hallo, hier volgt deel 1 van mijn nieuwste boek getiteld 'Denken in het Donker'
In het eerste deel beschrijf ik hoe ik de ochtenden doormaak, met name de zondagen.
het zijn vooral loze zinnen en gedachtengangen die niet veel zullen betekenen, niet nu in ieder geval.
maar geloof me, als het boek klaar is zal alles duidelijk worden.
een hele lap --->
Denken in het Donker
Hoofdstuk I - De Ochtenden; Ik Mis Iets.
6 uur: de wekker gaat. Tijd voor het Zeikende Kippetje.
Het water sijpelt naar beneden. “Ik word vaak vergeleken met Dalí”.
Een boodschap die ik al bij menigeen baas heb achtergelaten.
Ze zijn gesloten. Maar natuurlijk, het is ook zondag.
Het ochtenddauw bereikt mijn keel en hoestend ren ik naar beneden.
Zoekend naar een servetje begint mijn neus te bloeden en herinner ik mij de afspraak die ik de vorige dag gemaakt had.
Hoe laat kwam ze ook alweer?
Nam ze de trein of de bus?
Waar hadden we überhaupt afgesproken?
Erop vertrouwend dat het mij in de loop van de dag wel duidelijk zal worden loop ik naar de badkamer.
Ik poets mijn tanden en veeg het inmiddels opgedroogde bloed onder mijn neus weg.
De verf van de muur bladdert naar beneden en vervuild mijn wilde krullen.
Ik borstel mijn diepzwarte wenkbrauwen met mijn tandenborstel in model.
“Zo, en nu op pad” zeg ik zelfbemoedigend in de spiegel.
Sinds wanneer wist ik eigelijk dat ik allergisch ben voor peren, abrikozen en walnoten?
“3 suiker alsjeblieft.” Ik schenk mijn thee hoog, de spetters draperen vol genot op de keukenvloer en ik loop de kamer binnen.
Ik voel de tijd aan me knagen. Mijn darmen die gestaag door gaan met het produceren van akelige geluiden.
Hoe laat is het? Gelukkig, ik heb nog ruim 1,5 uur.
“Hallo moeder” hoor ik een fluisterende stem zeggen. Het is Goliath die mij begroet.
Sinds ik hem onder mijn hoede heb genomen voel ik mij een stuk meer verantwoordelijk voor de dier in zijn algemene soort en habitat.
Slurpend werk ik mijn hete thee naar binnen. De lichte bananenaroma die mij tegemoet komt beïnvloed mij zodanig dat ik, wanneer ik mijn ogen sluit, het gevoel heb dat ik mij in de tropen bevind.
Genoeg gebazel.
Hoog tijd om me klaar te maken voor de afspraak waarvan ik nog steeds niet weet wanneer die is. Maar wacht eens even…ik heb mijn tanden al gepoetst…mijn neus is weer schoon…de thee is bijna op, gereed om te vertrekken zou men denken.
Hoewel mijn kleren mij om het lijf ontbraken betrap ik mijzelf erop hetzelfde te denken, dat het me wel eens leuk lijkt om zo over straat te lopen.
Gelukkig is het buiten 13 graden, en hou ik mijzelf tegen met het smoesje dat het me wel eens een longontsteking kon bezorgen. Dat wordt nog wat als het weer zomer is.
“Zij maakt het verschil” dat besef ik elke keer wanneer ik dit lied op de radio hoor.
En dat is nou juist wat ik bedoel, ik heb een afspraak maar ik weet niet waar die over gaat.
Hoe kon het nou ooit zo ver komen? Wat heb ik mezelf, nee, wat heb ik háár aangedaan?
Mijn ziel roert zich door een zee van onrustige gevoelens, een oase van olieachtige pasta in de kleuren rood en bruin met hier en daar een streepje donkerblauw dat naar het zwarte neigt.
Windkracht tien op een stuurloze boot die geen kant op kan behalve naar beneden, waar geen zuurstof is, geen leven, en erger nog…het is een bestemming waar zij ook niet is.
En díe gedachte kan mij maar niet loslaten, wat als het nou verkeerd loopt, en ik kom haar niet meer tegen? Moet ik mezelf dan maar gewoon de stilte toefluisteren om zo alle leed maar te vergeten? Dat is iets wat ik nooit zou kunnen.
En daarom, om die reden en geen andere, zorg ik ervoor dat ik mijn afspraak nakom.
En eindelijk weet ik wat ze inhoud.
“De behoefte aan zelfbehoud […]” heb ik talloze keren gelezen in de boeken van Freud.
En nu overkomt het mij. Het is tijd om mezelf te bedwingen, de gedachte niet te verdringen maar haar los te laten, alsof het me niet deert dat ze mij de afgelopen jaren heeft beheerst en dat ik perioden van mijn leven volledig heb toegewijd aan het voortbestaan van haar aanwezigheid en de beheersing van mijn geest. Het is tijd voor verandering.
“Ik word vaak vergeleken met Dalí” uit mijn mond zal dát niet meer klinken.
Nee, ik ben veranderd, vanaf nu denk ik alleen nog in het donker.
Kleurloos en zonder tinten, geen zogenaamde Shades of Blue.
Geen vlakken en geen vormen.
Geen beeld, en toch, zo verdrongen ligt het op mijn netvlies, ik wil het niet, en daarom is het er juist.
Ik hoor haar stem zachtjes door de wind, ik lig op bed en een ogenblik betwijfel ik mijn eigen doelstellingen. De vragen die ik mijzelf stel getuigen van een doordachte raadpleging aan mijn eigen veronderstellingen. Ik blijf mijzelf vertellen: “Dit is precies wat ze wil.” Maar ik weet wel beter.
Het is verstandig om nu maar te gaan slapen. Het is nog vroeg maar ik kan niet wachten op de dag van morgen.
Gelukkig is het allemaal goed gegaan vanmiddag. Ik was blij haar weer te zien.
Slaap wel. Het is al donker.
6 uur: de wekker gaat. Tijd voor het Zeikende Kippetje.
Maar ik ben nog zo moe.
Niks mee te maken.
Nog tien minuten?
Ja, en dan ben je nog moe, hup eruit!
Gelukkig hoort nooit iemand dat ik met mijzelf discussieer. Dat met jezelf discussiëren heeft zo zijn voordelen;
Ten eerste, je krijgt altijd gelijk.
Ten tweede, als je niet gelijk krijgt krijg je het toch.
Ten derde, de woordenwisseling zal nooit of zelden uitlopen tot fysiek geweld.
Een ideale gesprekspartner met een eigen mening, hoewel deze veelal dezelfde zal zijn als je eigen eigen mening en dus identiek is aan de eigen mening van de hiergenoemde gesprekspartner, jezelf.
Een logica die zelfs een kind van drie begrijpt, het zal dan weliswaar in een andere, ietwat meer beknopte woordkeus verteld moeten worden, maar ach, wat let ik.
Geen kind van drie die zover in deze tekst komt, die kinderen zijn al tien minuten bezig met de eerste vier regels en voordat ze bij deze regels aan zijn gekomen zijn ze inmiddels vier, dat zou mijn theorie over het feit dat zelfs een kind van drie deze logica zou snappen ontkrachten en is het minder waarschijnlijk dat het algemene publiek deze theorie in acht zou nemen.
Tijd om een andere weg in te slaan, alhoewel, ik heb het niet zo bedacht, het overkwam me.
De parallel aan het nu.
Een tunnel met een lichte barricade die even later werd opgeheven.
Schoon en wel treed ik toe in de tijdszone die onze ontmoeting overkoepeld.
“Het leven begint bij 40.”
De behoefte aan iemand van mijn eigen leeftijd begint toe te nemen.
Afwijkende golflengten beïnvloeden mijn geestelijke gesteldheid zodanig dat ik mij enigszins afsluit van de buitenwereld.
De zondag beleef ik geheel gekleed in mijn pyjama.
Is dit een dagboek?
En zo ja, staan mijn dagen erin beschreven? Of is het beschreven met mijn dagen?
Vraagstellingen die het ergste doen vermoeden.
Ik mis iets. Maar wat?