[emotielozing] Sometimes...
Met een zonnige glimlach en een gebruinde huid stond ze voor de spiegel. Ze zag er vrolijk uit, maar van binnen schreeuwde ze het uit. De reden dat ze zich anders voordeed, was dat ze niet wilde laten zien hoe ze zich voelde. Bang dat mensen er naar zouden vragen, bang dat ze antwoord zouden geven. Er over praten zou haar pijn doen en de tranen in haar ogen doen springen. En toch wilde ze dat iemand vroeg hoe het ging. Ze wilde dat de mensen uit haar omgeving zich met haar gesteldheid zouden bemoeien. Maar niemand deed het.
Soms leek het wel alsof iedereen er blind voor was. Maar tegelijkertijd besefte ze dat het kwam omdat ze zichzelf afsloot van de buitenwereld. De mensen waren niet blind, zij liet zich niet zien. Daarom troostten ze haar niet, daarom knuffelden ze haar niet. Juist nu ze dat zo nodig had. Hoe graag had ze wel niet een geruststellende stem willen horen, een tedere arm om haar heen. Maar niemand kon het haar bieden, alleen omdat ze het zelf verbood.
Weer keek ze in de spiegel. Haar glimlach was verdwenen en omgetoverd in een uitdrukkingsloze streep. Haar ogen staarden naar zichzelf, nietsziend enkel starend. Haar schouders bogen naar voren en ook de rest van haar lichaam hing er zinloos bij. Wat moest ze nog in deze wereld? dacht ze. Blijkbaar was ze niet gewenst. Het bleek uit zoveel dingen. Zoveel gebaren, waar geen woorden voor nodig waren, maakten haar duidelijk dat ze niet belangrijk was. Misschien beeldde ze het zich in en was het allemaal onzin. Maar waarom bleef ze dat onophoudelijke gevoel in haar, vasthouden? Waarom deed het allemaal zo’n pijn in haar hart, brak het haar geest en loste het haar ziel op?
Het spiegelbeeld vertoonde de tranen die over haar wangen liepen. Haar wimpers werden nat en gaven een dramatische sfeer aan het hele tafereel. Ze liet zich zakken op de grond en bleef ondertussen naar zichzelf kijken. Haar vingers gleden over de spiegel en lieten een dun spoor van condens achter. Langzaam aan gleed de condens van het oppervlak af, zoals haar leven soms tussen haar vingers weggleed. De tranen stroomden nog steeds over haar gezicht, maar ze had de behoefte en de kracht niet om ze weg te vegen. Het was toch allemaal niet meer belangrijk, niets was meer belangrijk. Als sommige mensen het niet op konden brengen om te beseffen hoe belangrijk ze wél was, ondanks dat ze het niet wilde, dan hoefde het allemaal niet meer. Voor nu was ze met zichzelf en dat was voorlopig voldoende. Zij en het meisje in het spiegelbeeld. Zij en de vallende tranen. Zij en zichzelf...
-x-
|