![]() |
[wiskunde] oppervlakte berekenen..
Een vierkant met hoeken P1, P2, P3 en P4 heeft een zijde met lengte 1. Elk hoekpunt van het vierkant is een middelpunt van een cirkel, elk met straal 1. Er is éen gebied in het vierkant dat in alle vier de vierkanten ligt. Bereken de oppervlakte van dit gebied.
Ik kom maar niet verder... Kunnen jullie misschien wat tips of hints geven hoe ik dit het beste kan aanpakken? Hoe zouden jullie dit doen? |
Citaat:
|
Nou dat heb ik inderdaad gedaan, maar ik kom er nog niet uit. Ik kan wel een aantal dingen berekenen, maar niet díe oppervlakte...
|
Ik heb wel een methode voor ogen:
http://www.planet.nl/~hogerjmw/a.PNG De nieuwe figuur hak je in vieren (de rode lijnen). Je kan de oppervlakten van het gebied met de lila lijnen uitrekenen (pi*r2/[360 gr./hoek tussen lijnen]). Dan moet je de oppervlakte van het witte gebied binnen de lila lijnen uitrekenen. Voila, het verschil (blauw gekleurd) is één kwart van de figuur die je zoekt. |
Het kan vast anders, misschien eenvoudiger, als je van analyse houdt zelfs met integralen, maar hier is een andere poging :)
http://www.td-hosting.com/wisfaq/opp_cirkel.gif Oppervlakte vierkant noem ik Sv, van de cirkel Sc. De gezochte oppervlakte S is aangeduid in het rood. Gezocht: S = Sv - 4*(geel + oranje) Geel + oranje kennen we (nog) niet maar oranje + 2* geel = groen wel, dat is namelijk het vierkant min een kwartcirkel. Groen = Sv - 1/4 Sc = 1 - pi/4 We moeten nu óf geel (van groen aftrekken), óf oranje (bij groen optellen) vinden. Ik heb geel gezocht. Beschouw de 2 groene lijnstukken die cirkelsectoren (Ssect) afbakenen en een omgekeerde gelijkzijdige driehoek (Sd), vermits we precies tot aan de straal gaan (alle zijden = 1). De oppervlakte van de 2x de gearceerde cirkelsector + geel is dus Sv - die gelijkzijdige driehoek. geel = Sv - 2* Ssect - Sd Een cirkelsector moet hoek a heeft als opperervlake Ra/2. De straal R is hier 1, de hoek pi/6 (30°, want 90°-30° = 60°, de hoek van de gelijkzijdige driehoek). => Ssect = pi/12 De hoogte van de driehoek volgt uit pythagoras en is √3/2. => Sd = √3/4 ==> geel = Sv - 2* Ssect - Sd = 1 - 2*pi/12 - √3/4 = 1 - pi/6 - √3/4 ===> (geel+oranje) = groen-geel = (1-pi/4)-(1-pi/6-√3/4) = (3√3-pi)/12 ====> S = Sv - 4*(geel + oranje) = 1 - 4*(3√3-pi)/12 = 1 + pi/3 - √3 Dus: S = 1 + pi/3 - √3 ~ 0.3151467436 Hoop ik :D |
Als ik me niet vergis studeert Upior zelf wiskunde ;)
|
Dan moet het met integralen ook geen probleem zijn :D
Had het zelf geprobeerd en het lukte cartesisch maar dat is knoeiwerk. Poolcoördinaten lijkt me mee aangewezen, maar daar ben ik niet aan begonnen :o |
Citaat:
heb het net even op 2 manieren nagerekend, met poolcoordinaten .. en nog een andere leuk manier, met de divergentie-stelling, gaat ook snel, als je het juiste vectorveld enzo kiest |
Citaat:
|
Citaat:
Dank jullie wel voor de hulp. Dit is een opdracht die ik uit moest werken om te laten zien dat ik met LaTeX en Linux kan omgaan... Ik ben blij als maandag de echte hoorcolleges beginnen. |
Citaat:
|
Citaat:
de divergentie hiervan is immers gelijk aan 1; als je een kwart van het te bepalen oppervlakte neemt, hoef je nergens integralen uit te rekenen om het antwoord te krijgen probeer maar ;) als het niet lukt, typ ik het nog wel even uit |
Vector hier, vector daar
calculus geen enkel bezwaar :o |
Citaat:
|
Citaat:
even de tekening erbij .. http://www.td-hosting.com/wisfaq/opp_cirkel.gif neem de linkeronderhoek van het rode vierkant even de oorsprong van een gewoon carthesisch assenstelsel noem het rode oppervlakte P, een kwart van het rode oppervlak (noem dit gebied Q) wordt dan gegeven door het gebied afgebakend door het pad G, het pad G bestaat uit de samenstelling van:
div F = d/dx (x/2) + d/dy (y/2) = 1/2+1/2 = 1 de divergentiestelling zegt: intQ div F dA = intG F·n ds tevens weten we dat div F = 1, dus intQ 1 dA = intG F·n ds, maar intQ 1 dA is de oppervlakte van Q dus: oppQ = intG F·n ds oppQ = intG1 F·n ds + intG2 F·n ds + intG3 F·n ds oppQ = intG1 [x/2,y/2]·[0,-1] ds + intG2 [x/2,y/2]·[x,y] ds + intG3 [x/2,y/2]·[-1,0] ds oppQ = intG1 (-y/2) ds + intG2 (x²+y²)/2 ds + intG3 (-x/2) ds 2·oppQ = intG2 (x²+y²) ds - intG3 x ds - intG1 y ds merk nu even op dat:
2·oppQ = intG2 ds - (1/2) intG3 ds - (1/2) intG1 ds 4·oppQ = 2 intG2 ds - intG3 ds - intG1 ds 4·oppQ = 2 intG2 ds - intG3 ds - intG1 ds oppP = 2 intG2 ds - intG3 ds - intG1 ds oppP = 2 · Pi/6 - (1/2 √3 - 1/2) - (1/2 √3 - 1/2) oppP = Pi/3 + 1 - √3 |
Mooi, je had het niet helemaal hoeven uit te werken ;)
Ik zou er bij het oorspronkelijke probleem niet aan gedacht hebben, divergentiestelling leek nogal vergezocht voor dit probleem. Wel leuk :) |
| Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 15:21. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.