Een paar aardrijkskundige vragen over migratie en mobiliteit
 

Ik heb een paar vragen die ik moet beantwoorden voor een soort van po-achtige werkje, de slimme mensen hier kunnen me er vast mee helpen. Het gaat om de volgende vragen:

1. Aan welke drie eisen moet worden voldaan voordat de kans op geografische mobiliteit groter wordt, c.q. plaats vindt?

2. Welke vorm van migratie speelde in de periode 1960- 1973 de belangrijkste rol?

3. Om welke twee groepen landen ging het hierbij?

4. Welke factor van de in vraag 1 bedoelde eisen zal het meest deze migratie beïnvloed hebben?

5. Welke vorm(en) van migratie speelde( n ) in de periode na 1973 de belangrijkste rol?

6. Op welke manieren probeert Nederland deze migratievormen te beteugelen?

7. En welke factor van de in vraag 1 bedoelde eisen zal het nu meest deze migratie beïnvloed hebben?

8. Een politiek antwoord op de suburbanisatie was het compacte stadsbeleid. Geef kort aan wat deze politiek inhoudt en noem twee redenen uitgaand van de centrale stad waarom deze politiek noodzakelijk was.

9. Een groot probleem bij de suburbanisatie vormde, het verschil tussen woon- en werkmigratie. Geef kort aan hoe dit probleem veroorzaakt werd en tenminste twee ruimtelijke gevolgen van dit probleem

10. Sinds de jaren zestig heeft de migratie invloed gehad op het tempo van ontgroening in Nederland. Geef aan of de bedoelde invloed vertragend of versnellend heeft gewerkt op het tempo van ontgroening en noem een demografische oorzaak ter verklaring van het bedoelde antwoord.

11. Na 1957 vel/oor de stad ruim een kwart van haar inwonertal. Honderdduizenden Hagenaars verlieten de stad Voor velen van hen vormde de huisvestingssituatie het voornaamste motief om te vertrekken. In de randgemeenten. groeikern Zoetermeer - tot 1965 dorp in het veengebied, daama een expanderende woonsatelliet van Den Haag - of nog verderaf gelegen plaatsen, vonden ze een al dan niet passend onderkomen.

Noem afgezien van de leeftijdsopbouw twee sociaal- economische kenmerken van deze uitgaande stroom migranten.


12. Tegenover de uitgaande stroom migranten stond voor de stad Den Haag ook een inkomende stroom migranten. Noem twee belangrijke groepen migranten die vanaf de Tweede Wereldoorlog tot in de jaren '60 Den Haag binnenkwamen.


Zoveel mogelijk hulp is welkom en bijvoorbaat dank! :bloos:

Laatste vragen heb ik geen zin meer in :p en alle antwoorden onder voorbehoud!!

Haha dankje wel ik ben al aardig goed op weg, als iemand nog deze resterende vragen kan beantwoorden krijgen jullie allemaal een denkbeeldige kusje van mij :bloos:

9. Een groot probleem bij de suburbanisatie vormde, het verschil tussen woon- en werkmigratie. Geef kort aan hoe dit probleem veroorzaakt werd en tenminste twee ruimtelijke gevolgen van dit probleem

10. Sinds de jaren zestig heeft de migratie invloed gehad op het tempo van ontgroening in Nederland. Geef aan of de bedoelde invloed vertragend of versnellend heeft gewerkt op het tempo van ontgroening en noem een demografische oorzaak ter verklaring van het bedoelde antwoord.

11. Na 1957 vel/oor de stad ruim een kwart van haar inwonertal. Honderdduizenden Hagenaars verlieten de stad Voor velen van hen vormde de huisvestingssituatie het voornaamste motief om te vertrekken. In de randgemeenten. groeikern Zoetermeer - tot 1965 dorp in het veengebied, daama een expanderende woonsatelliet van Den Haag - of nog verderaf gelegen plaatsen, vonden ze een al dan niet passend onderkomen.

Noem afgezien van de leeftijdsopbouw twee sociaal- economische kenmerken van deze uitgaande stroom migranten.


12. Tegenover de uitgaande stroom migranten stond voor de stad Den Haag ook een inkomende stroom migranten. Noem twee belangrijke groepen migranten die vanaf de Tweede Wereldoorlog tot in de jaren '60 Den Haag binnenkwamen.

wtf, dit lijkt mn examen van vorig jaar wel :s
maar ik heb die boekjes niet meer en heb alleen door stom lullen een 6,5 bij elkaar gesprokkeld

Om de suburbanisatie af te remmen vanwege de problemen die ik bij 9 toelicht.



9. Een groot probleem bij de suburbanisatie vormde, het verschil tussen woon- en werkmigratie. Geef kort aan hoe dit probleem veroorzaakt werd en tenminste twee ruimtelijke gevolgen van dit probleem[/B][/QUOTE]

Door de suburbanisatie namen de afstanden tussen wonen en werken toe, en daarmee het verkeer, waardoor er file's ontstonden, infrastructuur overbleast raakt, etc. tevens kost de suburbanisatie schaarse ruimte.

sooow das wel heel makkelijk zo he... zo kan ik ook goede punten halen..!! heb je wel iets zelf gedaan?? :S