Voor mijn huiswerkopdracht heb ik de onderstaande vraag gekregen.
Deze opdracht heeft in het verleden al op dit forum gestaan, maar de uitleg die hierbij gegeven wordt begrijp ik niet goed.
Kan iemand mij uitleggen hoe ik de onderstaande berekeningen moet maken?
Een onderneming staat voor een investeringskeuze uit project X en project Y. Beide projecten vergen een investering van
8.500.000,-. Investeren in een deel van de projecten is niet mogelijk.
Gegevens over beide projecten:
Investering in vaste activa X: 7.500.000,- Y: 7.000.000,-
Investering in vlottende activa X: 1.000.000,- Y: 1.500.000,-
Restwaarde (te ontvangen aan het einde van het 4de jaar X: 1.500.000,- Y: 2.000.000,-
Nettowinst:
Jaar 1 X: 0,- Y: 1.250.000,-
Jaar 2 X: 1.500.000,- Y: 1.500.000,-
Jaar 3 X: 2.000.000,- Y: 2.000.000,-
Jaar 4 X: 1.000.000,- Y: 0,-
Afschrijvingsschema's (vaste activa):
Project X:
Jaar 1: 25% van de aanschafwaarde.
Jaar 2: 25% van de aanschafwaarde.
Jaar 3: 20% van de aanschafwaarde.
Jaar 4: 10% van de aanschafwaarde.
Project Y:
Gelijke bedragen per jaar (lineair).
NB: De investering in vaste en vlottende activa vindt plaats aan het begin van het eerste jaar.
De desinvestering van vlottende activa vindt plaats aan het einde van het vierde jaar.
De cash flows worden aan het einde van een jaar ontvangen.
De onderneming hanteert een minimale rendementseis van 8,5%.
De daarbij behorende contantewaardefactoren zijn :
A 1˥8.5 = 0,9216
A 2˥8.5 = 0,8495
A 3˥8.5 = 0,7829
A 4˥8.5 = 0,7216
a.Bereken de cash flows voor elk van de jaren van de levensduur voor de projecten X en Y.
b.Bereken de netto contante waarde van beide projecten.
|