zuur-base reacties
 

hoi hoi!

Ik ben maandag mijn herkansing scheikunde, en er gaat ook een gedeelte over zuur-base reacties! Nou daar snap ik echt weinig van!

Mij is geleerd dat ik eerst moet kijken wat aanwezig is: Een sterk zuur valt uiteen, en een zwak zuur niet, dit geld natuurlijk ook voor basen.

In BINAS tabel 49 kun je zien wat een base is en wat een zuur, maar hier kom ik niet uit!
Laat ik het duidelijk maken aan de hand van een voorbeeld:

Stel de Z-B reactie op van vast zinkcarbonaat met een overmaat zoutzuur.

Zinkcarbonaat= ZNCO3 (s)
zoutzuur = HCL ( Dit is een sterk zuur dus: H3O+ en CL-)

Maar in mij BINAS kan ik helemaal geen base hierbij vinden! Het blijkt uit de antw. dat het ZNCO3 moet zijn maar waar staat dan dan in de BINAS?

En zo heb ik nog wel meer sommen, die op dezelfde manier opgelost moeten worden, maar waar ik ook niet uikom!

Kan iemand mij dit uitleggen?

Alvast bedankt!

--->ExV
Verder:
ZNCO3 is een zout, wschlk goed oplosbaar. Zn2+ en CO3(2-), En CO3 is een base.

jah maar het antw. is: ZnCO3 (s) + 2H3O+ --> ZN2+ + 3H2O +CO2

Hoezo die Zn dan? die staat niet in de BINAS! :confused:

*sluit zich hierbij aan*

Die Zn hoort niet in de reactie thuis volgens mij.

Toch wel...

Die Zn2+ is een zogenaamd tribune-ion.

Ik zal de vglk ff geven kloppend maken mag je zelf

ZnCO3+H3O--->Zn2+ + H2CO3
H2CO3<--->H2O + CO2

Mocht de reactie in een open milieu plaatsvinden dan loopt hij naar rechts af.

Mjah, dat beodelde ik dus, maar die laat ik zelf gewoon altijd weg uit de reactievergelijking.

srry maar deze chemie gaat een beetje aan mij voorbij

zout + zuur ==> zout + zwakker zuur

dus

ZnCO3 + 2HCl ==> ZnCl2 + H2CO3

Een sterke zuurrest (Cl-) verdrijft een zwakker zuurrest (CO3-2) uit zijn zout.

Voor de sterkte van de zuurresten, zijn er tabellen

idem voor zout + base ==> zout + zwakkere base

Dus niet te ver gaan zoeken met tribune-ionen en zo. Het gaat om de reactie, niet over de toestand van moleculen/ionen in de oplossing

Euhm...in BINAS tabel 45 A staat dat ZnCO3 slecht oplosbaar is, en ik heb geleerd dat bovenstaande zoutvormingen alleen werken als beide reagerende stoffen goed oplosbaar zijn. Dus... eerst dacht ik "wat n domme doos", maar nu zie ik het probleem, sorry dus :) Ik kom er zelf ook niet aan uit :(

Ik zou dat antwoord dus verklaren door te zeggen dat ZnCO3 oplost (evenals HCl), en dat CO3 2- en H3O+ vervolgens gaan reageren tot HCO3 - en H2O en dat HCO3- nog een keer reageert met H3O+ onder vorming van H2CO3, wat uiteenvalt in H2O en CO2. Die Zn2+ doet dus niet aan de reactie mee, is geen zuur of base, en staat dus ook niet in tabel 49. Je kunt die inderdaad weglaten, als ZnCO3 goed oplosbaar zou zijn.

Aangezien dat niet zo is hebben ze het volgens mij erbij laten staan. Maar volgens de regels die ik geleerd heb (ja van de regels moet je t hebben tegenwoordig op vwo :mad: ) zou deze reactie niet kunnen. :confused:

na eenig opzoekingswerk... :D :bloos:

carbonaten zijn onoplosbaar in water
uitzondering: alkali-carbonaten en ammoniumcarbonaat

zink: geeft witte gelatineuze neerslag in basisch midden
chloriden: meeste chloriden lossen goed op in water

De reactie ZnCO3 + 2HCl ==> ZnCl2 + H2CO3 zal dus optreden aan het oppervlak van het vaste zinkcarbonaatstaafje. Door de reactie lost dus zink heel langzaam op. De reactie gaat dus toch door, maar met een heel trage reactiesnelheid. Dit is een mooi voorbeeld van een 2-fasenreactie (beide reagentia zijn in verschillende fase: hier is 1 aq en 1 s)

hoe H2CO3 zal voorkomen in de oplossing, is afhankelijk van de pH van de oplossing. De reactie van H2CO3 tot H20 en CO2 treed pas op bij een zeer lage pH

Na het lezen van al deze info werd het me alleen maar waziger...

Ik heb maar even een afspraakje met mijn docent gemaakt en die had nog wel ff tijd :D

Ik weet nu helemaal hoe het zit :D :D Het kon dus idd wel!

Maar allemaal iig onwijs bedankt he?!

Op naar de voldoende maandag :P

Ja he, zo makkelijk kom je nu niet meer van ons af :p Iedereen hier heeft je proberen te helpen, maar we zijn nu ook eigenlijk benieuwd hoe het volgens je leraar zit en wie er dus (ong.) goed zat :p

die ZnCO3 moet je in je reactievergelijking schrijven omdat Zn eerst als vastestof in ZnCO3 voorkomt, vervolgens vrij in de oplossing komt.

je kunt hem ook niet wegstrepen in je reactie omdat je aan de vaste stof je oplossing toe gaat voegen en dus kun je niet voor en na de pijl Zn2+ wegstrepen.

het had anders geweest als je 2 oplossingen bij elkaar voegt, eentje van een zinkzout en de andere HCl

\dan krijg je namelijk voor en na de pijl wel Zn2+ en dan is het een tribune-ion en kun je hem wegstrepen.

dus nogmaals: omdat je vloeistof aan de vaste stof toevoegt, kun je Zn2+ niet wegstrepen en zul je hem in de vergelijking moeten laten staan (met andere woorden: voor de pijl komt geen Zn2+ voor)

dus dit slecht oplosbare zout lost dus niet op in water, maar WEL in zoutzuur

dus als vergelijking krijg je dan ZnCO3 in HCl-oplossing. HCl-oplossing = H3O+ en Cl-

--> ZnCO3 (s) + 2H3O+ --> Zn2+ + H2CO3 + 2H2O

maar H2CO3 is instabiel en valt uiteen in H2O + CO2:

--> ZnCO3(s) + 2 H3O+(aq) --> Zn2+(aq) + 3H2O(l) + CO2(g)