Scholieren.com forum

Scholieren.com forum (https://forum.scholieren.com/index.php)
-   ARTistiek (https://forum.scholieren.com/forumdisplay.php?f=16)
-   -   Begin van iets (https://forum.scholieren.com/showthread.php?t=7029)

zand 01-11-2001 15:40

Begin van iets
 
Hallo allemaal, dit is een begin van een verhaal waar ik mee bezig ben, wil graag meningen horen.

“Hè, hoe doe je dat?” Zei Ruud, “Âh, jôh, das toch simpel” ik had een grappig vormpje gemaakt met een blaadje van m’n schrift. De meester was even weg dus iedereen zat wel wat anders te doen, wat was er nou niet zo saai als vraag 23a. Ruud keek vol belangstelling naar het huisachtig vormpje. “Lachen toch?” Zei ik “Ja grappig man.” antwoordde hij. “Héje Sean, hoe laat is het?” Vroeg Kevin opeens, die aan de rechterkant van mij zat, in tegenstelling tot Ruud. In de meeste lokalen waren er koppels van twee tafels naast elkaar, daar drie van naast elkaar en dan zo een paar rijen richting het bord. Maar niet in dit lokaal, hier stonden wel vier van die tafeltjes naast elkaar op de achterste rij. Daar zaten wij dus, Ruud, ik, Kevin en Richard. Met ruud ging ik het meeste om, hem kende ik het beste tot nu van de eerste twee maandjes van hier op de middelbare school. Ik was jonger dan kevin, een maandje ofzo maar dat maakte niet uit, richard was de jongste van de klas, hij was wel aardig maar een beetje stil af en toe. Kevin was ook wel aardig, hij mocht z’n haar wel eens kammen maar voor de rest wel oké. Nadat ik op Kevin z’n vraag had geantwoord dat het vijf voor half een was, knikte hij en keerde terug naar zijn schrift waar hij net iets aan het tekenen was, een grappig poppetje zo te zien.
Ik ging weer verder met mijn kunstwerk. Schoof het ene kantje naar binnen, en nou leek het net op een soort huis met een gigantisch afdakje. Duwde het afdakje ook een beetje terug en zo fleurde ik een beetje op. “Aah het is een huis!” Zei ruud lachend. Ik lachte ook.
De leraar kwam binnen, en liep richting zijn bureau “En, hebben we vraag 23 al af?” vroeg hij. Niemand gaf echt een antwoord. “Nou oké dan jongens. 23a is huiswerk” Er vormde zich een zuchtend geluid “Pak jullie agenda,” Zei hij “en schrijf op voor volgende week, donderdag 6 november. Niet voor maandag dan ben ik er niet, donderdag het vijfde uur, vraag 23 helemaal af. En wee je gebeente die het niet af heeft.”.
Iedereen schreef het zo’n beetje op na het pakken van hun agenda. Nou zat je thuis aan zo’n stomme vraag gekluisterd waar je minimaal 30 woorden voor moest hebben. Na een tijdje ging de bel en de meeste hadden al alles bijeengepakt en in hun tas gedaan. “Eindelijk pauze.” Zei Kevin die te zamen met mij de deur door ging. We liepen met ons groepje naar de kantine, passerend tweedeklassers en hogeren die tegen je aan botsten of ongemerkt een pootje uitstaken. In de kantine was het nog niet zo druk, het lokaal waar wij uitkwamen was dicht bij de kantine. Maar echt veel zin had het niet want in de rij werd je toch voorgedrongen door een hoger iemand waar je niks aan kon doen. Ik had van me moeder nog geld en kocht een blikje, we liepen niet zo gauw nog met broodtrommels over het plein want dat was best wel stom, merkten we. We liepen naar de grotere hoek van het plein waar wij gewoonlijk stonden, er stonden altijd meer groepjes op het plein van andere soorten types en klassen. Marcel kwam naar me toe, hem kende ik van de basisschool, alleen hij zat alleen niet in onze klas. Ik ging veel met hem om buiten school, hij woonde vlakbij. Wij waren bijna even oud, hij was ietsje ouder misschien een weekje. We stonden bij elkaar, ik, Marcel, Ruud en Kevin. Richard stond er ook bij, maar hij zei gewoonlijk niet zo veel. Hij zag er goed uit, goed gekleed, haar gekamd en gel, hij zag er wat anders uit dan ons, misschien beter gekleed, maar bleef wel bij ons. Ik haalde mijn brood tevoorschijn, ik smeerde zelf mijn brood, in vergelijking tot een paar anderen. Me moeder wilde het niet meer smeren, ik was oud genoeg. Ruud praatte met Kevin over de rellen in de andere kant van de stad, er waren al een paar dagen rellen de laatste tijd. Demonstraties tegen de heer Strooier, de leider van de NP partij. Me vader vind het maar niks, ik weet niet eens waar NP voor staat. “Ruud, weet jij eigelijk waar die rellen over gaan?” Vroeg ik
“Iets met de NP ofzo, waar dat voor staat weet ik ook niet” antwoorde ruud.
“De ‘P’ voor partij volgens mij.” Zei ik weer
“Volgens mij staat het voor Nationalistische Partij” zei richard opeens “Naja, dat hoorde ik me vader zeggen.”
“Aha.” antwoorde ik.
“Ik moest vanmorgen gewoon langs die rellen, tegen de tram kwam een baksteen. Was echt supergaaf.” Zei marcel in het gesprek.
“Meen je dat nou?” vroeg ik vol belangstelling “Gaaf!”.
“Ja,” Zei hij “en allemaal politie erbij, gaaf joh” hij grijnsde.
We praatte daarna nog wat over de film ‘Simulations’ die gisteravond op teevee kwam. Marcel was de enige die ‘m niet had gezien. We praatte nog even over de film. Onze rugtassen hadden we om, tot tegenstelling tot andere scholieren, volgens mij was dat ook een stuk handiger.
De bel ging weer en we liepen weer een richting school, ons laatste uurtje was aangebroken en dan vrij. We hadden al vijf uur gehad en dan nu het zesde uur, die dag daarna hadden we ook zes uur. Nu nog even een lesje en dan kunnen gaan.
“Welk lokaal hebben we les” zei ik terwijl ik met de andere mee liep de trappen op.
“Eenentwintig” zei Kevin die iets voor me liep.
Ik keek tegen Kevin z’n tas aan, een blauwe tas met een paar typex krabbels erop waaronder die van mij: “Groetjes Sean” en daarin ook nog met een rode pen dezelfde tekst geschreven. We liepen links de gang in richting lokaal 21.
We hadden biologie, het saaiste vak van de school en dat dan van Mevrouw Steen, iedereen had een hekel aan haar. Een vrouw met een klein brilletje op haar bolle gezicht, een knot van donkerbruin haar en ze stond al op ons te wachten bij de deur. We liepen naar binnen in het door haar knus gemaakte lokaal. Ik ging zoals gewoonlijk achteraan zitten en Ruud neemde plaats naast mij, de rest van de klas volgde. We pakten onze boeken, “Bladzijde vierenveertig.” volgde er de scherpe stem van Mevrouw Steen en wij bladerden. Ik sloeg mijn schrift ook open, we waren al best ver in het boek maar volgens Steen was dat helemaal niet zo en gaf gewoon nog steeds teveel huiswerk op. De lerares keek in haar boek. Ze begon te lezen, op bladzijde 44 van hoofdstuk 2; Bladgroen. Aan de takken zitten bladeren, in deze bladeren bevinden zich kleine openingen die niet te zien zijn met het blote oog, dit worden huidmondjes genoemd, door deze huidmondjes neemt de boom zuurstof op en...
Ik keek naar buiten. Ik zag het schoolplein, daar zaten een paar jongens op een van de banken. Ze kwamen me bekend voor en zaten volgens mij in de 3e klas. Een ervan heette Peter volgens mij, hij ging met mijn oudere broer om en zat hier op school. Mijn oudere broer heette Leon, ik vond het een sukkel en probeerde van z’n opmerkingen niks aan te trekken, wat niet altijd lukte. Ik weet nog dat ik met hem mee ging naar de open dag van zijn school waar hij nu nog op zat. Leon was toen twaalf net als ik nu ben, maar nu issie al bijna zestien. Ik heb een hekel aan Leon en aan me jongere broertje Deem ook, Deem is af en toe heel druk, hij is pas zeven en hij kan behoorlijk lastig zijn. Weet je nog van die vijver in de tuin, oja, toen was Deem nog wel wat jonger, een jaar of vier.
M’n ouders vonden de vijfer toch al niet zo’n slim idee en op een dag zaten we in de tuin en Deem struikelde zo in de vijver, helemaal doorweekt en allemaal kroos op z’n kleren, lachen was dat. In dat zelfde jaar was er een auto ongeluk waarbij Leon bij betrokken was. Hij zat toen al bijna een halfjaar in de eerste. Mijn broer was gaan fietsen dacht ik en de auto week teveel uit en schampte hem zo van z’n fiets af, hij heeft toen in het ziekenhuis gelegen en thuis nog een paar dagen met een mitella rond gelopen. Het zag er erg uit op dat moment dat hij op de grond lag, schuin op het fietspad en bloed en mensen erom heen, ja veel bloed kan ik me herrineren. Ik was blij dat hij toen weer thuis was, dat zei ik niet maar ik miste hem wel, ik kan m’n broer soms wel doodwensen maar toch eigelijk ook weer niet, ergens diep van binnen heb ik toch zo’n gevoel. Ik zie m’n broer nog steeds liggen in zo’n ziekenhuisbed, bleek en duf. Arm gebroken en twee gekneusde ribben. En blauwe plekken, vertelde mijn moeder als ik eens naar vroeg.
Ik heb ook wel een ongeluk gehad, toen ik een baby was, maar daar kan ik niks van herrineren. En volgens mij toen ik negen was, in de auto met m’n ouders, ik kan het gescheld nog horen van m’n vader. M’n vader is best tegen schelden maar opdat moment liet hij alles gaan, politie en alles erbij.
Dat was voor mij de eerste keer dat ik mijn val brak door de veiligheidsriem, ik zat voorin met m’n vader alleen. Eigelijk mocht ik niet voorin zitten want ik was nog te jong, het is nu allang geen punt meer. Dat was best eng trouwens dat ongeluk. In eens voel je een schok, ik weet het nog goed; we reden uit een straat een asfaltweg op, en er kwam een auto van links en die schampte ons toen wij uit de straat kwamen. Je kan niks doen in die halve seconde, het gaat veel te snel.
Een goeie vriend van mij genaamd Joey heeft ook een ongeluk gehad. Ik heb ‘m al een tijdje niet meer gezien maar het zal vast goed met ‘m gaan. Hij kreeg dat ongeluk een half jaar geleden en sindsdien zijn z’n benen verlamd. Hij rijd in een rolstoel, aardige gozer Joey, hij is alleen wat ouder en gaat vaker met oudere jongens om. Niks voor mij, ze gaan altijd blowen, m’n moeder vind dat slecht en dat ik er te jong voor ben, net als roken maar dat doet ze zelf ook. Hoe zou dat zijn blowen, hoe voelt dat dan?
“Sean, Sean.” Zei een stem.
“Weldon, Sean Weldon!” Zei de zelfde stem die klonk naar mevrouw Steen. Ik keek terug van het raam en naar de juffrouw die voor het bord stond. “Kan jij mijn zin herhalen Sean?” Zei mevrouw Steen dreigend “Uhh, bladgroen is groen?” zei ik verward en fronsend over m’n hoofd. De klas lachte. Er trokken een paar rimpels te samen op het gezicht van mevrouw Steen. “Als je nog een keer niet mee doet dan zwaait er wat jongentje.” Klonk de opgeblazen stem van mevrouw Steen die zich blijkbaar beledigd voelde.
De les werd vervolgd en trok toch maar wat concentratie bijeen want strafwerk wilde ik nou ook niet. De tijd ging voorbij aan de woorden van; cellen, wortelharen, bladgroen en huidmondjes. Niet bepaald interresant, de paragraaf werd leerwerk voor een overhoring voor volgende week en er volgde zich het zelfde ritueel van agenda pakken, opschrijven en tas inpakken. Eindelijk was de dag voorbij. We liepen al op schoolplein richting het fietsenhok, ik fietste samen met Kevin, meestal dan. Ruud zoals gewoonlijk met de tram net als Richard. Marcel zag ik niet want die had nog een uur meer vandaag.
We liepen richting het fietsenhok, een oud houten afdakje iets verder op het schoolplein met daarin stalen vormen voor de fietsen. We haalden onze fietsen van het slot af. Kevin had een mooie crossfiets, die was pas nieuw, die van mij was al wat ouder en was al een beetje versleten, geen slechte fiets. Ik en Ruud gingen soms wel eens crossen in het bos, daar zijn redelijke heuvels en dan kan je tenminste een beetje tekeer gaan.
In het bos, genaamd Dexel –waarom weet ik ook niet- ben ik ook eens gevallen, ik ging omhoog bij m’n favoriete heuvel, sprong, maar landde verkeerd waardoor ik met m’n bovnlichaam voluit op m’n stuur knalde, ik ging over de kop en lag op de grond met de smaak van aarde in m’n mond en prikkelende takjes in m’n rug en haar. M’n jas was toen beschadigd. Dat maakte niet uit, het was een oude jas en het was nog een reden om een nieuwe jas te kopen. Terwijl ik toen daar lag, kreeg had ik door de klap enorme pijn in m’n buik en arm en bleef toen die dag erna weg van school. Ik had iets gekneusd maar dat was anderhalve week daarna al weer weg, het was snel genezen.
“Hier gebeurt ook nooit wat hé?” Zei Kevin tijdens het verlaten van het fietsenrek “Ik bedoel het is allemaal in het Centrum waar Richard en Ruud wonen.”.
“Ja. Er hangen trouwens wel posters van de NP in de buurt.” Suggereerde ik.
“Oja, zijn dat die rooie dingen?” Vroeg Kevin.
“Ja, op de steniuslaan hanger er veel.” Antwoordde ik.
We reden het plein af, naar rechts, en reden nu op het fietspad.
“Maar ja al dat gedoe is bij het centrum kutzooi, ik wil hier ook wel eens wat beleven.” Zei hij terwijl we links de hogenopweg op reden.
“Ja man, ik ook. Hier gebeurt nooit wat, behalve...”zei ik aarzelend en wekte daarna een punt op: “Weet je nog die ene dag bij school met die zwerver?”
“Ja gek, dat was gaaf!” Antwoordde Kevin met een grijns die zich daaraan moest denken. Op die dag was er in de pauze een best gefrustreerde man op het bankje bij de uitgang van de school gaan zitten, naast ons want wij zitten daar ook wel eens. Hij verdraaide zijn zinnen terwijl hij aan het praten was en de man stonk alsof hij onder een douche van urine was gaan staan. En kwam later politie bij, die een leraar van onze school had gebeld die met de man probeerde te communiceren. Dat was gaaf, hij probeerde met ons te praten maar hij kon niet uit z’n woorden komen. Hij stak af en toe z’n hand uit naar Richard die het dichts bij hem zat. Dat vond hij niet echt prettig, Richard zocht gelijk een ander plaatsje aan de andere kant van de bank terwijl de man nog steeds probeerde uit te leggen wat hij nou eigelijk bedoelde.
“Ja dat was gaaf,” Zei Kevin op een rustige toon “Richard was echt bang hé?”.
“Volgens mij wel ja, het was ook wel een ranzige vent vond ik.” Zei ik overwegend.
“Ja zeker, gatver, hij stonk jongen!” Antwoordde hij met een gezichtsuitdrukking alsof hij net spruitjes had gegeten. En we lachten samen.
Nadat we de vondelweg voorbij waren, keerde we rechts de stamweg op. Hier zouden we splitsen van elkaar, het was een oud weggetje zonder asfalt maar met bakstenen. Vrij kleine woningen aan de zijkanten gescheiden van de weg met een kleine stoep en auto’s. Aan het einde zeiden we gedag en ging hij naar links waar hij woonde. Ik ging rechts de stepenweg op, zo’n zelfde soort weg alleen iets breder, deze weg was de kant van Kevin symmetrisch gevormd, kwa bochten. Hij woonde in het hoekhuis waar ik langs reed in de bocht, alleen dan het huis in de kant waar Kevin woonde.
Ik ben één keer bij hem thuis geweest. Hoekhuis nummer 76a van de Steepweg. Daar woonde hij met z’n jongere broertje en zijn moeder, z’n vader heeft hij nooit gekend, anders dan ik, mijn vader zie ik nog steeds af en toe. We kwamen binnen in de hal, daar hingen we onze jassen op, we gingen naar binnen. We lachten toen net om een mop die ik net had verteld, in de gang gingen we links, in de woonkamer, daar zat z’n moeder en ik maakte kennis, z’n moeder was heel aardig en had kort krullerig bruin haar em zag er op zicht al heel aardig uit en zij vroeg later nog of ik mee wou eten.. De kamer was ruimtelijk besteed met banken en teevee, We gingen naar boven en daar zag ik z’n kamer, vrij klein. Bed, kast en bureau van de zelfde soort, kastanjehout, met op sommige delen een donkerblauwe laag erop. Aan de wand hingen een paar posters van een paar rock artiesten die vrij bekend waren, ik en Kevin waren best wel in met muziek, op zijn bureau stond z’n stereo, een klein compact mooi ding. Z’n kamer was niet erg opgeruimd en alles las los. We bleven ook maar even in z’n kamer en gingen toen direct door naar de computerkamer, waar hij zei z’n meest tijd doorbracht, we gingen op internet en speelde een paar spellen en ik legde uit hoe je bij sommige dingen verder kwam als ik dat toevallig ook kende. Ik ging na een tijd naar huis, ik zei z’n moeder gedag en sloot de deur.
Na de Stepenweg sloeg ik rechts af op de Liguruslaan, een iets grotere weg, asfalt en met een tram. Bij het kruispunt aangekomen ging ik links mijn wijk in en sloeg rechts het rustige straatje in dat net zoals de Stepenweg gebouwd was genaamd de Fleerweg. Ik reed de stoep op en zette m’n fiets op sloot onder het afdakje van nummer 23 waar ik woonde. Zette mijn fiets op slot. Ik pakte de sleutels van de voordeur uit mijn zak en ging naar binnen.
Er hingen geen jassen aan de kapstok. Blijkbaar was er niemand thuis. “Hallo, iemand thuis?” Klonk mijn licht weergalmende stem in het portiek. Er was geen antwoord. Ik deed m’n schoenen uit, gooide m’n tas neer en liep naar binnen. Binnen aangekomen liep ik naar de keuken om iets fris te halen.
Onze koelkast was een opmerkelijk verschijnsel met ontelbaar veel magneetjes erop. Van oude poppetjes tot merken die ik niet eens kende, het zat allemaal doorelkaar klevend op de koelkast, mijn magneetje hing er ook bij. Die had ik gevonden, een klein raar mannetje waar je de armpjes van kon buigen, het leek me onprettig om zo de hele dag op zo’n koelkast te kleven. “Ow wat leuk” zei m’n moeder toen ik het had meegebracht, ze had het nog nooit eerder gezien. Dat was nog voor John. Het was toen iets van twee maanden nadat m’n ouders waren gescheiden, ik was toen elf. Sinds kort zitten we opgescheept met John, de vriend van m’n moeder. John wilde dat ik hem “Papa” ging noemen maar dat stond mij helemaal niet aan. Ik wilde niks met hem te maken hebben. Mijn vader zie ik nu in het weekend, overmorgen; zaterdag, zag ik hem weer. Het was hier niet zo ver vandaan, vlakbij de school van Deem.
Het was rond drieën en over een half uur was Deem vrij. Misschien zou het een goed idee zijn dat als ik morgen Deem van school af haal gelijk door te gaan naar papa, dat vindtie vast ook leuk. Ik vertel het hem straks wel.
“Wat zal ik eens kiezen” Dacht ik, nadat ik de koelkast had opengedaan. Een glaasje shudorange misschien? Zo’n raar frans woord, met zo’n neusklank bij de “-ange” en je begint met scherpe u bij “Shu” en een platte klank op de O, was dat nou met een schuinstreepje naar links of naar rechts? Of was het nou zo’n raar dakje bij de uitspraak?
Ik zag op dat moment geen ander drankje, had Leon zeker opgemaakt. Ik pakte een glas en schonk het op het arecht in. Op het arecht was het gewoonlijk een zooitje van misplaatste borden en pannen van de ochtend en gisteravond. In tegenstelling tot m’n vader waar het altijd schoon was.
Ik pakte me tas in de hal met m’n hand die nog vrij was en liep zo naar boven. Deed met m’n schouder de deur open en duwde die met m’n schouder weer dicht. Ik zette het glas op het bureau en gooide de tas op m’n bed. Erg grote kamer had ik niet, wel groter dan die van Kevin, maar bijna hetzelfde qua ordening, alleen minder rommel. M’n bed stond dwars tegen het raam met de verwarming. Naast het bed m’n klerenkast en de deur. Daar tegenover ston m’n bureau. Het bed en het bureau waren van het zelfde merk. De klerenkast niet, die was zwart en er boven op stonden een paar beeldjes. Naast de kast, boven m’n bed zat nog een plankje op borsthoogte. Daar stond een klein teeveetje op en een paar oude knuffels en andere dingen. Op het bureau stond mijn stereo en er lagen een paar verdwaalde schoolboeken en schriften. Er stond ook m’n bureaulamp, die ik ook gebruikte als ik in bed lag. Ik vond het een best prettige kamer, alleen ik vond m’n tapijt nog steeds een beetje kinderachtig met hier en daar felle kleurtjes op de blauwe achtergrond.
Ik deed de teevee aan, ik had gelukkig wel een afstandbediening wat nog best wel knap was voor zo’n oud ding. Er was niet veel op televisie, het was ook pas drie uur ofzo. Ik heb even naar een stukje van het nieuws van de regio gekeken waar onder andere de rellen werden besproken. Ik vond het niet echt interressant meer nadat de beelden waren geweest, drukte ik naar het volgender kanaal.
“...uipt op zijn prooi af en er volgd een wild spektakel van ge...”
“...reports a dangerous situation at the bennenton hospital...”
“...u zoiets voor uw telefoon bel dan nul negen nul...”
“...erweerd u zich dan met uw hand of...”
“...it’s just a shame that a modern civilisation cannot turn...”
Het volgende kanaal was het muziek kanaal genaamd; Sound House. Er was een nummer bezig die mij direct in mijn oren schoot, het was “Ice” met het nummer “Your mind”, een nummer met geweldige gitaren en tekst. De cd “Sink” zou ik nog steeds krijgen van Ruud maar z’n vader vergat het de hele tijd te branden.
Na een tijdje zette ik de televisie uit en nam het inmiddels leeggedronken glas mee naar beneden. Zette het glas op het arecht en liep naar de hal en deed m’n schoenen en m’n jas aan. Deed de deur weer op slot en na m’n fiets van het slot afgehaald te hebben reed ik richting mijn ouwe school waar Deem op zat. Reed de andere kant op van de Fleerweg, stak de Gerardboomlaan over en kwam in het kleine winkelstraatje de “Slef” genaamd, het word zo genoemd want niemand gaat het de Slevinnakorvekaweg noemen. Aan het einde van het winkelstraatje zat aan de rechterkant de basisschool. Het was ietsje over half vier en de school was al uit. Er stonden allemaal kinderen op het schoolplein en knipperende auto’s op de straat. Ik ging zoals altijd de stoep op en stopte bij de ingang. Deem kwam al naar me toe, hij heeft kort bruin haar met stekeltjes, hij was klein en heel erg bijdehand en wilde altijd z’n zin krijgen. Hij had een rood rugtasje en klom achterop. Hij praatte altijd tegen mij wat hij allemaal gedaan had en vertelde later het hele verhaal op nieuw als hij ma zag.


zand 03-11-2001 12:55

kan iemand even reageren !??!

stroopwafel 03-11-2001 20:08

ja..er zitten veel fouten in en dat vin ik minder, verder is het nogal langdradig beschreven en niet echt een boeiend verhaal. dat kan nog veranderen maar op dit moment von ik het niet zo boeiend, sorry http://forum.scholieren.com/smile.gif

zand 04-11-2001 14:03

Ja ik had hier nog niet verbeterd. Je hebt gelijk het best veel, maar ik wil later, het spannende stuk op het begin zetten, en het verhaal draait er dan later naar toe, en... hoe noem je dat,... ontdekt wat er dan is gebeurd, je werkt naar het verhaal toe laten ik het zo zeggen http://forum.scholieren.com/smile.gif

stroopwafel 06-11-2001 21:15

aha, ik wil dan wel de rest ook lezen http://forum.scholieren.com/smile.gif

zand 07-11-2001 14:10

mmm dan zal ik het wel in delen neer zetten.... anders zit het zo hutje mutje onder elkaar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 17:39.

Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.