|
Vagelijk, in de verte "Waar is ze nou?", zachte voetstappen en verwarde "Sara's?".
'Poets je tanden, tandenpoetsen, haal je make-up eraf, deur op slot'. Nooit eerder heeft ze zo'n obsessieve drang tot wassen en eenzaamheid gehad.
Zacht geklop op de deur. 'tandenpoetsen' blijft in d'r hoofd, en met volle mond probeert ze er een traanloze "ja?" uit te wurmen. "Dus daar ben je.."
'Verkeerde stem, tanden poetsen, bezig blijven...'
Angst, verwarring, pijn, schaamte. Alles spookt door haar hoofd tezamen met het eeuwige 'tandenpoetsen'.
En nog steeds hoopt ze dat hij het niet is, maar die stem zal ik herkennen tot ver na de eeuwigheid.
Ze probeert zich erover heen te zetten en strompelt met je, ineens weer nuchtere, maar erg gevoelloze en dode hoofd richting de deur, twijfelt nog even over het opendoen, en draait het slot om. 'tandenpoetsen'
Ik kan het niet laten hem toch aan te kijken, dwars door hem heen en hij door mij. 'tandenpoetsen'. Wie zegt als eerst iets, ziet hij wat zij voelt, voelt hij dat 'ie een fout heeft gemaakt?
Ik had hem kunnen villen toen, hem kunnen wurgen, en misschien nog wel erger, publiekelijk mentaal af (laten) maken. Een paar simpele woorden waren genoeg geweest. Woorden als: "Hoe durf je aan me te komen?", " Gore klootzak!" of "Pervers mannetje..." en haar vrienden waren haar te gemoed gerend en hadden hem de grond in geboord. Finaal.
Maar, hij bedoelde het vast niet zo. Je had geen spelletjes met hem moeten spelen. Je eigen domme schild. Straks doe je hem nog pijn. Hij bedoelde het niet zo.
Mijn pijn.
"Gaat het?". Dus hij ziet het. Kan ik het zeggen? Hoe durft hij dit te vragen?
Verwarring, pijn.
Met tandpasta en borstel in je mond weet je er een bedorven "ja", de tweede van de avond, uit te persen. "tandenpoetsen. niet kijken. breek spiegel. alsjeblieft. niet nu."
Hij buigt zich voorover.
Ze voelt je opnieuw gevangen, tussen de lakens van het volste bed ooit.
Je was moe, wilde slapen, na een week vol drank, drugs en drie en een half uur slaap, je voelt je een zombie, wilt slapen en gaat naar bed, het tweepersoons bed van een bungalow park.
Snel gevolgd door je bedgenoot, iets minder moe, maar je bent blij met haar gezelschap, wilt je nooit meer alleen voelen.
Hij.. waarom? Mijn bed, slaap. "Als je stil bent mag je komen liggen.." zolang hij z'n mond maar houdt en jij kan slapen vind je alles goed. Lawaai. Harder en dichterbij. Oh god... En het wordt druk in bed, nog twee jongens voegen zich bij jullie 'trio'.
Met je stonede, beschonken zombiehoofd zuig en lik je aan de vingers van je vriendin en aai je hem over zijn handen.
Slaap.
Je hebt het warm, voelt je geplet tussen hem en haar, en sluit je ogen.
Wat voel je? Jeuk? Kriebel? 't Zal de weed wel zijn, je hebt meer gehallucineerd de afgelopen week.
Beweging. Het bed beweegt, excorcist,weed, iemand die uit bed stapt? Nee. Geen ruimte, nog steeds geen ruimte.
Van links komt een laatste zucht. Je sluit je ogen nogmaals en legt je hand opzij. nat.. nat??
Een ondefinieerbare bobbel ligt vlak naast me weg.. weg..!
Je schuift zo ver mogelijk naar je vriendin toe en hij schuift mee.
Pijn. Verwarring. Angst.
'Wat heeft hij gedaan? Ik moet weg, tandenpoetsen'
Je springt op, uit je duizeligheid. "W.C."is waar je je bedgenoten mee achterlaat.
Badkamer, tandpasta.
Angst. 'laat ze me niet vinden, alsjeblieft. Alleen. Eigen schuld.'
De zoen die hij me wilde geven werd niet afgeleverd wegens tandenborstel in mond.
En je gaat, met doodsangst, terug naar het bed.
Is een kast slaapbaar? Alles is beter dan dit. Alleen.
__________________
BLABLABLA BLUP
|