Hallo allemaal,
Morgen heb ik een natuurkunde proefwerk en nu ben ik oefenopgaven aan het maken. Deze vraag snap ik niet:
Opgave 4
Een vader houdt een fietswedstrijdje met zijn zoon. Hij heeft de helft van de kinetische energie van zijn zoon, die op zijn beurt slechts de helft van de massa van zijn vader heeft. De vader gaat 1,0 m/s sneller fietsen en heeft dan dezelfde kinetische energie als zijn zoon.
Bereken de aanvankelijke snelheid van de vader én de snelheid van zijn zoon.
Ik werk er al heel lang aan, maar ik kom er niet uit.
Dit is het antwoord:
v¬vader = 2,4 m/s en vzoon = 4,8 m/s
Hoe moet je hier op uitkomen?
Alvast bedankt!