![]() |
hier de gewijzigde verzie:
het is een vraag over vermogen, en snelheid. komt ie: Een wielrenner moet op de vlakke weg twee soorten weerstand overwinnen om vooruit te komen: lucht weerstand en rolweerstand. deze worden weergeven met: Prol= 0,75 v = vermogen om de rolweerstand te overwinne in Watt Plucht = 0.004v^3 = het vermogen nodig om luchtweerstand te overwinnen in watt v=snelheid in kilometer per uur het totale vermogen dat door de wielrenner moet worden geleverd om met snelheid v vooruit te komen: Ptot= Prol+Plucht vraagstelling: bereken met behulp van differentieren voor welke waarde geld dPtot/dv=10 |
Citaat:
"0,75 + 0,012v^2/10???" zou bij het invullen geen v in voorkomen. Kun je de vraag misschien zo stellen als die in het examen staat? Want ik vind dit een beetje wazig zo :D |
ok komt ie:
Een wielrenner moet op de vlakke weg twee soorten weerstand overwinnen om vooruit te komen: lucht weerstand en rolweerstand. deze worden weergeven met: Prol= 0,75 v = vermogen om de rolweerstand te overwinne in Watt Plucht = 0.004v^3 = het vermogen nodig om luchtweerstand te overwinnen in watt v=snelheid in kilometer per uur het totale vermogen dat door de wielrenner moet worden geleverd om met snelheid v vooruit te komen: Ptot= Prol+Plucht vraagstelling: bereken met behulp van differentieren voor welke waarde geld dPtot/dv=10 |
|
Hmmz, ik vind hem nog steeds wazig :(
Vraag 1 is simpel, is gewoon vergelijken: 0.004v^3 > 0.75v Vraag 2 is gewoon invullen lijkt me. Maar hoe komen ze bij vraag 3 op 'dv' .. is dit nou gewoon de snelheid? |
Wat ik lees in de uitwerkingen ;)
dPtot / dv = 0.75 + 0.012v^2 = 10 En dan: 0.012v^2 = 9.25 .. v is dan ongeveer 28km/h |
Citaat:
0,75 +0,012v^2=10, dus 0,012v^2=9,25, dus v^2=9,25/0,012=9250/12=4625/6, dus v=sqrt(4625/6)=sqrt(4625)/sqrt(6)=5*sqrt(185)/sqrt(6)=5*sqrt(6*185)/6 =5*sqrt(1110)/6, wat een snelheid van ongeveer 27,76 kmh oplevert. |
Citaat:
0.75v + 0.004v^3 geeft: 0.75 + 0.012v^2 En die moet je gewoon gelijkstellen aan 10. << hier praat ik dus aan mijn mondje voorbij :o |
Citaat:
of moet ik dit lezen als de afgeleide van 0.75v + 0.004^3 is gelijk aan 10? want wat dus verwarrend is, is dat die afgeleide door dv gedeeld moet worden.. |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
ik denk dat het ik begin te begrijpen,... we moeten die d(p) en d(v) niet te letterlijk nemen......... we moeten het lezen als dy/dx >>>>> EN DIT WIL ZEGGEN DAT JE DE AFGELEIDE MOET GAAN GEBRUIKEN... nou die bepaal je dan ook (die 0,75 + 0,012v^2) en dan heb je dus al d(p)/dv gedaan............. |
Citaat:
Ik heb mijn examen 4 jaar geleden gedaan .. en ben berucht wat betreft het letterlijk nemen van dingen :D Ik had btw voor Wiskunde B HAVO oude stijl een 8.5 :) |
jonges jonges, en dat nog wel voor de zaterdagavond!! haha...
trouwens, ben wel blij dat ik die fout NU maak in plaats van maandagmiddag.................. weer wat geleerd zulle we maar zeggun he! hahaha |
Citaat:
Succes ermee :) |
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 22:06. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.