![]() |
vraagje over gedicht
Wij leven 't heerlikst in ons vèrst verleden:
de rand van het domein van ons geheugen, de leugen van de kindertijd, de leugen van wat wij zouden doen en nimmer deden. Tijd van tinnen soldaatjes en gebeden, van moeder's nachtzoen en parfums in vleugen, zuiverste bron van weemoed en verheugen, verwondering en teerste vriendlikheden. Het is het liefst portret aan onze wanden, dit kind in diepe schoot of wijde handen, met reeds die donkre blik van vreemd wantrouwen. 't Eenzame, kleine kind, zelf langverdwenen, dat wij zo fel en reedloos soms bewenen, tussen de dode heren en mevrouwen. Ik moet dit gedicht analyseren maar ik snap het niet preceis dit is een sonnet met eindrijm maar is het nou allemaal vrouwelijk? hoop dat iemand het weet |
Vrouwelijk rijm = de beklemtoonde lettergreep en de volgende onbeklemtoonde lettergreep van een woord rijmen op die van een ander woord. Voorbeeld: ge~vecht/be~slecht
Het is dus geheel vrouwelijke rijm. (*le~den/de~den; *heu~gen/Leu~gen; et cet.) |
is dit nou ook volrijm?
en zit hier alliteratie/acconsonantie enzo in? ja kweet het...ben hier niet zo goed in :bloos: |
Citaat:
Gelukkig hebben we hier een dichtsubforum, waar je over dichten vindt - in begrijpelijke taal. Lees dit eens op je gemak door en probeer je vragen te beantwoorden. Antwoorden, die je niet weet of waarover je niet zeker bent, kun je dan weer aan mij vragen. Voor nu: geen acconsonantie en geen alliteratie ("verheugen, verwondering" is een twijfelgeval) |
'Dat is voorbij, zoals het leven haast'
Ik weet dat het leven hierbij eigenlijk metafoor is voor de tijd. de tijd gaat maar door. is het dan metafoor of moet ik er iets anders van maken? |
Citaat:
Wat dacht je van personificatie? |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 01:29. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.