Personificatie???
Ik moet uit een gedeeltevan gedicht van Francois Haverschmidt een voorbeeld van personificatie halen.
"Eens duizendjaargen eiks en vroeg mij heimelijk, wat Voor smaak wel 't lot had, dat het aan een veldflesch een schonk Wat droomend slechts mijn dichtermond genoten had. O, ware 't noodlot niet alleen beept met koud Verstand maar ook met warm gevoel, " Hellup! |
1e regel: de eik die iets vraagt...
|
Citaat:
|
Voor smaak wel 't lot had, dat het aan een veldflesch een schonk
Deze zin betekent dat het lot iets schenkt. Het lot kan niets schenken, dat kunnen alleen mensen (personen). Daarom heet dit personificatie. Heb ik nog een vraag: zou het kunnen dat er in de laatste zin een typfout staat (beept in plaats van beeft)?. Indien dit een typfout is, heb je hier weer een personificatie. Een noodlot kan namelijk niet beven. Maar omdat ook dieren kunnen beven, noem je dit eigenlijk niet een personificatie, maar een animalisering (of: vitalisering). Ik hoop dat je hier iets aan hebt! |
Personificatie= voorstelling van een zaak of abstract begrip als menselijk wezen. Bvb. "De dood waart rond", "Het maantje lacht ons vriendelijk toe".
Jouw stukje komt uit " Aan Betsy" "beept met koud..." moet zijn "behept met koud..." Boogie heeft m.i. gelijk: het is de eik die tegen Piet Paaltjens praat terwijl hij op de tronk leunt. Hij is verliefd op Betsy, het is een zeer warme dag en Piet Paaltjens geeft haar z'n veldfles waaraan ze haar rozenlipjes houdt, vandaar de eik z'n opmerking dat het lot wel vreemd is als het meer gunt aan een veldves dan aan een sterveling... |
Citaat:
Bedankt! :) |
Jullie lefggen beter uit dan 't boek! :o
|
Citaat:
|
Citaat:
(y) :) (y) Thnx |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 23:08. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.