Snelle vraag! (Domme ook wel)
 

Is het nou:

Hij wil
of
Hij wilt

Wie geeft mij een antwoord op deze prangende vraag?

Voor zo ver ik weet is het "hij wil".

Voor zover ik weet, is het nooit 'hij wilt' geweest.

:|

Dank u, ik moet internetbronnen wat beter leren vertrouwen :)

Hij mag dicht, hoor.

in de tegenwoordige tijd is de hij-vorm altijd stam +t
dus: hij wilt

In zinsverband;
Hij wilt naar school
Hij wil naar school

de tweede vorm klinkt niet

conclusie: hij wilt

Dat dacht ik dus ook, ar toen kwam ik deze bron tegen.

Volgens mij gaat dat bij onregelmatige werkwoorden ook niet altijd op. Ik heb bv. ook nog nooit gehoord van "hij zijnt" oid.

Neem als voorbeeld zullen; het is niet 'hij zalt", maar "hij zal".

En de enige domme vraag is de niet gestelde. :)

Wat een onzin.

de tweede vorm klinkt niet? :confused:

Ik citeer uit de ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst):

'INDICATIEF PRESENS
enkelvoud:
1. ik wil
2. je wilt
wil je
je wil (informeel)
2. u wilt
u wil (informeel)
2. ge wilt
3. hij wil
[...]'

W. Haeseryn e.a., Algemene Nederlandse Spraakkunst, Groningen 1997, p. 98.

Het is dus 'hij wil' (tegenover 'je wilt').

inderdaad

gewoon hij wil

hoe wel dat niet logisch is.. het is gewoon hij wil :D :p

Bij de hulpwerkwoorden van modaliteit kunnen, willen, mogen en zullen krijg je geen t bij de derde persoon enkelvoud, dus als je dat weet is het wel logisch.

Ja, dat zijn gewoon werkwoorden die veel aan vervlakking onderhevig zijn geweest, net als het werkwoord zijn.

I'm sorry, I didn't catch your name... :rolleyes:

Wat mij betreft, lieve forumbazen en forumbazinnetjes, mag-ie dicht. Het antwoord is immers gegeven en m'n paper is ingeleverd.
Ik dank u allen hartelijk voor de medewerking.