Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 03-11-2004, 23:47
Tsasil
Avatar van Tsasil
Tsasil is offline
Zo, het intro dan. Iets meer dan 2300 woorden, wat ongeveer de helft is van wat eigelijk de bedoeling was, maargoed. Ik begon ook een beetje de inspiratie te verliezen en ik wil niet onnodig gaan rekken, waar ik aan het eind voor mijn gevoel al een beetje mee bezig was.

Ik ben benieuwd of het een beetje in de smaak valt. Ik hoop alleen dat ik dit kan uitbreiden tot een verhaal van 50000 woorden...

Citaat:
Langzaam voel ik mijzelf weer bij bewustzijn komen. De droomwereld die mij voor een onbepaalde tijd in zijn greep had, begint langzaam te vervagen en ik realiseer me dat ik mijn ogen dicht heb. Ik besluit vooralsnog dat het niet nodig is ze open te doen, want mijn kop voelt alsof er tal van spijkers zijn in geramd. Licht is nu wel het laatste wat ik kan gebruiken. Ik reik in de chaos die mijn geheugen heet en probeer wat verslingerde fragmenten van gisteravond eruit te vissen. Als ik mijn hand terug trek en niets naar boven haal, ben ik niet al te verbaasd. Aan mijn hoofdpijn te oordelen moet het een hele zware nacht zijn geweest.
Met wat moeite doe ik mijn ogen open, in de hoop dat wat licht in de duisternis duidelijkheid kan scheppen. Hel brandende witte lampen, gifgroene vlekken, en een pikdonker zwart gat dansen voor mijn ogen rond, terwijl een rood duiveltje sadistisch met zijn vork in mijn achterhoofd loopt te prikken. Ik vraag me af waar ik in godsnaam ben beland, want dit is duidelijk niet zonlicht dat zachtjes door mijn rolgordijnen naar binnen schijnt. Na wat blinde secondes van paniek kijk ik tegen een grijze lucht aan. Juist, dit was duidelijk niet de bedoeling. Normaal gesproken ben ik wel zo helder om mezelf in mijn eigen bed te keilen, hoeveel ik ook gezopen heb. Ik begin mij nu echt af te vragen wat ik gisteravond gedaan heb, maar tot mijn ontsteltenis herinner ik mij het begin van de avond niet eens.
Tot overmaat van ramp voel ik dat de ondefinieerbare vloeistoffen die ik de vorige avond in legendarische hoeveelheden naar binnen moet hebben gegoten, een grote behoefte aan vrijheid hebben. Met een pijnlijke worp gooi ik mijn wang in het gras. Zelden heb ik me zo uitgeleefd gevoeld als vandaag. Ik moet iets van brandende wasbenzine gedronken hebben, want dit is echt niet normaal.
Nadat de meeste slechte stoffen zich een weg uit mijn lichaam hebben gebaand, begin ik een beetje rond te voelen. Opgelucht voel ik gras tussen mijn vingers, ik heb in ieder geval niet de hele nacht op de straat gelegen. Daar ga ik over een paar uur, als de initiële verrotheid is weggetrokken, erg blij mee zijn.
Genietend van de intense pijn in elk deel van mijn lichaam werp ik een blik op het ras tussen mijn vingers. Een beetje bevreemd stel ik vast dat het gras zwart-bruinig en vrij levenloos is, alsof het jarenlang kettingroker is geweest. Ik begin me nu ernstig af te vragen in welk park ik in godsnaam lig, mede temeer omdat ik helemaal geen park ken waar je een nacht op het gras kunt doorbrengen en dan nog wakker worden. Geschrokken kom ik omhoog en val meteen weer terug naar beneden. Ik voel een soort geestelijke gevoelloosheid omhoog trekken en mijn zicht wordt weer troebel. Langzaam trekt de droomwereld waar ik minuten geleden nog in zat weer op.

De zon schijnt door de takken van de bomen heen. Een prachtig ballet van kleuren op de bast van een dikke oude eik, begeleid door het speelse geruis van een zacht lente briesje, vermaakt mij de laatste uren. Vaak droom ik er van om een of ander uitgestrekt bos op te zoeken, alle familie en vrienden vaarwel te zeggen, en daar te gaan wonen. Voorlopig is dit echter een welkome afwisseling van het stadsleven. Ik zou toch nooit afscheid kunnen nemen van de stad, met zijn dorpsgekken, duiven en duistere praktijken. Bovendien houd ik teveel van mijn vrienden om ooit afscheid van ze te kunnen nemen. Misschien als ik gewoon vertrek, gewoon een keer mijn koffers pak, dat het dan lukt. Afscheid is toch overschat, het maakt de boel alleen onnodig moeilijk.
Vaag hoor ik geritsel van ergens achter mij komen. Ik besluit om het te negeren en van het schouwspel te genieten, maar kennelijk heeft mijn lichaam andere plannen. Zonder te weten waarom sta ik op, met kennelijk de doelbewuste reden voor ogen om achter dat geritsel aan te rennen. Het is een hele aparte ervaring om zonder reden iets heel doelbewust te doen. Het lijkt leven wel...
Terwijl ik half automatisch tussen de bomen door storm, takken opzij duwend, natte blaadjes vermijdend, probeer ik te bedenken waarom ik dit aan het doen ben. Vaag dringt het gevoel tot me door dat dit een droom is. Wanneer je je in een droom realiseert dat je aan het dromen bent, betekend dat meestal dat je op het punt staat wakker te worden. In dit geval wist ik op de een of andere manier dat dat nu niet het geval was. Ik begin een beetje naar gevoel te krijgen. Als dit een droom is, waarom doen de takken die in mijn gezicht zwiepen dan zeer? Voel je pijn in je droom? Als je wakker wil worden moest je jezelf toch knijpen? Ik heb alleen geen controle over mijn eigen lichaam, dus hoe moet ik mijzelf nu knijpen? Dit lijkt op een nachtmerrie die meestal voortvloeit uit het overmatig gebruik van drugs, zo eentje waar je niet uit wakker kan worden. Het ergste aan die nachtmerries is niet de ervaring zelf, maar de kennis dat dit voor onbepaalde tijd doorgaat, zolang als dat nodig is om jezelf helder te krijgen. En dat kan maanden zijn, want de tijd verloopt zo snel of langzaam als dat je nachtmerrie wil.
Ik roep mijzelf geestelijk tot orde, want feitelijk is er helemaal niets aan de hand. Ik loop, nou ja, storm door een bos, zonder te weten waarom, zonder te weten waar achteraan en zonder controle te hebben over mijn eigen lichaam. Zo erg is dat toch niet? Het is maar een bos, een prachtig woud, vochtig van de dauw en zo groen als... gif. Zo groen als... Zo groen als gras?
De vage hint van een werkelijkheid verstomd wanneer ik voor mij ineens iets zie bewegen. Het nare gevoel begint nu misselijkheid te worden. Ervan overtuigd dat ik geestelijk niet kan kotsen probeer ik het bewegende frummeltje in de verte te volgen. Af en toe verdwijnt het tussen de bladeren, om bijna gelijk weer op te duiken. Ik ben vrijwel zeker daar achter aan aan het rennen. Sterker nog, ik ben het aan het inhalen.
Ik sla, voor zover ik kan ontdekken in volledige willekeur, ergens rechtsaf en de zon schijnt recht in mijn ogen. Ik zie helemaal niks meer, maar blijkbaar ik wel, want ik ren doelbewust door het bos heen, vakkundig alle takken ontwijkend. Een fractie van een moment dekt een dikke boom de zon en onthult aan mij het object dat ik aan het volgen ben. Het is een meisje van een jaar of 14, misschien 15. Het gevoel in mijn maag wordt met de seconde erger. Het begint zelfs zo erg te worden, dat het schuldgevoel lijkt. Het meisje werpt een blik naar achter en in een flits zie ik haar gezicht. Voor ik haar uitdrukking kan onderscheiden is het verblinde zonlicht echter weer terug en gaat de achtbaanrit in mijn eigen lichaam weer verder.
Een plotselinge draai naar links laat mij echter weer zien waar ik achteraan aan het rennen was. Het meisje draagt vrij vlotte kleding, waardoor ze er ouder uitziet dan ze eigenlijk is. Een mini-rok zwiept wild om haar benen heen, die ze gestoken heeft in een paar donkere kousen. Met zwart-leren knielaarsen stampt ze door de vochtige modder heen. Een paarsig bloesje geeft haar het uiterlijk van een soort verdorde roos, een schitterend toonbeeld van levenloosheid, met blond haar als gouden kroon op de prachtige dood. Al is dit niet het soort meisje waar ik me normaal gesproken tot aangetrokken zou voelen, mijn aandacht kan ik eigenlijk niet van haar afhouden, en blijkbaar mijn blik ook niet. Ik lijk zelfs meer gemotiveerd dan ooit om haar in te halen.
Ik voel van binnen een beestachtige emotie opkomen. De lust die ik voel als ik naar haar benen kijk, naar haar rug, naar haar haar... Het is iets verschrikkelijks, iets smerigs, een gevoel dat ik nooit meer hoop te voelen en wat ik nooit meer kwijt wil. Ik merk dat ik langzaam mijn hoofd begin kwijt te raken en steeds meer in deze droom begin op te gaan. Ik voel mezelf langzaam wegglijden in een dierlijke waas, waar ik mezelf van geen kanten in herken. Toch zegt een stemmetje diep van binnen dat ik precies weet wat ik moet doen. En ik luister. Ik ren.
Terwijl de takken aan mij voorbij schieten, probeer ik haar beter te bekijken. Hoe dichterbij ik kom, hoe beter ik haar kan zien. Ik zie dat ze een prachtig lichaam heeft, voor haar leeftijd heel weelderig gevormd. De kleren die ze aan heeft mogen dan niet bepaald zijn gemaakt voor een wilde achtervolging door het bos, ze doen haar figuur wel goed uitkomen. Nu ik zo dichtbij ben hoor ik haar ook. Ze maakt een symfonie van hijgen, huilen en periodiek slikken. Ik heb zelden zoiets moois gehoord.
Wanneer ik nog slechts enkele meters achter haar ben, kijkt ze nog een keer achterom. De blik van intense horror op haar gezicht is zo schokkend, dat ik in een klap weer bewust wordt wat ik aan het doen ben. Wat bèn ik in godsnaam aan het doen? Ze is zelfs nog jonger als dat ik eerst dacht! Hoogstens 12. Dit kan niet. Dit doe ik niet. Hier droom ik zelfs niet over. Boven het lawaai dat we maken uit hoor ik het paniekerige gesnik van het meisje. Ze is duidelijk doodsbang. Ik heb in mijn hele leven nog nooit iemand bang gemaakt. En toch herken ik hier zoveel in. Het bos waar we door lopen staat in mijn geheugen gegrift, maar ik zou niet weten waar we heen gaan. Het gezicht van het meisje ken ik als mijn de palm van mijn hand, maar ik zou niet weten hoe ze heet. Zoveel klopt er niet, maar toch valt alles in elkaar.
Meer tijd om te denken krijg ik niet, want mijn lichaam heeft haar te pakken. Geschokt kijk ik naar het beestachtige schouwspel dat zich aan mij voort begint te trekken. Met handen die niet van mij zijn, maar wel aan mij vast zitten, trek ik de bloes van haar lijf af, een zachte witte huid onthullend. Het meisje begint afschuwelijk te krijsen en klauwt met haar handen naar mijn gezicht. Ik lach en sla haar hard, met mijn vuist. Ik pak met een hand haar haren vast en met mijn andere hand glij ik langzaam langs haar zij naar beneden, naar haar kont toe. Ik breng mijn gezicht naar de hare toe en kijk haar in haar ogen. Ik zie niets moois, alles wat ik zie is een lege blik. Haar angst heeft haar naar een diep hoekje van haar geest gedreven, waar ze in is weggekropen en blijft zitten tot alles over is. Ze is geestelijk gebroken. Wanneer dit alles voorbij is, komt ze er misschien weer uit om verder te leven. Heel misschien. Een meisje van hoogstens 12, dat ik op eet en uitspuw. Dit is veel vreselijker dan iemand het leven ontnemen. Iemand sluit je niet op in een donker hoekje, tenzij je wilt dat diegene een veel vreselijker lot treft dan de simpele dood. Maar het meest vreselijke nog, veel vreselijker dan welk lot van het meisje dan ook, is het feit dat ik hier plezier aan beleef.
Ik geef een lik over haar wang, en proef haar tranen. Ze snikt nog een keer en wendt haar hoofd af, maar zonder de overtuiging dat het nog zin heeft. Ik tover een sadistische glimlach op mijn gezicht en gooi haar op de grond. Ze blijft daar als een zoutzak liggen. Ik kijk omhoog en laat de zon in mijn gezicht schijnen, en ik geniet van de serene blauwe lucht. Zo hoef ik ten minste niet naar mijn eigen vreselijke daden te kijken. Langzaam laat ik mijn blik naar beneden gaan, langzaam op weg naar het object van mijn dierlijke lust. Eenmaal daar aangekomen echter, wordt mijn aandacht getrokken door een plasje dauw naast haar. Ik kijk erin en zie mijn eigen gezicht. Ik verwachte... hoopte eigenlijk hoorntjes te zien, of slagtanden. Of op zijn minst iemand anders, een ander gezicht, zodat ik nog steeds overtuigd kon zijn van mijn onschuld. Niks van dat alles, ik zag gewoon mijn eigen gezicht. Geen verschil. Ik keek zoals ik 's ochtend zo vaak naar mezelf keek. En dat was misschien nog wel het meest enge.

Ik schiet wakker en zit gelijk rechtop. Dat was bij verre de meest verschrikkelijke droom die ik ooit in mijn hele leven heb gehad. Dat was alsof ik aan het doodgaan was. Nee, erger. Dat was sterven en leven tegelijk. Ik ben nooit een religieus mens geweest, maar van dit soort dromen ga ik er wel eentje worden denk ik. Het was alsof de duivel met mij aan het spelen was.
En met die gedachte kijk ik om mij heen en tot mijn grote verbazing merk ik dat ik me nog verschrikkelijker kan voelen dan als wanneer ik hulpeloos moet toekijken hoe ik zelf een meisje aan het verkrachten ben. Ik kijk om mij heen en zie niets anders dan vlakten en vlakten met zwarte boomstronken en omgevallen bomen op verdort zwart bruinig gras. De lucht is totaal kleurloos, grijzer dan grijs, en er is geen wolkje te bekennen. Er is zelfs geen zon. Het licht dat op alles schijnt, dat is er gewoon. Of misschien is het er wel niet. Ik kan gewoon alles zien, zonder dat er licht is. En zonder enige twijfel realiseer ik mij op dat moment waar ik ben. De enige conclusie mogelijk, zelfs voor iemand die niet in God gelooft.

Ik ben in de Hel.
Meningen!
__________________
Johnny Tsunami is drunk
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten NaNoWriMo 2006
Verwijderd
157 09-11-2006 14:04
Verhalen & Gedichten [begin]
Roosje
6 17-07-2006 19:35
Verhalen & Gedichten Een boek schrijven... hoe?
Rj11
53 29-06-2005 07:43
Verhalen & Gedichten Svavl's NaNoWriMo Contest
Svavl
4 03-11-2004 15:26
Verhalen & Gedichten NaNoWriMo 2003!
Verwijderd
32 01-12-2003 11:16
Lichaam & Gezondheid Peppillen, caffeïnepillen? Ervaring, waar te halen, goede/slechte kanten
Vlooienband
10 30-11-2002 10:59


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:01.