het tweede boek uit de reeks wiskundeboeken 'getal en ruimte', VWO 3de klas (3VWO2), hoofdstuk acht..

ben er net achter gekomen dat het proefwerk daar over morgen is, en niet zoals ik eerst dacht volgende week. En ik ben er ook achter gekomen dat ik mijn boek niet bij me heb, en als ik een onvoldoende haal voor dit proefwerk ga ik niet over..

De links heb ik al bekeken, en nergens valt uitleg te vinden over exact dat boek en exact dat hoofdstuk. En op de site van Getal en Ruimte zelf staan wel antwoorden van de extra stof enzo, maar ook helemaal geen uitleg.. Terwijl ik het juist moet snappen als ik het proefwerk goed wil maken - wat ik dus niet doe..

*verschrikkelijk wanhopig* kan iemand me helpen aan een site met uitleg/ingescande pagina's (met theorie) uit het boek/iets wat me in ieder geval verder helpt?

Haha, lekker slim is dat zeg. Ik heb dat proefwerk vorige week aan mijn derde klassers gegeven. Maar stel maar een vraag hoor, ik wil die wel even beantwoorden.

uhm, waar gaat dat hoofdstuk over?

'waar gaat het hoofdstuk over?' ;)

--
heel eerlijk gezegd is het niet eens zo'n gekke vraag, het was echt een halfjaar geleden dat we't behandeld hebben.. en dan heb ik ook nog eens de helft gemist omdat ik destijds in rusland bij de begravenis van mn oma was. ik weet nu dus niet eens een vraag te formuleren :(

wat hebben we toch een ontzettend goed georganiseerd doorgeefsysteem op school :/

zelfde minuut, zelfde vraag

over verbanden.. ik weet dus niet eens precies wat voor verbanden, omdat ik het hoofdstuk maar half heb gezien, maar exponentiele verbanden zitten er in ieder geval bij

maar ik heb heel erg het gevoel dat ik het zelfs met uitleg niet zal snappen.. ik heb gewoon het boek er bij nodig :(

tsja dan had je dat niet moeten vergeten he.
Mijn collega heeft dat proefwerk redelijk pittig gemaakt (hij heeft het ook voor mij gemaakt), ik hoop niet voor je dat jouw docent ook zo'n tick heeft gekregen.

Even een oefenvraag:
Gegeven is de volgende functie:
y=300*0.6^t, met t in uren. Geef de groeifactor per dag. Maar das een erg makkelijke vraag natuurlijk, maar het antwoord is:
0.6^24 (want t=24)

Kijk maar eens op http://www.getalenruimte.epn.nl/Leerling/frameset.asp

ja, ben ik geweest.. daar heb je dus alleen de antwoorden, en geen uitleg en/of ingescande pagina's van het hoofdstuk..

----------
*huilt*
als dat al simpel is dan ben ik zo ontzettend dood :(

ik kom morgen wel om half acht naar school om het toch nog te kunnen leren oid :/