Wat ik heb geleerd:
Het draait om de vraag of het handelen van mensen vooral wordt bepaald door hun gewoontes (nomos) of hun omgeving, klimaat, ect. (physis).
Herodotus hecht waarde aan beide dingen, zijn wereldbeeld bestaat ook uit tegenstellingen, de Grieken tegenover de Perzen, Scythen, Egyptenaren, etc. De tegenstelling tussen de volken komt ook terug in het gebied waar zij leven, die ook tegengesteld zijn.
Maar ook de nomos is erg belangrijk, in een passage vertelt hij dat wanneer men mensen uit verschillende volken met verschillende gewoontes zou laten oordelen over bepaalde zaken, zij altijd hun eigen gewoonte als de beste zullen beschouwen.
Ook geeft hij een voorbeeld van een koning die een paar Grieken en een paar barbaren(?) bij zich laat komen. Aan de Grieken vraagt hij voor welke prijs zij het lichaam van hun gestorven ouders zouden opeten, de Grieken walgen bij de gedachte en zeggen dat nooit te zullen doen, dat was heiligschennis. Aan de barbaren, bij wie het juist de gewoonte was de lichamen op te eten, vraagt hij voor welke prijs zij het lichaam van hun gestorven ouders zouden verbranden, de barbaren vielen op hun knieen en smeekten de koning niet zulke goddeloze dingen te zeggen. (dit weet ik niet helemaal precies meer, maar het kwam hier wel op neer)
Uiteindelijk hecht Herodotus meer waarde aan nomos, ik weet niet precies meer waarom, maar het komt ook terug in de verhalen wanneer de leiders van volken beslissingen maken gebaseerd op hun gewoontes, en de conflicten die optreden door zulke verschillen.
|