Johnny
Johnny wordt wakker in zijn tochtige, vochtige en koude zolderkamer. Hij zou het liefst in zijn bed willen blijven liggen, weg van iedereen. Hij had gedroomd over zijn ex vriendin Anita die hij nog elke dag miste, hij wilde verder over haar dromen, het was zo werkelijk geweest, maar hij moest zijn warme bedje uit om te gaan werken.
Hij dacht bij zichzelf waarom hij eigenlijk nog zou gaan werken, hij dacht eraan dat zijn werk nooit werd gewaardeerd, terwijl hij nog zo hard zijn best deed. Anderen kregen opslag omdat ze hun mondje bij hadden, Johnny vonden ze maar een slapjanus. “Ha” dacht hij, ik zal ze wel eens wat laten zien, wat deze Johnny van de Berg allemaal kan.
Inmiddels stond hij naast zijn bed met zijn pantoffels al aan. Hij sjokte naar de zogenaamde badkamer maar in werkelijkheid was het alleen een wasbak en een soort kraan met een douchegordijn ervoor. Hij moest al blij zijn als er water uit kwam, laat staan warm water! Hij was zijn bril vergeten op te zetten, dus hij zag zichzelf bijna niet, want de brillenglazen van Johnny zijn net zo dik als ordinaire jampotglazen. Het was erg wazig in de spiegel maar toch trachtte hij zich te scheren. Ineens zag hij een rode vlek op zijn spiegelbeeld verschijnen met als gevolg dat hij met een grote pleister op zijn kin de deur uit ging.
Mensen staarden hem aan. Hij zegt altijd tegen zichzelf dat, dat komt omdat hij er zo intelligent uitziet, maar natuurlijk is hij niet van gisteren en weet hij beter.
Maar toch door die gedachte voelt hij zich beter, want hij weet dat hij slim is. Dat openbaart zich ook steeds in de IQ testen die hij op internet doet in de bibliotheek. Hij zou ze het liefst uitprinten en meenemen naar een sollicitatiegesprek, maar hij zou niet serieus genomen worden.
Diep in gedachten loopt hij tegen een oude vrouw aan, ze valt bijna en haar tas valt op de grond. Hij wil haar helpen maar ze kijkt hem nog niet eens aan, ze raapt alleen haar tas op en loopt weg. Hij moet denken aan het liedje van kinderen voor kinderen “ik ben onzichtbaar”. Ik ben echt onzichtbaar merkt hij en loopt triest verder.
Aangekomen op zijn werk doet hij het alledaagse. Hij hangt zijn verwassen spijkerjas aan de kapstokken en vervolgt zijn weg naar het archief. Onderweg neemt hij nog een kopje koffie en zegt hij goedemorgen tegen zijn collega’s maar niemand heeft hem gehoord, dus hij loopt rustig verder.
Wanneer het lunchtijd is gaat hij naar de kantine, hij schuift aan bij wat mensen en probeert het gesprek te volgen. Wanneer hij zijn boterhammen met een droog stukje worst op heeft komt de baas binnenlopen en vraagt hem vanavond wat langer te blijven omdat hij achter loopt. Hij weet dat het onzin is maar durft geen weerwoord te geven dus gehoorzaamd.
Om 21.00 heeft er echt meer dan genoeg van en stopt, hij loopt door het lege gebouw en pakt zijn jas die op de grond is gevallen zoals altijd. Hij heeft geen zin om naar huis te gaan want daar treft hij alleen maar vochtigheid en kou.
Johnny gaat naar de BOWL - INN waar hij een partijtje met zichzelf speelt en wonderbaarlijk wint. Mensen kijken vreemd als ze hem zien spelen want hij is heel geconcentreerd op de bal terwijl hij toch maar alleen is.
Na het 6e potje gespeeld te hebben besluit hij naar het café tegenover zijn flat te gaan, daar zullen misschien wel wat collega’s van hem zijn. Hij komt binnen, nog steeds met pleister en bril met dikke brillenglazen, maar niemand kijkt. Hij ziet wel wat collega’s maar die herkennen hem niet, of willen hem niet herkennen. Hij gaat aan de bar zitten en bestelt een kriek.
Van alles passeert zijn gedachten, zijn jeugd bij de padvinders waar hij altijd en overal werd buitengesloten, Anita, zijn werk, sollicitaties, IQ testen. Totdat hij plotseling een hand voelt op zijn schouder, hij kijkt verrast om, om te zien wie hem herkent. Maar hij wordt verzocht te vertrekken omdat de cafébaas wil sluiten.
Teleurgesteld loopt hij in spijkerbroek, spijkerbloes en spijkerjas naar buiten op weg naar zijn kamertje. Eenmaal in pyjama gehesen gaat hij in zijn houten bed liggen weggevreten door boktor denkend aan de dag van morgen. Hij vergeet zijn berichten te beluisteren dus stapt uit bed. Zoals hij al dacht hoort hij de stem zeggen dat er geen berichten voor hem zijn. Hij controleert of alles in orde is met het toestel en of de stekker er goed in zit, maar diep in zijn hart weet hij dat niemand hem belt en niemand hem ooit zal bellen. Met die gedachte gaat hij slapen en hoopt nooit meer wakker te worden. * Johnny van de Berg *
__________________
X-cuse me?? Fuck off, cause three is a crowd, honey!
|