wat stom.
Aanvaardt uw lot, gij zondaar
O Tantalus, waarom? Het geluk was zo dichtbij.
Hoe kon je met het vertrouwen van de goden spelen.
van hen ambrozijn en nectar stelen?
Had geluisterd, naar wat Zeus je zei.
Want hoe kon je - na alles - mij
genadeloos in stukken delen
en dit opdienen aan de velen
die machtiger zijn dan jij?
Voor vergiffenis is het nu te laat
dus bespaar de spijt, die jou toch niet helpt.
Zonden zonder schuld, je ziel zo kwaad
en is jou je lot niet reeds verteld?
Dat je morgen naar de Onderwereld gaat
waar je voor eeuwig wordt gekweld.
Ik heb wat veranderd in de eerste strofe. Beter, of niet?