Heey hallo mensen! Ik ben hier nieuw en hier beland via Darling. Zij vertelde dat ik hier veel betere krietieken zou krijgen dan op andere fora. Dus bij deze, hieronder mijn verhaal! Ik hoop dat jullie hem leuk vinden! Kusjes Soapsie (soof)
“Lizelotte! Blijf kalm”. Met moeite kon de bewaker haar rustig houden. Ze bleef maar schreeuwen en om zich heen slaan. “Ga weg!” siste Lizelotte. “Ga weg. Kom nooit meer terug”. Er kwam een andere bewaker de cel binnen lopen. Lizelotte zag dat hij een spuitje in zijn hand had. Ze begon nog wilder om zich heen te slaan. Maar de man met de spuit was sterker. Hij greep haar bij haar pols en stak het spuitje door haar huid. “Zo! Dat zal je wel rustig houden” zei de bewaker. Langzaam voelde Lizelotte de vloeistof onder haar huid wegtrekken. Het smolt samen met haar bloed, wat een misselijk gevoel veroorzaakte. Ze werd duizelig. Alles begon te draaien. De twee mannen grepen Lizelotte beet en namen haar mee naar een andere afdeling. Daar hadden ze Lizelotte roekeloos op een bed achter gelaten. Met een klap viel de deur dicht. Lizelotte staarde voor zich uit. Een grote grijze deur. Met een klein raampje. De isoleercel. Een ruimte waar Lizelotte niet wilde zijn. “Één…twee…drie”. Lizelotte telde haar ademhalingen. Waarom kwam ze iedere keer terug? Dat meisje met die rode ogen. Lizelotte begon te huilen. Waarom maakte ze haar zo bang? Lizelotte had het koud en wilde het liefst terug naar haar eigen cel. Maar dat mocht niet. Volgens de bewakers had ze zich slecht gedragen. En dan moest je naar de isoleercel. Lizelotte sloeg met haar vuist tegen de muur. “Ik wil hier weg” schreeuwde ze. Maar niemand reageerde. Het geluid zou niet verder komen dan deze vier muren. Daarom heet het ook de isoleercel, dacht Lizelotte. Ze rolde zich op tot een klein balletje. Ze bracht haar knieën onder haar kin en sloot haar armen er om heen. “Klein, klein meisje. Verdwijn zo snel als de wind. Ga terug naar waar je vandaan kwam. Jij klein, klein kind…” zong Lizelotte.
“Wakker worden, meisje” zei een stem. Lizelotte opende haar ogen. Ze zag één van de zusters in een wit pakje. En in haar handen had ze een klein bekertje. Lizelotte boog voorover en keek erin. Twee kleine witte pilletjes. “Ik wil ze niet” zei ze vastbesloten. En wendde haar hoofd af. Maar helaas, zo gemakkelijk liet de zuster niet over zich heen lopen. Ze pakte Lizelotte’s hoofd beet en draaide het weer terug. “Mond open!” beval ze. Lizelotte keek om zich heen, maar opende haar mond niet. “Wil je soms dat ik Mike erbij haal?” Dat wilde Lizelotte juist niet. Mike was eng. En heel groot. Snel deed ze haar mond open zodat de zuster de twee pilletjes erin kon gooien. “Slik het hiermee door” zei de zuster en hield een beker water voor haar neus. Het bekertje was van plastic. Nooit ging de zuster met iets anders de cellen langs. De bewakers waren van mening dat de patiënten zichzelf zouden verwonden met iets anders dat plastic. En daar hadden ze gelijk in. Al zo vaak waren er meisjes die al het mogelijke probeerden om zichzelf van kant te maken. Lizelotte was niet zo. Net als alle andere meisjes wilde ze ook weg hier. Weg, uit dit vreselijke oord. En het liefst wilde ze dood. Maar Lizelotte had simpelweg geen lef. Ze nam het bekertje water aan en slikte haar pillen door. “Goedzo dame” zei de zuster. Niet dat ze het meende. De zusters waren alleen tevreden als je deed wat ze vroegen. Zodat ze aan de grote baas konden vertellen dat ze hun werk goed hadden gedaan. In de hoop op een salaris verhoging. Nu zou de zuster zeggen dat het tijd was om te douchen. Elke ochtend ging het zo. En Lizelotte kon nu wel dromen wanneer en wat de zusters gingen zeggen. “Nu is het tijd om te douchen” zei de zuster, precies zoals Lizelotte voorspelt had. Ze stond op en liep achter de zuster aan naar de doucheruimte. Alle andere meisjes en vrouwen stonden er al. Lizelotte liet haar kleding van haar lichaam glijden en liep op de douches af. “Goedemorgen” zei één van de meisjes met een zware, hese stem. Lizelotte reageerde niet en liep door naar één van de douches. De straal was al warm en stroomde recht door naar beneden. De druppels gleden over haar haren, gezicht en lichaam. Lizelotte genoot. De ochtend was het fijnst. Dan hoefde je niet in de cel te zitten. “Rot op, vuile hoer”. Lizelotte schrok. “Dit is mijn douche”. Lizelotte keek op tegen een grote vrouw. Ze schatte haar ergens rond de dertig. Ze had een dikke buik, en haar borsten hingen halverwege haar navel. Lizelotte keek naar zichzelf. En hoopte dat ze er later niet zo uit zou zien als deze vrouw. “Schiet je nog op of niet?” vroeg ze dringend. Lizelotte haalde haar schouders op. De naam van de vrouw stond niet op deze douche. Dus ze had helemaal geen recht om haar weg te sturen. “Ik stuur je duivel op je af. Rot kind”. De vrouw begon ineens te schreeuwen. Haar hoofd werd rood, en daarna paars. Lizelotte bleef kalm. En trok zich er niets van aan. De vrouw maakte vervloekende gebaren. “De volgende keer neem ik Hem mee, en dan snij ik je strot door. Wacht maar…” siste ze dreigend. Lizelotte had dit al zo vaak mee gemaakt, dat het haar niets meer deed. Dreigen was iets waar de vrouw erg goed in was. En met Hem bedoelde ze de duivel. Ze dacht dat hij vrienden met haar had gesloten om de rest van de wereld uit te moorden. Veel vrouwen hadden aandachtig naar haar verhalen geluisterd. Maar Lizelotte ging altijd apart zitten. De duivel bestond niet. En ook al zou hij bestaan, dan zou hij nooit vrienden met zo’n monster willen zijn. De vrouw liep een andere kant op en Lizelotte bleef staan waar ze was. Ze zeepte zich in en spoelde het vervolgens weer af. “Dames. We gaan weer terug” riep één van de drie zusters die bij de ingang stonden. Lizelotte stapte onder de straal vandaan en liep naar voren toe. “Zo, Lizelotte. Dat heb je snel gedaan” zei de zuster spottend. Lizelotte was normaal altijd de laatste. Maar deze keer wilde ze de eerste zijn. Anders zou die ene vrouw met de duivel achter haar aankomen. En daar had ze geen zin in. Met de hele groep liepen ze terug naar hun cellen. Maar Lizelotte moest nog een gang verder. Terug naar haar isoleercel.
Lizelotte lag op bed toen er op het kleine raampje werd getikt. Ze keek op en zag dat het Anna was. Haar psychologe. Een klik volgde en de deur schoof automatisch open. “Dag Lizelotte” zei Anna. “Ga je met me mee?”. Lizelotte liet zich van het bed glijden en liep zonder iets te zeggen achter Anna aan. De cel uit, drie gangen door, totdat ze bij de “praatruimtes” kwamen. Zo noemde Lizelotte ze. Eigenlijk waren het kamers omringd door tralies. Lizelotte stapte over de drempel en keek om zich heen. In het midden stond een tafel, met aan beide kanten een stoel. “Ga zitten” zei Anna. Lizelotte deed wat haar gevraagd werd. Ze nam plaats aan de tafel, vouwde haar handen en keek afwachtend naar Anna. Ze was bezig haar bloknoot uit haar tas te pakken. Toen ze die gevonden had pakte ze er een pen bij en keek Lizelotte aandachtig aan. Anna zuchtte en begon toen met praten: “Ik hoorde dat je weer naar de isoleercel moest”. Lizelotte knikte. “Waarom was dat? Wat was er gebeurd?” vroeg Anna. “Zij was er weer” antwoordde Lizelotte. “Wie was er? Het meisje met de rode ogen?”. Lizelotte knikte weer. Anna schreef wat op haar bloknoot. “Waar kwam ze deze keer voor?”. Lizelotte haalde haar schouders op. “Weet ik niet”. “Oké. En hoe is het met Maartje?” vroeg Anna. Lizelotte vond het vervelend als ze over haar zusje begon. “Die heb ik niet meer gezien” antwoordde ze. “Ook niet in je dromen?”. “Nee, ook niet in mijn…”. Lizelotte stopte met praten. Ze keek om zich heen. Daar was het geluid weer. Hetzelfde wat ze gisternacht hoorde. Het ogen raasden door haar kassen. Lizelotte keek van de ene kant van de kamer naar de andere. Nu was het weg. De rust was terug gekeerd. Geen gefluister meer. “Lizelotte, wat is er?” vroeg Anna. “Ze fluisterde”. “Heeft dat te maken met gisternacht? De reden dat je naar de isoleercel moest?” vroeg Anna. Lizelotte knikte hevig. “En heeft het ook te maken met Maartje?”. Weer knikte Lizelotte. Maar deze keer wat twijfelachtig. Ze wist niet zeker of het meisje met de rode ogen langs kwam vanwege Maartje. “Lizelotte, zou jij me kunnen uitleggen wat er gisternacht precies is gebeurd?” vroeg Anna.
__________________
Schrijven is georganiseerde spontaniteit!
|