__________________
Wouldn't it be great if there was a war and nobody came?
Met citaat reageren
Oud 23-07-2012, 21:00
Verwijderd
Citaat:
Graag, Grimm . Ik ben benieuwd.
Ik ook
Met citaat reageren
Oud 24-07-2012, 15:00
Changshan
Avatar van Changshan
Changshan is offline
Nice. En je hebt me weer naar Letteren gelokt. Nice.
__________________
"DAS WAR EIN BEFEHL!"
Met citaat reageren
Oud 25-07-2012, 18:35
Sommerfugl
Avatar van Sommerfugl
Sommerfugl is offline
Ik vind het een interessant begin. Het is misschien niet meteen het meest spannende om te lezen, maar maakt me toch nieuwsgierig naar de rest. De persoon die je beschrijft boeit me wel, even als dat er stukjes in zitten om over na te denken. Bovendien is het goed geschreven, niet te ingewikkeld, het leest lekker weg. Ik kijk er naar uit meer van je te lezen.
__________________
And the moon it leaves silver but never sleep / And then the silver turns to gray / Oh, stay with me Arienette / Until the wolves are away (Bright Eyes)
Met citaat reageren
Oud 25-07-2012, 19:40
Verwijderd
Spoiler



Op een dag was het klaar. Hoefde ik niet meer mijzelf door de dagen heen te piekeren. Soms zeggen ze wel eens dat piekeren de verkeerde kant op fantaseren is. Dat klopte wel. Maar wat ik me altijd maar voorhield is dat ik gelukkig nog wat fantasie over had. Niet zoals anderen, die zielloos naar hun bord eten keken bij het diner. Die zich het eten niet meer lieten smaken ook al was het echt niet zo erg. Ondanks alles waren er best wat goede dingen te vinden.
Er waren veel dingen die ik opmerkte. Wanneer er nieuwe mensen in het gebouw kwamen, die nog niet gewend waren aan het ritme van de dag, aan de traagheid van het bestaan. Soms schreeuwden ze, maar meestal waren ze stil. Doodstil, alsof ze onder hun deken zich al aan het voorbereiden waren op de dood. Ik had mijn woordenboek weggegeven. Alle onderstrepingen, bijschriften en correcties waren nu weg. Mijn hoofd was leger, maar ik wist niet of ik er blij mee was. Er was een nieuwe therapeute hier. Ik had haar nog niet gesproken, maar haar ritme van lopen was anders dan dat van de anderen. Haar parfum had ik nog niet eerder geroken. Haar stem klonk prettig.

Ik wist niet wat er voor gezorgd had dat de wereld er anders uitzag. Het was wennen, maar gaf ook een prettig gevoel. Ik keek meer naar buiten, naar de dingen die op straat gebeurden. In plaats van opgesloten in mijzelf kon ik meer naar buiten kijken. Dat maakte niet alles beter. Ik kon nog steeds niet goed onder woorden brengen wat precies moest. Misschien was ik gewoon verlegen. Of achterlijk, dat kon ook nog. Anderen leken veel sneller en scherper dan ik was. Misschien zou dat nog komen.

Op een woensdag, dat was een dag dat ik ’s middags een tosti had gegeten, had ik weer een sessie. Drie keer per week moest ik praten. Niet zomaar over koetjes en kalfjes, maar over mijzelf, wat er met me moest gebeuren. Het was bedoeld om me te helpen. Om ergens orde in te scheppen. Het waren uren waar steeds verwachtingsvol naar me werd gekeken. Soms alleen door de therapeuten, soms door de groep waar ik bij zat. Ik wist niet eens precies wat mijn probleem was, dus aan oplossingen kon ik ook niet komen. Een oplossing voordat er een probleem vastgesteld was, werkte voor mij niet. Niet de schema’s, dagindelingen en waarderingen voor de activiteiten die ik mocht doen. Veel waren het er immers niet. De dagen waren nog steeds lang. Dit keer was het anders. Ik stapte binnen en ging zitten. Tegenover mij zat de nieuwe therapeute. Ze was ouder dan ik had verwacht. Minstens vijftig. Ze klonk alsof ze pas was afgestudeerd. Niet alleen haar stemgeluid, maar ook haar ideeën, haar houding. Optimisme.
‘Hallo’, zei ze. Ik herhaalde haar maar, daar kon weinig aan mis.
‘Mijn naam is Evelien Langenveld. Je mag best Evelien zeggen, als je wilt. Jij bent zeker Thomas?’
Een retorische vraag. Daar hield ik niet van, omdat het bevestiging vragen is voor iets dat we beiden al wisten.
‘Ja,’ zei ik.
‘Hoe gaat het?’
‘Weet ik niet,’ zei ik. Dat was niet helemaal waar. Ik wist wel een beetje hoe het ging, maar vond het zo veranderlijk dat ik dat niet zomaar in woorden kon vatten. ‘Hoe gaat het’ was zo’n uitgebreide vraag dat ik niet wist waar ik moest beginnen.
‘Voel je je goed?’ herstelde ze haar vraag.
Dat was beter. Dat was een richting, geen open vraag die overal naartoe kan. Ik voelde me eigenlijk best wel goed.
‘Ik denk het wel,’ zei ik. Ze keek minder verwachtingsvol dan andere therapeuten. Ik kon niet afleiden of dat een goed of slecht teken was. Een stilte viel en ik ontweek haar blik. Ik had meer tijd nodig om mijn antwoord scherp te stellen. Vandaag was een goede dag, maar ik maakte me zorgen om mijzelf. Mijn ritme was anders, omdat ik minder piekerde en iets beter sliep. Ik hoefde minder nachten wakker te liggen maar luisterde wel meer naar voetstappen op de gang, probeerde meer naar buiten te kijken en op de wolken te letten. Ik was een beetje bang voor de veranderingen die leken te komen. Ik wist niet wat mevrouw Langenvelds aanpak zou zijn. Ze had het prikbord verplaatst.
‘Het eten was goed vandaag,’ zei ik om de stilte te doorbreken. Mijn hersenen schakelden naar een hoger toerental. Het zweet brak me uit.
Evelien glimlachte alleen maar.
‘Waarom ben je hier?’ vroeg ze.
‘Weet ik niet.’
‘Waarom niet?’
‘Weet ik niet,’ herhaalde ik. Geen stemverheffing, geen andere toon, gewoon zoveel mogelijk hetzelfde. Het was ook hetzelfde. Ik wist het gewoon niet precies. Ik wilde niet dat mijn antwoord onvolledig zou zijn, omdat de implicaties van zo’n antwoord misschien wel groter waren dan ik kon overzien.
‘Wil je het opschrijven?’ vroeg ze, na weer een stilte. Ik was bang dat ik geen pen meer kon vasthouden, maar knikte toch. Ik wist niet wat ik anders moest. De klok in een hoek van de kamer tikte door. Ik kon niet zien hoe laat het was, maar het geluid van de secondenwijzer leek wel als hamerslagen door de kamer te dreunen. Ik verschoof wat in mijn stoel, wachtend op de pen die uit een van de laatjes werd gevist. Mevrouw Langenveld neuriede een wijsje terwijl ze verder zocht en ik had het gevoel dat ze me ondertussen in de gaten hield. Om te kijken wat ik deed. Maar toen ik de pen eenmaal vast had en de vraag onwennig op papier had gezet, schreef het makkelijker. Ik vergat de tijd. Vulde het blaadje. Daarna de achterkant. De tijd raakte op. Ik voelde me beter. En toen mocht ik gaan.

Laatst gewijzigd op 26-07-2012 om 18:09. Reden: Sorry en dank Miekje* :o // Verbetering met dank aan Roos
Met citaat reageren
Oud 25-07-2012, 20:46
Miekje*
Avatar van Miekje*
Miekje* is offline
'Had ik een weer een sessie'?

Mooi, hoor . Het maakt me echt dat ik verder wil lezen. Ik vind het mooi dat dingen zich als het ware ontvouwen in het verhaal, daar hou ik van.

Meer, graag .
__________________
Wouldn't it be great if there was a war and nobody came?
Met citaat reageren
Oud 25-07-2012, 21:15
Dasherman
Avatar van Dasherman
Dasherman is offline
Leuk ik wil meer! De monoloog is voorbij, wat ik jammer vind, maar ik begrijp ook wel dat het lastig is een boeiende monoloog te schrijven van dertigduizend woorden. Het is aan de andere kant ook wel fijn dat er iets gebeurt, waardoor ik toch wel benieuwd word (meer dan bij de monoloog tenminste).

En zoals Miekje al zei: Meer, graag .
Met citaat reageren
Oud 25-07-2012, 21:15
Verwijderd
Citaat:
'Had ik een weer een sessie'?

Mooi, hoor . Het maakt me echt dat ik verder wil lezen. Ik vind het mooi dat dingen zich als het ware ontvouwen in het verhaal, daar hou ik van.

Meer, graag .
Ik ga al aan de edit! Verder dank voor je aanmoediging. Al een plottwist op het oog? Karakternaam die je terug wilt zien?

Citaat:
Leuk ik wil meer! De monoloog is voorbij, wat ik jammer vind, maar ik begrijp ook wel dat het lastig is een boeiende monoloog te schrijven van dertigduizend woorden. Het is aan de andere kant ook wel fijn dat er iets gebeurt, waardoor ik toch wel benieuwd word (meer dan bij de monoloog tenminste).

En zoals Miekje al zei: Meer, graag .
Ik zal voor een volgend project (wellicht NaNoWriMo) eens een monoloog overwegen voor je
Met citaat reageren
Oud 25-07-2012, 21:24
Miekje*
Avatar van Miekje*
Miekje* is offline
Citaat:
Ik ga al aan de edit! Verder dank voor je aanmoediging. Al een plottwist op het oog? Karakternaam die je terug wilt zien?
Het woordenboek mag van mij wel een keer terug komen. Via ouders, leiding of therapeute. Helemaal zelf weten natuurlijk, maar ik vond dat wel een interessante insteek.
__________________
Wouldn't it be great if there was a war and nobody came?
Met citaat reageren
Oud 26-07-2012, 12:49
Sommerfugl
Avatar van Sommerfugl
Sommerfugl is offline
Weet geen uitgebreide reactie te geven, 't blijft gewoon goed. Ik vind je schrijfstijl erg fijn.
__________________
And the moon it leaves silver but never sleep / And then the silver turns to gray / Oh, stay with me Arienette / Until the wolves are away (Bright Eyes)
Met citaat reageren
Oud 26-07-2012, 12:55
Verwijderd
Citaat:
Weet geen uitgebreide reactie te geven, 't blijft gewoon goed. Ik vind je schrijfstijl erg fijn.
Dank je wel! Gewoon tekenen van leven vind ik ook fijn hoor

Op Miekje*'s verzoek zal het woordenboek later weer een rol gaan spelen. Ik denk dat ik al wel weet hoe.
Met citaat reageren
Ads door Google
Oud 26-07-2012, 15:07
Miekje*
Avatar van Miekje*
Miekje* is offline
Tof!
__________________
Wouldn't it be great if there was a war and nobody came?
Met citaat reageren
Oud 26-07-2012, 15:29
Roosje
Avatar van Roosje
Roosje is offline
Eerste stuk: "contact met hen", niet met hun. "Hektiek" is jaren zeventig. Tweede stuk: "Langenveld's" is Engels, de apostrof moet weg. Maar dat zijn minieme dingen.
__________________
Veel lopen, langzaam water drinken.
Met citaat reageren
Oud 26-07-2012, 18:08
Verwijderd
Citaat:
Eerste stuk: "contact met hen", niet met hun. "Hektiek" is jaren zeventig. Tweede stuk: "Langenveld's" is Engels, de apostrof moet weg. Maar dat zijn minieme dingen.
Dank! Goede vervanging van spellcheck
Met citaat reageren
Oud 23-09-2012, 16:31
Verwijderd
Ik reageer hier even omdat ik verder wil lezen!
Met citaat reageren
Oud 24-09-2012, 18:39
Verwijderd
Ach, ik ben toch afgestudeerd en werkloos nu, waarom niet!
Met citaat reageren
Oud 25-09-2012, 19:12
Crocodi1e
Avatar van Crocodi1e
Crocodi1e is offline
Ik denk dat dit over iemand gaat die in de gevangenis of een soort van jeugdinrichting zit? Correct of incorrect?

Wel leuk stukje ;p
__________________
I saw every eye as I walked down the aisle. It looked like a thousand eyes were staring right at me saying, 'Who is this young punk?'
Met citaat reageren
Oud 27-09-2012, 13:35
Verwijderd
Spoiler



Ik had geschreven over mijn onbegrip. Over dat ik altijd in de botsautootjes mocht als ik naar buiten ging. Altijd, in de supermarkt, als ik een pakketje op moest halen en in de wachtkamer van de dokter. Dat van die botsautootjes is natuurlijk niet echt. Was het maar zo. Het leven was dan een stuk makkelijker geweest.
Dat was het dan weer. Ik had niet zo veel meer te zeggen, omdat juist iedere keer als ik iets zei steken van angst voelde. Ik vond het beter om maar gewoon stil te zijn zodat niemand me begreep, maar vooral ook niet verkeerd kon begrijpen. Iemand zei ooit dat het beter was om stil te blijven als men dacht dat je een idioot was. Alles beter dan je mond open trekken en alle twijfel wegnemen. Een paar dagen later zat ik weer bij mevrouw Langenveld. Het tutoyeren ging makkelijker maar de afstand bleef pijnlijk aanwezig. Ik hoefde steeds minder te zeggen maar schreef meer en meer op. Het enige dat zij deed was kijken wat ik deed, hoe ik fronste bij de passages die ik lastig vond en hoe ik mijn linker mondhoek optrok als ik speelde met woorden. Ik speelde dat dit een spel was, dat het geen gevolgen had voor de rest van mijn leven en dat ik vrij was, zolang de pen vlekte op het papier. Hoe meer ik mocht schrijven, hoe meer ik de tijd vergat. Op een bepaald moment werd ik wakker geschud ofschoon ik niet echt sliep. Ik zat er nu eenmaal zo diep in dat niets anders in de wereld aanwezig leek. Maar wat deed ik precies? Wat schreef ik op? Ik wist het niet precies. Wat ik schreef en wie mijn publiek was deed er ook niet zo veel toe. Voor mijn gevoel was ik vooral in gesprek met mijzelf.

‘Je bent ver weg als je schrijft,’ zei mevrouw Langenveld. Ze glimlachte alsof ze me een stap voor was. Dat liet ik maar gaan, want de kans was fors dat ze inderdaad meer wist van wat er nu te gebeuren stond. Ze was zo’n kwaaie niet. Ik mocht weer gaan, terug naar mijn kamertje. Het regende buiten en mijn raam was aan de buitenkant zo nat dat er geen losse druppels meer op zaten. Dikke stromen water liepen langs het glas naar beneden. Ik vond het behoorlijk fijn, want stilte was ook niet alles. Ik klom op mijn bed en ging op mijn rug liggen. Staarde wat naar het plafond en luisterde nog meer naar de regen, die soms harder, soms zachter klonk. Op de gang hoorde ik voetstappen die ik herkende. De autisten die hun rondjes maakten en voor zichzelf een regelmaat hadden uitgesleten die onder geen beding verbroken mocht worden. Maar waren we allemaal niet op die manier geprogrammeerd? Wat ik wist van de meeste mensen is dat de hel altijd losbrak als er iets gebeurde wat ze niet verwachtten. Misschien was dat ook wel de belangrijkste reden dat ik hier zat. Zo gevaarlijk vond ik mijzelf niet, ik was gewoon wat anders. Anders dan wat andere mensen van me verwachtten, anders dan hoe ze met andere mensen konden omgaan. Daarom was ik hier.

Ik ging recht op zitten. Zag mijn woordenboek weer op het tafeltje liggen. Een bittere grijns speelde om mijn lippen. Het leven was bepaald niet gespeend van ironie. Juist op het moment dat ik echt mocht schrijven, kreeg ik in zekere zin ook mijn taal terug. Ik liet me van mijn bed af glijden en pakte het woordenboek op. Er onder lag een stapeltje papier met een kort briefje.
‘Het is voor jou zonder twijfel beter als je doorgaat met schrijven – e.l.’
In het woordenboek zag ik kleine puntjes van een andere pen dan ik zou gebruiken. Het leek er op alsof mevrouw Langenveld had gekeken naar mijn aantekeningen, naar mijn commentaar in de marge. Alsof ze had gekeken naar het diepst van mijn ziel. Het diepst van mijn ziel dat ook verstopt zat in de marge van mijn bestaan, net als dat ik als persoon in de marge van de samenleving stond. Buiten, als het weer droog was, zouden de mensen naar buiten gaan en hun normale leven leiden op de manier die ze van hun ouders hadden geleerd. Ze zouden zich verwonderen over de stukken in de krant geschreven voor betrekkelijk luie journalisten die ook maar meezwemmen met de stroom. Hoewel ik geen groot fan was van complottheoriën – de fantasten die zich ermee bezighielden waren bijzonder leesbaar en grappig, dat moet gezegd worden – had ik wel het gevoel dat er een diepere laag in het leven zit. Een soort onderliggend principe dat zich als een wiskundige formule zou laten herleiden naar de kern. Naar dat wat goed was.
Het klonk mooi. Het enige probleem was dat ik geen idee had waar ik aan begon en niet wist waar ik zou eindigen. Wat is goed?
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 27-09-2012, 14:48
Dasherman
Avatar van Dasherman
Dasherman is offline
Fijn dat je het weer oppakt!
Met citaat reageren
Oud 27-09-2012, 15:44
Verwijderd
Dank je wel! Ik heb de volgende al bijna klaar, maar goed, die kan ik pas wat later releasen hè.
Met citaat reageren
Oud 08-10-2012, 13:44
Verwijderd
Ik had me relatieve stilte inmiddels goed eigen gemaakt. Van totale stilte zou iedereen gek worden, maar de muur van geluid die binnenkwam als de buitenwereld zich liet gelden, kon ook niet goed zijn. Op een dag zat ik tijdens de lunch in de eetzaal, waar een paar vierkante ramen uitzicht boden op het dagelijkse leven buiten. Niet dat er normaalgesproken veel te zien was, maar dit keer liep er allerlei volk langs, getooid in de kleuren van ons land. Ik had de staf al eerder gehoord over het voetballen, over de aanvaller die steeds zijn kansen miste en maar niet meer opgeroepen moest worden. Over de verdediging, die toch echt veel weg had van geitenkaas. Vroeger keek mijn vader veel voetbal. De grote clubs, maar ook de amateurs in de regio. Het ging er bij mijn vader om het spel zelf, de onverschrokkenheid waarmee sommige spelers zich op een sterkere tegenstander konden storten. Om de verkeerd gegeven penalties die sowieso menselijke fouten waren.
‘Nooit wat aan doen,’ zei hij dan tegen de televisie. Het was de charme van het spelletje. Binnenkort zouden mijn ouders weer op bezoek komen. De bontgekleurde mensen buiten schreeuwden en toeterden dat het een lieve lust was. Ik deelde hun enthousiasme niet. Vooral het commentaar op de tegenspelers en hun naaste familie deden mij niet zoveel. Ik vroeg me af waarom een voetbalspelletje zo belangrijk was geworden. Waarom er miljoenen in omgingen. Het antwoord op die vragen deed er in feite niet zoveel toe. Belangrijker was dat op zulke momenten ik liever ‘binnen’ zat en mijzelf vervolgens betichtte van zwakheid. Ik hield me voor dat het toch de bedoeling was dat ik ooit weer een gewoon mens zou worden. In ieder geval niet kapot, zoals ik nu leek te zijn. Wachtend op reparatie die misschien nooit helemaal zou komen, maar in ieder geval een likje verf om er van buiten weer presentabel uit te zien. Mensen waren per slot van rekening makkelijk te manipuleren. Maar iemand die me beter zou leren kennen zou nog steeds hetzelfde zeggen: ‘een defect persoon’.

Ik at mijn boterhammen zwijgend op en negeerde de onopzettelijke schreeuwen van twee jongens die zich in elkaars aanwezigheid altijd op wisten te fokken. Zij waren mentaal een stuk slechter af dan ik. Althans, hun cognitieve vermogens waren na een auto-ongeluk grotendeels weggespoeld. Ze herkenden elkaar nog wel en ik vermoedde dat ergens diep van binnen ze beiden elkaar de schuld gaven van wat er gebeurd was. Ik wist er niet veel van, maar wel dat ze allebei op straat waren geraakt en het aankomende verkeer te laat hadden gezien. Dat was overigens wederzijds, want toen ze geraakt werden door het Volkswagen bestelbusje had die nog geen vaart geminderd. De twee hadden het overleefd. Hun lot was op een vreemde manier in elkaar verwikkeld geraakt. Ze konden niet zonder elkaar, maar ook niet met elkaar. En ze kwijlden. Ik kon weer gaan en sleet de rest van mijn dag met een grondige zoektocht naar kleine pennenpuntjes in mijn woordenboek om er zo achter te komen wat er al gelezen was.

Goed observeren. Daar ging het wat mij betreft allemaal om. Veel vragen kunnen worden beantwoord door gewoon goed op te letten. Goede humeuren, slechte humeuren. Ik hoefde de personen niet te zien om te weten hoe ze zich voelden. Het zat hem in het loopje, dat sprak voor mij boekdelen toen ik er beter op ging letten. De sombere mensen sjokten altijd meer, alsof het gewicht van de wereld op hun schouders rustte.
‘En wat voel jij van de wereld?’ vroeg mevrouw Langenveld toen ik het er met haar over had.
‘Niet veel op dit moment.’
‘Wat wil je van de wereld voelen? Wat zijn je doelen voor de toekomst?’
Doelen? Ik zuchtte. Om eerlijk te zijn had ik geen doelen. Ik was ook lang niet de enige. Wat ik wist van de wereld was dat veel mensen moeite hadden met hun doel. Met kiezen waar ze goed in zouden worden, of dat hun tijd wel waard was en of ze uiteindelijk wel een baan zouden krijgen. De kloof tussen de onbezorgde jeugd en de strikte volwassenheid leek me vrij diep. Mijn ervaring ermee was niet zo groot. Op dit moment hoefde ik eigenlijk niets. Was het zelfs de bedoeling dat ik niet zoveel deed.
‘Ik heb niet echt doelen,’ zei ik eerlijk, ‘ik moet maar gewoon zien wat er op me afkomt.’
‘En wat wil je van de wereld voelen?’
Dat was een lastigere vraag. Aan veel direct contact had ik geen behoefte, want een normale conversatie, daar had ik weinig kaas van gegeten. De buitenwereld trok me ook maar beperkt. De afgelopen weken had ik me min of meer neergelegd bij de beperktheid van mijn wereldbeeld. Zo erg was het allemaal niet. Ik kon dagen teren op een gedachte of een passage uit een boek. Aan de andere kant zou het wel mooi zijn als ik mijn gedachten beter kon delen. Dat sprak ik ook maar uit.
‘We zullen er eens naar kijken of je misschien kunt schrijven met iemand. Niet met mij in ieder geval en hier binnen de instelling zit er eigenlijk ook niemand als jij. Misschien kennen je ouders iemand waar je mee kunt schrijven.’
Ik knikte zonder echt een idee te hebben waar het over ging.
‘Ik had gehoord dat je ouders overmorgen langskomen,’ ging ze verder.
‘Overmorgen al?’ vroeg ik. Ik had nauwelijks besef van tijd.
‘Ja, ik hoorde het. Tot die tijd zullen wij elkaar niet meer zien, maar ik zal ondertussen wel contact opnemen met je ouders, dan kunnen zij je overmorgen misschien al iets laten weten.’
Ik knikte maar weer.
Met citaat reageren
Oud 22-10-2012, 19:04
Gitte v
Avatar van Gitte v
Gitte v is offline
Hej W. ,

Het is echt heel goed! Ik had geen idee wat ik ervan moest verwachten, maar ik had in ieder geval niet gedacht dat ik er maar zo weinig dingen uit zou kunnen halen. Met spelling heb ik me niet bezig gehouden.

Ik wist niet zo goed wat eenzaamheid was. Natuurlijk voelde ik wel dingen, ik was immers ook maar een mens. Maar concepten als eenzaamheid, liefde, hoop niet te vergeten, die waren allemaal lastig voor me. Ik definieerde alles af met een woordenboek. mooi, origineel Op die manier kwam ik er altijd uit, of liever gezegd, op die manier kwam ik er altijd van af. Ik maakte mijzelf ervan af door logisch na te denken, door af te gaan op definities in boeken en die zo goed en zo kwaad als het ging toe te passen op mijn leven. Dat heb ik ook een tijd lang vol kunnen houden. Ik heb gezeten, geschreven, getypt met het idee dat ik het wel zou weten. Als ik het hard genoeg zou proberen. Als ik in therapie zou blijven en goed zou doen wat er tegen me gezegd werd. Goed je groenten eten en niet te laat naar bed. Dat werk. Nou, ik had veel slapeloze nachten, omdat het daarbinnen nooit rustig werd. Overdag kwam ik de dag wel door, maar ’s nachts knoopte ik alle losse eindjes aan elkaar. Met die losse eindjes knoopte ik mijzelf dan maar op. je bent erg creatief met taalgebruik. Dat leest fijn.
Als alles dan voor mijn ogen duizelde, als de muren dichterbij kwamen en ik me alleen kon richten op het samenkomen van de grenzen tussen muur en muur, muur en plafond, dan werd het zwart. Stikte ik mijzelf in slaap en bleef onrustig woelen tot ik gebroken wakker zou worden, met niets om naartoe te kijken. Beredeneerde dat.

Gevaarlijk was het als ik na moest denken, als ik moest kiezen tussen ‘mijn schuld’ en ‘niet mijn schuld’. Bij wie zou ik het dan moeten leggen?
Verteerd door schuldgevoel wilde ik me soms in mijn pap storten. Zo met mijn gezicht er in en dan horen hoe anderen er om moesten lachen. Totdat ik het eens deed en niemand moest lachen. Ik maakte eerder een storm van frustratie, bezorgdheid en opluchting los. Wat dat laatste er in deed begreep ik later pas, toen ik niet meer thuis hoefde te wonen.

Je zou wel kunnen zeggen dat de relatie tussen mij en mijn ouders verstoord was. Maar zo voelde ik het eigenlijk helemaal niet. Ik voelde me oké. In ieder geval, in contact met hen. Ik kwam niet zo vaak beneden, maar at mijn bord altijd leeg, dronk genoeg maar niet teveel en van drugs en alcohol was ik altijd afgebleven. Mijn cijfers op school waren niet fantastisch en hadden allemaal beter gekund. Als ik boven de tien kon scoren had ik dat wel gekund, zo hield ik me voor. Ik wist het eigenlijk niet. Ik heb veel dingen niet zo goed geweten. En ik geloofde nergens in. Toen ik elders terecht kwam, niet te ver van huis, maar wel ver van mijn oude, gewone leven, toen werden de dagen anders. Het ritme werd anders, rustiger, maar ook moeilijker. Daar besefte ik dat de middelbare school een opeenstapeling van eenvoudige hectiek was. Dat ik een grote fout gemaakt had door dat zwaar te vinden, door daar niet naartoe te willen. Het was makkelijk, te makkelijk, maar mezelf handhaven deed ik er niet. Ik was wat stil, overzag het geheel en zou soms een opmerking maken waarmee ik door de spanning heen kliefde. Leerlingen lachten, de leraar niet en ik spendeerde een halve les op het kantoor van de decaan. korte zin, staat veel in. goed. Maar ik had niet zo veel fout gedaan. zou je dit in het stuk hiervoor kunnen zetten?

Ik hoefde niet meer naar school. Ik hoefde niet meer naar huis, of naar de supermarkt. mooie herhaling hier.Allerlei dingen werden voor me gedaan. En zeg niet dat dat niet moeilijk is. Je moest eens weten. fijn dat het lijkt alsof de hoofdpersoon dit aan iemand vertelt. Moeilijker dan dat is het voor mij nooit geworden. Ik heb daar gezeten, steunend met mijn hoofd op mijn handen, mijn ellebogen in mijn maag, en een woordenboek naast me. Ik telde uren, minuten, seconden af tot ik weer mocht slapen. Hoe dat ging, nou ja, Dit soort uitspraken houden het luchtig, blijven gebruiken!dat heb ik al verteld. Je kunt je niet voorstellen hoe het voelt als je afleiding wordt afgenomen en je wordt opgesloten met je eigen geest. Ze zeiden dat ik er beter van zou worden, dat ik er maar even moest blijven. Misschien was dat ook wel zo. Ik was kapot, uitgeput, futloos. Maar diep in mijn binnenste werd er uitgekeerd, kreeg ik de tegoeden die ik al jaren had opgespaard. In mijn hoofd was het nooit stil.

Op een dag was het klaar. Hoefde ik niet meer mijzelf door de dagen heen te piekeren. Soms zeggen ze wel eens dat is dubbelop dat piekeren de verkeerde kant op fantaseren is. Dat klopte wel. Maar wat ik me altijd maar voorhield is dat ik gelukkig nog wat fantasie over had. Niet zoals anderen, die zielloos naar hun bord eten keken bij het diner. Die zich het eten niet meer lieten smaken ook al was het echt niet zo erg. Ondanks alles waren er best wat goede dingen te vinden.
Er waren veel dingen die ik opmerkte. Wanneer er nieuwe mensen in het gebouw kwamen, die nog niet gewend waren aan het ritme van de dag, aan de traagheid van het bestaan. Soms schreeuwden ze, maar meestal waren ze stil. Doodstil, alsof ze onder hun deken zich al aan het voorbereiden waren op de dood. Ik had mijn woordenboek weggegeven. Alle onderstrepingen, bijschriften en correcties waren nu weg. Mijn hoofd was leger, maar ik wist niet of ik er blij mee was. Er was een nieuwe therapeute hier. Ik had haar nog niet gesproken, maar haar ritme van lopen was anders dan dat van de anderen. Haar parfum had ik nog niet eerder geroken. Haar stem klonk prettig.

Ik wist niet wat er voor gezorgd had dat de wereld er anders uitzag. Het was wennen, maar gaf ook een prettig ik weet niet of ik dit erg vind gevoel. Ik keek meer naar buiten, naar de dingen die op straat gebeurden. In plaats van opgesloten in mijzelf kon ik meer naar buiten kijken. Dat maakte niet alles beter. Ik kon nog steeds niet goed onder woorden brengen wat precies moest. Misschien was ik gewoon verlegen. Of achterlijk, dat kon ook nog. jaha!Anderen leken veel sneller en scherper dan ik was. Misschien zou dat nog komen.

Op een woensdag, dat was een dag dat ik ’s middags een tosti had gegeten, functie? laat maar staan hoor, maar wat was de gedachte hierachter?had ik weer een sessie. Drie keer per week moest ik praten. Niet zomaar over koetjes en kalfjes, maar over mijzelf, wat er met me moest gebeuren. Het was bedoeld om me te helpen. Om ergens goed!orde in te scheppen. Het waren uren waar steeds verwachtingsvol naar me werd gekeken. Soms alleen door de therapeuten, soms door de groep waar ik bij zat. Ik wist niet eens precies wat mijn probleem was, dus aan oplossingen kon ik ook niet komen. talent voor formuleren!Een oplossing voordat er een probleem vastgesteld was, werkte voor mij niet. Niet de schema’s, dagindelingen en waarderingen voor de activiteiten die ik mocht doen. Veel waren het er immers niet. De dagen waren nog steeds lang. Dit keer was het anders. Ik stapte binnen en ging zitten. Tegenover mij zat de nieuwe therapeute. Ze was ouder dan ik had verwacht.goed! Minstens vijftig. Ze klonk alsof ze pas was afgestudeerd. Niet alleen haar stemgeluid, maar ook haar ideeën, haar houding. Optimisme.
‘Hallo’, zei ze. Ik herhaalde haar maar, daar kon weinig aan mis.
‘Mijn naam is Evelien Langenveld. Je mag best Evelien zeggen, als je wilt. Jij bent zeker Thomas?’
Een retorische vraag. Daar hield ik niet van, omdat het bevestiging vragen is voor iets dat we beiden al wisten.
‘Ja,’ zei ik.
‘Hoe gaat het?’
‘Weet ik niet,’ zei ik. is niet echt nodig hier Dat was niet helemaal waar. Ik wist wel een beetje hoe het ging, maar vond het zo veranderlijk dat ik dat niet zomaar in woorden kon vatten. ‘Hoe gaat het’ was zo’n uitgebreide vraag dat ik niet wist waar ik moest beginnen.
‘Voel je je goed?’ herstelde ze haar vraag.
Dat was beter. Dat was een richting, geen open vraag die overal naartoe kan. Ik voelde me eigenlijk best wel goed.
‘Ik denk het wel,’ zei ik. Ze keek minder verwachtingsvol dan andere therapeuten. Ik kon niet afleiden of dat een goed of slecht teken was. Een stilte viel en ik ontweek haar blik. Ik had meer tijd nodig om mijn antwoord scherp te stellen. Vandaag was een goede dag, maar ik maakte me zorgen om mijzelf. Mijn ritme was anders, omdat ik minder piekerde en iets beter sliep. Ik hoefde minder nachten wakker te liggen maar luisterde wel meer naar voetstappen op de gang, probeerde meer naar buiten te kijken en op de wolken te letten. Ik was een beetje bang voor de veranderingen die leken te komen. Ik wist niet wat mevrouw Langenvelds aanpak zou zijn. Ze had het prikbord verplaatst.
‘Het eten was goed vandaag,’ zei ik om de stilte te doorbreken. Mijn hersenen schakelden naar een hoger toerental. Het zweet brak me uit.
Evelien glimlachte alleen maar.
‘Waarom ben je hier?’ vroeg ze.
‘Weet ik niet.’
‘Waarom niet?’
‘Weet ik niet,’ herhaalde ik. Geen stemverheffing, geen andere toon, gewoon zoveel mogelijk hetzelfde. Het was ook hetzelfde. Ik wist het gewoon niet precies. Ik wilde niet dat mijn antwoord onvolledig zou zijn, omdat de implicaties van zo’n antwoord misschien wel groter waren dan ik kon overzien.
‘Wil je het opschrijven?’ vroeg ze, na weer een stilte. Ik was bang dat ik geen pen meer kon vasthouden, maar knikte toch. Ik wist niet wat ik anders moest. De klok in een hoek van de kamer tikte door. Ik kon niet zien hoe laat het was, maar het geluid van de secondenwijzer leek wel als hamerslagen door de kamer te dreunen. Ik verschoof wat in mijn stoel, wachtend op de pen die uit een van de laatjes werd gevist. Mevrouw Langenveld neuriede een wijsje terwijl ze verder zocht en ik had het gevoel dat ze me ondertussen in de gaten hield. Om te kijken wat ik deed. Ik zou dit niet doenMaar toen ik de pen eenmaal vast had en de vraag onwennig op papier had gezet, schreef het makkelijker. Ik vergat de tijd. Vulde het blaadje. Daarna de achterkant. De tijd raakte op. Ik voelde me beter. En toen mocht ik gaan.

Ik had geschreven over mijn onbegrip. Over dat ik altijd in de botsautootjes mocht als ik naar buiten ging. Altijd, in de supermarkt, als ik een pakketje op moest halen en in de wachtkamer van de dokter. Dat van die botsautootjes is natuurlijk niet echt. Was het maar zo. Het leven was dan een stuk makkelijker geweest.
Dat was het dan weer. Ik had niet zo veel meer te zeggen, omdat juist iedere keer als ik iets zei steken van angst voelde. Ik vond het beter om maar gewoon stil te zijn zodat niemand me begreep, maar vooral ook niet verkeerd kon begrijpen. Iemand zei ooit dat het beter was om stil te blijven als men dacht dat je een idioot was. Alles beter dan je mond open trekken en alle twijfel wegnemen. Een paar dagen later zat ik weer bij mevrouw Langenveld. Het tutoyeren ging makkelijker maar de afstand bleef pijnlijk aanwezig. Ik hoefde steeds minder te zeggen maar schreef meer en meer op. Het enige dat zij deed was kijken wat ik deed, hoe ik fronste bij de passages die ik lastig vond en hoe ik mijn linker mondhoek optrok als ik speelde met woorden. Ik speelde dat dit een spel was, dat het geen gevolgen had voor de rest van mijn leven en dat ik vrij was, zolang de pen vlekte op het papier. Hoe meer ik mocht schrijven, hoe meer ik de tijd vergat. Op een bepaald moment werd ik wakker geschud ofschoon ik niet echt sliep. Ik zat er nu eenmaal zo diep in dat niets anders in de wereld aanwezig leek. Maar wat deed ik precies? Wat schreef ik op? Ik wist het niet precies. Wat ik schreef en wie mijn publiek was deed er ook niet zo veel toe. Voor mijn gevoel was ik vooral in gesprek met mijzelf.

‘Je bent ver weg als je schrijft,’ zei mevrouw Langenveld. Ze glimlachte alsof ze me een stap voor was. Dat liet ik maar gaan, want de kans was fors dat ze inderdaad meer wist van wat er nu te gebeuren stond. Ze was zo’n kwaaie niet. Ik mocht weer gaan, terug naar mijn kamertje. Het regende buiten en mijn raam was aan de buitenkant zo nat dat er geen losse druppels meer op zaten. Dikke stromen water liepen langs het glas naar beneden. Ik vond het behoorlijk dit remt af, maar misschien vindt je dat wel nodig fijn, want stilte was ook niet alles. Ik klom op mijn bed en ging op mijn rug liggen. Staarde wat naar het plafond en luisterde nog meer naar de regen, die soms harder, soms zachter klonk. [COLOR="Blue"]zo klinkt dat inderdaad [/COLOR]Op de gang hoorde ik voetstappen die ik herkende. De autisten die hun rondjes maakten en voor zichzelf een regelmaat hadden uitgesleten die onder geen beding verbroken mocht worden. Maar waren we allemaal niet op die manier geprogrammeerd? Wat ik wist van de meeste mensen is dat de hel altijd losbrak als er iets gebeurde wat ze niet verwachtten. Misschien was dat ook wel de belangrijkste reden dat ik hier zat. Zo gevaarlijk vond ik mijzelf niet, ik was gewoon wat anders. Anders dan wat andere mensen van me verwachtten, anders dan hoe ze met andere mensen konden omgaan. Daarom was ik hier. ja! fijn!

Ik ging recht op rechtop of recht, dat kan ook zitten. Zag mijn woordenboek weer op het tafeltje liggen. Een bittere grijns speelde om mijn lippen. Het leven was bepaald niet gespeend van ironie. Juist op het moment dat ik echt mocht schrijven, kreeg ik in zekere zin ook mijn taal terug. Ik liet me van mijn bed af glijden en pakte het woordenboek op. Er onder lag een stapeltje papier met een kort briefje.
‘Het is voor jou zonder twijfel beter als je doorgaat met schrijven – e.l. ik hou van briefjes in verhalen. mag wel cursief
In het woordenboek fijn dat je het terug laat komen zag ik kleine puntjes van een andere pen dan ik zou gebruiken. Het leek er op alsof mevrouw Langenveld had gekeken naar mijn aantekeningen, naar mijn commentaar in de marge. Alsof ze had gekeken naar het diepst van mijn ziel. Het diepst van mijn ziel dat ook verstopt zat in de marge van mijn bestaan, net als dat ik als persoon in de marge van de samenleving stond. Buiten, als het weer droog was, zouden de mensen naar buiten gaan en hun normale leven leiden op de manier die ze van hun ouders hadden geleerd. Ze zouden zich verwonderen over de stukken in de krant geschreven voor betrekkelijk luie journalisten die ook maar meezwemmen met de stroom. Hoewel ik geen groot fan was van complottheoriën – de fantasten die zich ermee bezighielden waren bijzonder leesbaar en grappig, dat moet gezegd worden – had ik wel het gevoel dat er een diepere laag in het leven zit. Een soort onderliggend principe dat zich als een wiskundige formule zou laten herleiden naar de kern. Naar dat wat goed was.
Het klonk mooi. Het enige probleem was dat ik geen idee had waar ik aan begon en niet wist waar ik zou eindigen. Wat is goed?
ha, een beetje filosofie

Ik had me relatieve stilte inmiddels goed eigen gemaakt. Van totale stilte zou iedereen gek worden, maar de muur van geluid die binnenkwam als de buitenwereld zich liet gelden, kon ook niet goed zijn. Op een dag zat ik tijdens de lunch in de eetzaal, waar een paar vierkante ramen uitzicht boden op het dagelijkse leven buiten. Niet dat er normaalgesproken veel te zien was, maar dit keer liep er allerlei volk langs, getooid in de kleuren van ons land. Ik had de staf al eerder gehoord over het voetballen, hoelang zit hij hier al? of mag dat er niet in? over de aanvaller die steeds zijn kansen miste en maar niet meer opgeroepen moest worden. Over de verdediging, die toch echt veel weg had van geitenkaas. Vroeger keek mijn vader veel voetbal. De grote clubs, maar ook de amateurs in de regio. Het ging er bij mijn vader om het spel zelf, de onverschrokkenheid waarmee sommige spelers zich op een sterkere tegenstander konden storten. Om de verkeerd gegeven penalties die sowieso menselijke fouten waren.
‘Nooit wat aan doen,’ zei hij dan tegen de televisie. Het was de charme van het spelletje. Binnenkort zouden mijn ouders weer op bezoek komen. De bontgekleurde mensen buiten schreeuwden en toeterden dat het een lieve lust was. Ik deelde hun enthousiasme niet. Vooral het commentaar op de tegenspelers en hun naaste familie deden mij niet zoveel. Ik vroeg me af waarom een voetbalspelletje zo belangrijk was geworden. Waarom er miljoenen in omgingen. Het antwoord op die vragen deed er in feite niet zoveel toe. Belangrijker was dat op zulke momenten ik liever ‘binnen’ zat en mijzelf vervolgens betichtte van zwakheid. Ik hield me voor dat het toch de bedoeling was dat ik ooit weer een gewoon mens zou worden. In ieder geval niet kapot, zoals ik nu leek te zijn. Wachtend op reparatie die misschien nooit helemaal zou komen, maar in ieder geval een likje verf om er van buiten weer presentabel uit te zien. Mensen waren per slot van rekening makkelijk te manipuleren. Maar iemand die me beter zou leren kennen zou nog steeds hetzelfde zeggen: ‘een defect persoon’.

Ik at mijn boterhammen zwijgend op en negeerde de onopzettelijke schreeuwen van twee jongens die zich in elkaars aanwezigheid altijd op wisten te fokken. Zij waren mentaal een stuk slechter af dan ik. Althans, hun cognitieve vermogens waren na een auto-ongeluk grotendeels weggespoeld. Ze herkenden elkaar nog wel en ik vermoedde dat ergens diep van binnen ze beiden elkaar de schuld gaven van wat er gebeurd was. Ik wist er niet veel van, maar wel dat ze allebei op straat waren geraakt en het aankomende verkeer te laat hadden gezien. Dat was overigens wederzijds, want toen ze geraakt werden door het Volkswagen bestelbusje had die nog geen vaart geminderd. De twee hadden het overleefd. Hun lot was op een vreemde manier in elkaar verwikkeld geraakt. Ze konden niet zonder elkaar, maar ook niet met elkaar. En ze kwijlden. Ik kon weer gaan en sleet de rest van mijn dag met een grondige zoektocht naar kleine pennenpuntjes in mijn woordenboek om er zo achter te komen wat er al gelezen was. er mogen best nog wat van dit soort verhalen over de andere bewoners in.

Goed observeren. Daar ging het wat mij betreft allemaal om. Veel vragen kunnen worden beantwoord door gewoon goed op te letten. Goede humeuren, slechte humeuren. Ik hoefde de personen niet te zien om te weten hoe ze zich voelden. Het zat hem in het loopje, dat sprak voor mij boekdelen toen ik er beter op ging letten. De sombere mensen sjokten altijd meer, alsof het gewicht van de wereld op hun schouders rustte.
‘En wat voel jij van de wereld?’ vroeg mevrouw Langenveld toen ik het er met haar over had.
‘Niet veel op dit moment.’
‘Wat wil je van de wereld voelen? Wat zijn je doelen voor de toekomst?’
Doelen? Ik zuchtte. Om eerlijk te zijn had ik geen doelen. Ik was ook lang niet de enige. Wat ik wist van de wereld was dat veel mensen moeite hadden met hun doel. Met kiezen waar ze goed in zouden worden, of dat hun tijd wel waard was en of ze uiteindelijk wel een baan zouden krijgen. De kloof tussen de onbezorgde jeugd en de strikte volwassenheid leek me vrij diep. Mijn ervaring ermee was niet zo groot. Op dit moment hoefde ik eigenlijk niets. Was het zelfs de bedoeling dat ik niet zoveel deed.
‘Ik heb niet echt doelen,’ zei ik eerlijk, ‘ik moet maar gewoon zien wat er op me afkomt.’
‘En wat wil je van de wereld voelen?’
Dat was een lastigere vraag. Aan veel direct contact had ik geen behoefte, want een normale conversatie, daar had ik weinig kaas van gegeten. De buitenwereld trok me ook maar beperkt. De afgelopen weken had ik me min of meer neergelegd bij de beperktheid van mijn wereldbeeld. Zo erg was het allemaal niet. Ik kon dagen teren op een gedachte of een passage uit een boek. Aan de andere kant zou het wel mooi zijn als ik mijn gedachten beter kon delen. Dat sprak ik ook maar uit.
‘We zullen er eens naar kijken of je misschien kunt schrijven met iemand. Niet met mij in ieder geval en hier binnen de instelling zit er eigenlijk ook niemand als jij. Misschien kennen je ouders iemand waar je mee kunt schrijven.’
Ik knikte zonder echt een idee te hebben waar het over ging.
‘Ik had gehoord dat je ouders overmorgen langskomen,’ ging ze verder.
‘Overmorgen al?’ vroeg ik. Ik had nauwelijks besef van tijd.
‘Ja, ik hoorde het. Tot die tijd zullen wij elkaar niet meer zien, maar ik zal ondertussen wel contact opnemen met je ouders, dan kunnen zij je overmorgen misschien al iets laten weten.’
Ik knikte maar weer.

Wauw, je bent goed. Het zijn maar kleine dingen die ik aangstreept heb. De meeste zou je ook gewoon kunnen laten staan. Je hebt alles om een goed boek te schrijven: fantasie, .. en goed kunnen formuleren. Het leest heel fijn, ik had het snel uit. Die monoloog aan het egin is niet erg. Het is ook een heel lang stuk en ik ben al lang blij als een boek niet begint met iets in de trend van : er was een een jongen in een inrichting/ hallo, ik ben' Ik ben benieuwd hoe het verder gaat.

leifs, G

ps. Krijgen we nog een stukje?

Laatst gewijzigd op 24-10-2012 om 14:40.
Met citaat reageren
Oud 23-10-2012, 19:32
Verwijderd
Dank! We hebben correspondentie over de verbeteringen

Het volgend stukje volgt hopelijk spoedig. Sowieso vanaf november
Met citaat reageren
Oud 07-11-2012, 14:55
Verwijderd
Druk bezig met NaNo, dus mijn voortgang komt vooral in dat topic naar voren. Hier echter een volgend stukje, maar ik denk dat niet het hele verhaal hier komt te staan
--

Dat was het nadeel van deze plaats. Het was altijd maar knikken en aanpassen, want een eigen wil bestond hier niet echt. Ik wist niet precies hoe lang ik hier zat, maar het zou gezien de tijd van het jaar al goed zes maanden kunnen zijn. Ik kwam hier in de lente en nu verkleurden de bladeren aan de bomen al. De eerste herfststorm leek al geweest, maar er zouden er ongetwijfeld nog meer volgen. De meeste dagen regende het.
De eerdere constatering in mijn gedachtensprongen zat me nog een beetje dwars. Knikken en aanpassen, een vaste structuur, al dat soort dingen werkten fantastisch om een ritme in de dagen te krijgen. Om alle gedachten eens op een rijtje te zetten en vanaf daar te werken aan herstel. Ik kon een egoistische vraag niet onderdrukken: en ik dan? Wat blijft er van mij over? Er waren al aardig wat dagen verstreken sinds ik stopte met zo obsessief piekeren. Ik wist niet precies hoeveel. Ik had meer aandacht voor mijn omgeving en had het gevoel op de goede weg te zijn. Ongetwijfeld zou me verteld worden dat het ook allemaal weer vreselijk mis zou kunnen gaan. Dat was een waarheid als een koe. Een hatelijke vorm van gelijk. Aan de andere kant was het ook waar dat je geen vooruitgang met alleen maar verstandig zijn. Wie met twee benen op de grond staat, komt geen stap vooruit. Daarom durfde ik te hopen.
Om mijn gedachten te verzetten dacht ik aan de brieven die ik zou schrijven. Brieven zouden het worden, want een boek leek me te lastig. Bovendien schreef ik dan alleen voor mijzelf, zonder antwoord te krijgen. Ik kon heerlijk verdwalen in mijn hoofd, maar ook struikelen over een herinnering en als een kreupele doorschuifelen, op zoek naar een beetje veiligheid. Soms wist ik dat het wel goed zou komen, maar vaker, althans in het nabije verleden, was ik ook stellig overtuigd van een soort eindeloosheid.
‘Het gaat allemaal nergens heen,’ schreef een filosoof over het menselijke leven. Maar voor hem was het doel ook niet het doel. De weg was het belangrijkste. De reis belangrijker dan de bestemming. Die gedachte was een troost, want voor iemand als ik, iemand die verdwaald was, was er vast genoeg te zien. Vergezichten die anderen zouden missen, omdat zij stoppen bij de befaamde hoogtepunten, de clichés uit onze cultuur. Het zou misschien niet mooier of beter zijn, maar gewoon anders. Ik wist het niet. De reis was vast de moeite waard.
Ik besloot alvast aan een brief te beginnen. Het zou ongetwijfeld een tijdje duren voordat mijn eerste brief op de post zou gaan. Ik wist ook nog niet naar wie ik zou kunnen schrijven. Dat maakte eigenlijk allemaal niet zo veel uit, want over mijzelf kon ik altijd schrijven. Vanaf daar zouden we het allemaal wel zien. Ik pakte een vel papier en mijn potlood en twijfelde mijn weg op papier.
‘Lieve lezer,’ schreef ik. Ik staarde er even naar en besloot dat het misschien ongepast was om te beginnen met ‘lieve’. Ik gumde mijn aanhef weg en begon opnieuw.
‘Beste lezer.’
Dat zag er al beter uit, maar het was allemaal nog zo kaal. Van wat ik me herinnerde over het schrijven van brieven, moest ik ook locatie en datum erbij zetten. De datum wist ik allerminst zeker en de locatie vond ik ook lastig. Wat zou de ander denken van waar ik zat? Uiteindelijk schreef ik rechtsboven op het papier wat voor mij deze dag anders maakte dan de anderen.
‘De dag dat ik mijn eerste brief schrijf’.
Vanaf daar moest ik alweer stoppen met schrijven, omdat de gedachten me overmanden.
In gedachten leefde ik verder naar het moment dat mijn ouders langs zouden komen. Ik wist dat het zou gebeuren, maar niet precies hoe laat en hoe. Op de dag dat ik mijn ouders na lange tijd weer zou zien, hing er sowieso een beetje een gekke sfeer. Alsof iedereen meedeed in een geheim waarvan ik de enige was die het niet wist. Iedereen deed normaal, maar ik werd wel nagekeken en het personeel behandelde me niet helemaal anders, maar toch een beetje. Mijn ontbijt en lunch at ik zwijgend en ik voelde me in de eetzaal een beetje eenzaam. Dat gevoel had ik maar zelden en nooit echt sterk. Een gesprek was lang niet altijd nodig om me op de een of andere manier betrokken te voelen, maar vandaag leek het wel alsof ik een puzzelstukje van een andere puzzel was. Een puzzelstukje dat zich thuisvoelde bij andere puzzelstukjes, maar nooit echt aansluiting zou vinden. Het zou wringen en wrijven.
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Lifestyle Vind je jezelf mooi?
Sneeuwwitje
144 15-04-2011 13:55
Psychologie Kun je iets missen wat je nooit hebt meegemaakt?
Sander =D
19 29-12-2010 15:48
De Kantine Ranking the Scholieren #3
Geel
500 16-10-2010 14:57
Nieuws, Achtergronden & Wetenschap Theo van Gogh doodgeschoten deel II
Chimera
500 02-11-2004 15:57
Psychologie iedereen die gevoelens uit in gedichtvorm en dit met de rest wil delen...
Fantôme
360 13-08-2003 12:54
Verhalen & Gedichten Mijn reis
Caatje
2 15-03-2002 19:18


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 18:20.