je moet de uitgangen van de znw. goed uit je hoofd zien te leren, daaraan kun je vorm aflezen. je hebt verschillende soorten znw. en die horen dan bij een bepaald rijtje, welk rijtje dat is kun je zien aan de nom enk. die in je woorden lijst staat+ een eventuele gen. of andere vorm die daarachter kan staan.bv. je hebt 't rijtje van filia, woorden in de woordenlijst die op een -a eindigen, en er staat geen 2e vorm achter, die horen in die groep thuis. en dan de uitgangen maar leren he
ik hoop dat 't een klein beetje duidelijk is..
over vertalen
je begint altijd met de persoonsvorm als je 't nie meer weet. verder kan ik ook nie beter dan woordje voor woordje vertalen en er een zinnetje van maken.
en je moet natuurlijk weer letten op de uitgangen
enne, in 't boek fortuna, in t werkboek, staan ook taaloefeningen. dan moet je bijvoegelijke naamwoorden combineren met znw.