Citaat:
Greenpeacegirl schreef op 01-08-2003 @ 01:32:
volgens mij zijn we deze onderwerpen nou wel n beetje zat.. :)
weet iemand iets nieuws ? (om over te discuseren dus)
nog iemand die er misschien iets meer over wil weten ofzo?
|
Vrouwenemancipatie binnen het jodendom, feministische orthodoxe vrouwen.
Orthodox en feministe
20 juni 2002
Door David Gaillard
De Amerikaanse Blu Greenberg voorspelt dat er vrouwelijke rabbijnen zullen komen in de moderne orthodoxie, maar zij pleit ook voor het behoud van rituele verschillen. En: "Als je op reis bent, weet je niet altijd waar je eindigt."
Greenberg maakte zondag even een tussenstop in Amsterdam, op haar reis van het heilige land naar de Verenigde Staten. Er was een gezellige avond georganiseerd op de joodse Scholengemeenschap Maimonides, ter gelegenheid van de 75e verjaardag van Bloeme Evers, een van de oprichtsters van de orthodox-joodse vrouwengroep Deborah in 1978.
Het middelpunt van de avond was Blu Greenberg (70), al dertig jaar een vooraanstaande feministe in joods Amerika. Ze behaalde een doctoraal joodse geschiedenis aan de Yeshiva University, een doctoraal in de klinische psychologie van de City University in New York en ze schreef On Women and Judaism en How to Run a Traditional Jewish Household.
Ze is onder meer president van de Jewish Orthodox Feminist Alliance en getrouwd met de bekende rabbijn Irving ('Yitz') Greenberg. Het koppel heeft vijf kinderen en een groeiend aantal kleinkinderen.
Voordat Greenberg de zaal toespreekt zwaaien de twee feministes van he t eerste uur elkaar eerst enige lof toe. Bloeme Evers is zeer verguld met de komst van Blu: "Je was altijd mijn rolmodel." Blu laat zich ook niet onbetuigd over Bloeme: "Zoveel wijsheid onder een sjeitel." De dames zijn duidelijk aan elkaar gewaagd (hun namen zijn allebei afgeleid van het Jiddisje 'Blimmele' - bloem).
Greenberg geniet hier grote populariteit. Er zijn kennelijk veel mensen die haar kennen, want ze wordt familiair met "Blu" aangesproken. In orthodoxe kring wordt Greenberg zowel hogelijk geprezen als fel bekritiseerd, maar een vrouw die vrome ingetogenheid en onafhankelijk denken met zoveel intelligentie weet te combineren moet, daar is men het wel over eens, onmiskenbaar een traditioneel-joodse ziel hebben.
Greenberg riep het publiek op tot solidariteit met de staat Israel, waar ze net heeft rondgereisd: "Het is een ongelofelijk wonder. Het leven gaat gewoon door, ondanks de oorlog, maar het wordt enorm gewaardeerd als de joodse broeders en zusters uit de galoet een bezoek komen brengen. De mensen waren zo emotioneel. Neem het vliegtuig naar Israel als je de kans krijgt."
Volgens Greenberg is het een van de verdiensten van het orthodox feminisme dat sommige vrouwen nu Talmoed leren: "Mijn moeder groeide op in de jaren '20, op de Lower East Side. Zij en haar vier zusters leefden een vroom leven, maar ze gingen niet naar een joodse school. Haar broers gingen naar het Cheider en pas na haar huwelijk ging ze naar de University of Washington. Zelf was ik dik in de twintig toen ik een Talmoed openmaakte en mijn dochters begonnen op dezelfde jonge leeftijd te leren als hun broers. Dat vonden ze opmerkelijk genoeg vanzelfsprekend."
Toch is de vermeerdering van kennis niet bij het feminisme, maar in de Tora-wereld begonnen. Greenberg: "In de afgelopen eeuw gingen steeds meer vrome meisjes op niveau joods en seculier leren; in het Beth Ja'acov schoolsysteem, in de Hirschiaanse traditie en in de Tora oeMesora scholen. Maar het feminisme van de jaren zeventig heeft boeken geopend die voor vrouwen eerder gesloten bleven. Alles moest bestudeerd kunnen worden en zo denk ik er nog over. Voor mij is 'feministe' nog steeds een eretitel. Dankzij het feminisme is dit de meest geleerde generatie ooit. Er zijn scholen gekomen als Matan en Nishmat, voor volwassen vrouwen, en Lindenbaum en Pelech zijn middelbare scholen waar meisjes ook de traditioneel joodse vakken krijgen."
"Op Toragebied gebeurt er zo veel in Israel - dat is ook een van de wonderen van de tijd. Ook Ethiopische vrouwen zijn gaan leren. Ze komen uit een gemeenschap waar de jongens de Tora bestuderen, en niet de Talmoed. En dan moesten ze nog met zeven jongens een boek delen. Sommigen konden het Hebreeuws op de kop lezen, omdat ze er nooit goed voor stonden."
"Speciaal voor meisjes is er nu een Beth Midrasj Gewoha, een leerhuis voor hogere studies. Een ander wonder van deze tijd is het zogenaamde Hesderprogramma, een driejarig programma waarin vrouwen twee jaar dienstplicht combineren met een jaar joods leren. Ze moeten steeds twee weken het veld in en dan leren ze weer een week. Als ze me 25 jaar geleden hadden gezegd dat er zoiets mogelijk zou zijn voor vrouwen, had ik ze uitgelachen. Een ander voorbeeld van de toenemende ontwikkeling van vrouwen is de eerste publicatie van een vrouw, anderhalf jaar geleden, in een vooraanstaand tijdschrift voor halacha, Techumim."
Volgens Greenberg zullen er ook orthodoxe vrouwen in leidinggevende posities terecht gaan komen: "Dat wordt mogelijk gemaakt door organisaties als Drisha, de moeder van alle organisaties. Drisha is in 1979 opgericht door rabbijn David Silber. Vrouwen kunnen er op alle niveaus klassieke teksten bestuderen, zoals Tenach, Talmoed, filosofie en ha-lacha. Voor het eerst was er een instituut waar vrouwen, als ze respect hebben voor het rabbinale jodendom, gestimuleerd worden om door te leren. Hierdoor kunnen afgestudeerden van Drisha ook wereldwijd aan het werk als geleerden, adviseurs en leraren. En ik verwacht dat er in de toekomst ook vrouwelijke rabbijnen komen." Overigens sprak Greenberg deze verwachting vijftien jaar geleden in het NIW ook al uit.
"Nu zijn er al vrouwen in Israel en Amerika die religieuze adviseurs zijn, zogenaamde jo'atsot. Eerst deden ze alleen uitspraken over de familie- en reinheidswetten, tegenwoordig adviseren ze ook over sjabbat en de spijswetten." Volgens Greenberg zijn er al twee vrouwen ingewijd als orthodoxe rabbijnen, maar zijn die niet 'mainstream': "De jo'atsot die ik eerder noemde zijn dat echter wel. Die worden weliswaar niet opgeleid voor rabbijn, maar zoals mijn man altijd zegt: 'Ze lopen als een rabbijn en ze praten als een rabbijn'"('walk en talk'). In de zaal wordt gelachen. Het publiek hangt aan haar lippen. Als ze vertelt over kranten in New York, die een vrouw weliswaar vermeldden als groot Torageleerde, maar haar foto niet wilden afdrukken, is er sprake van verontwaardigd gemurmel, maar Blu spreekt sussende woorden: "Ze hebben haar al genoemd, dan plaatsen ze over een paar jaar ook de foto wel."
"Dankzij het feminisme is ook de problematiek van de agoenot (zie kader) op de agenda gekomen. Als er één terrein is waar de ontwikkelingen nog veel te langzaam gaan, dan is het wel hier. Het is een schande voor de halacha en het joodse volk, maar voorafgaande aan het huwelijk wordt er steeds vaker een contract ondertekend, waarin de echtgenoot zich verplicht om een get te geven mocht het tot een scheiding komen. Soms wordt er nog te weinig druk op onwillige echtgenoten uitgeoefend. Ik schaam me om het te zeggen, maar er zijn zelfs corrupte gerechtshoven. Ik ken gevallen waarin de rabbijn geld accepteerde om iemand niet te forceren een get te geven, maar in het algemeen zijn er in de orthodoxe wereld steeds meer rabbijnen die een get eisen. In Florida was er een rabbijn die het mikwe sloot totdat iemand een get had afgegeven; het wérkte, door de forse sociale druk. Echte oplossingen zullen echter moeten komen door veranderingen in de joodse wetgeving. Rabbijnen zeggen altijd dat hun handen gebonden zijn, maar waar een rabbijnse wil is, is ook een halachische weg."
Greenberg zet zich ook in voor synagoges waar vrouwen een groter aandeel in de dienst hebben. Er zijn er twee in New York en twee in Israel. Mannen leiden weliswaar de dienst, maar er worden vrouwen opgeroepen voor de Tora en de rol wordt ook doorgegeven in het vrouwengedeelte. Er is zelfs een sjoel in Israel waar het begin van de dienst, de 'psoeké de zimra', door een vrouw wordt gezegd. Dat is fysiek ook mogelijk, doordat de afscheiding door het midden van de sjoel loopt en mannen en vrouwen aan weerskanten zitten. Greenberg: "Die zijn orthodox, maar ook egalitair. De zegenspreuk 'Geprezen zij God die mij niet als vrouw geschapen heeft' wordt niet hardop gezegd. Traditioneel is de uitleg weliswaar dat mannen bij deze beracha God danken omdat ze meer verplichtingen hebben dan vrouwen, maar er zijn toch mensen die het als discriminerend ervaren."
"We houden ook speciale vrouwengebedsgroepen. Zoals met Simcha Tora; dan dragen ook vrouwen de Tora, maar omdat er alleen vrouwen aan deelnemen kun je het geen minjan noemen. Dus het zeggen van kaddisj, barechoe en de kedoesja wordt overgeslagen. Hetzelfde geldt voor vrouwen die een gebedskleed dragen. Misschien dat het ooit algemeen geaccepteerd zal worden, maar voorlopig blijft het een randverschijnsel. Of het zo blijft is moeilijk te zeggen, we zitten midden in een proces."
"Het komt wel voor dat vrouwen kiddoesj maken en kaddisj zeggen met een minjan. In augustus is het vijf jaar geleden dat mijn vader overleed - op negentigjarige leeftijd. Hij was erg traditioneel en ik dacht er eerst niet aan om kaddisj te zeggen; hij zou dat liever niet gehad hebben. Mijn vader dawwende zo mooi, hij deed het voor de hele familie. Ik heb het toen toch gedaan, in het Riverdale Jewish Center in the Bronx. In het begin was ik onzeker en schaamde me ervoor dat ik over de woorden struikelde. Op den duur vond ik het vervullend." Greenberg eindigt haar verhaal met "Moge uw handen gesterkt worden."
Na de lezing staan mensen in de rij om Blu Greenberg vragen te stellen of om haar te complimenteren. Een van de vragen gaat over haar opmerking dat alleen mannen meetellen om minjan te maken (het vereiste 10-koppige quorum voor het houden van de diensten). Is dat niet ongelijkwaardig? Greenberg denkt van niet, maar worstelt zichtbaar: "Laat ik allereerst zeggen dat ik er persoonlijk geen moeite mee heb. Dat komt waarschijnlijk omdat ik het een groot voorrecht vind om een orthodoxe vrouw te mogen zijn. Het is een levenslange zegen. Vandaar dat ik denk dat het weliswaar goed is om grenzen te verleggen, maar er mogen ook niet te grote breuken optreden. Continu๏teit is erg belangrijk, en dat gaat niet noodzakelijkerwijs samen met ongelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid betekent ook niet dat we hetzelfde zijn. Ik denk dat we uiteindelijk niet bij volstrekte identieke rollen eindigen; er zullen ook rituele verschillen moeten blijven. Drie keer per dag minjan maken en het dragen van een talliet zou wel eens een typische mannentaak kunnen blijven, maar we zijn op weg naar de integratie, naar gelijkwaardigheid van de beide geslachten in het halachische jodendom. Als je op reis bent weet je niet altijd waar die eindigt."
Eén vrouw vraagt iets in de vorm van een verontwaardigde stelling: "De mannen willen geen veranderingen, omdat ze de macht hebben!" Greenberg blijft bij alle vragen de rust zelve, dus ook bij deze: "Het gaat niet alleen om macht, het is ook echt een kwestie van religieuze identiteit. Er zijn vooraanstaande rabbijnen, die deze zaken serieus nemen en ermee worstelen." Er is iemand die op emotionele toon memoreert dat ze Blu voor het eerst ontmoette in New York en dat ze in een speciale gebedsgroep voor vrouwen werd opgeroepen voor de Tora: "Ik krijg weer kippenvel als ik eraan denk."
Een vrouw in een fel lichtblauwe jurk wil weten of ze haar haar moet bedekken, en zo ja waarmee. Greenberg neemt het monter op: "U bent de vijfde al vanavond! Iedereen wil weten of ik mijn haar bedek. Dat doe ik alleen op sjabbat. Ik zet dan een hoedje op als ik ter synagoge ga. Waarom ik geen pruik draag? Iedereen gaat er hier vanuit dat dat moet, maar er zijn ook halachot die zeggen dat het niet verplicht is. Er zijn twee bronnen over het al dan niet bedekken van het haar; kijkt u maar op Jofa.org. Wat ik opmerkelijk vaak zie is dat jonge vrouwen hun haar bedekken en oudere niet, maar hier spelen ook niet-halachische factoren een rol, zoals de gemeenschap waarin men leeft en de relatie tussen man en vrouw. Wederzijds respect moet bij dit soort zaken boven alles staan."
Maar, zo vraag ik mij af, hoe kunnen vrouwen rabbijn worden en tegelijkertijd niét alle traditionele verplichtingen op zich nemen, zoals het maken van een minjan?
"Het is traditioneel niet noodzakelijk dat een rabbijn de dienst leidt. Zijn traditionele rol is die van leraar en rechtsbeslisser, maar dat is inderdaad een vraag waar ik geen antwoord op heb. En we moeten ook niet overhaast te werk gaan. Het overleven van het joodse volk is van groot belang. Veranderingen kunnen niet doorgevoerd worden als de continu๏teit in gevaar komt, maar ik denk dat het systeem sterk genoeg is om enige vernieuwingen aan te kunnen. Welke wel en welke niet is een onderwerp van discussie."
Bron:
http://www.joods.nl:9673/rubrieken/artikel?nr=1240
Website Blu Greenberg:
www.jofa.org