![]() |
bepaling hoeveelheid kaliumdichromaat
voor school heb ik een practicum gedaan maar ik blijf zitten met een paar vragjes.
de proef: ik heb dus een potje met een hoeveelheid kaluimdichromaat gekregen en moet mbv titraties kijken hoeveel mg dat was. aan kaliumdichromaat wordt in een zuur milieu een overmaat kaliumjodide toegevoegd A) geef je reactievergelijking B) waarom moet je zorgen voor een zuur milieu vervolgens wordt getitreerd met natriumthiosulfaat-opl C)welke reactie treed op D)welke indicator gebruikt men en welke kleuromslag neemt men waar om oxidatie met luchtzuurstof te vermijden wordt de titratie uitgevoerd in koolstofdioxideatmosfeer. men voegt natriumwaterstofcarbonaat toe zoadat boven op de vloeistof een laag koolstofdioxide komt, en zuurstof de oplossing niet kan bereiken. E)welke reactie treed op na het toevoegen van natriunwaterstofcarbonaat F) waarom moet oxidatie door zuurstof vermeden worden? De proef de hoeveelheid kaliumdichromaat heb ik in een bekerglas opgelosten (100 mL) en toen in een maatkolf gedaan (100mL) daarna 25 mL gepepiteerd en 40 mL zoutzuur (4 M) toegevoegd daarna 2 schepjes natriumwaterstofcarbonaat daarna 2 gram kaliumjodide G) welke kleur krijgt nu de oplossing? H) moet de hoeveelheid kaliumjodide naukeurig afgewogen worden? verdund tot ca. 300 mL en getitreerd met natriumthiosulfaat (en indicator zetmeel toegevoed) I)de oplossing blijft enigzins groen van kleur na de titratie hoe komt dat ? (gebruik maken van binas) J) bereken hoeveel gram in potje zat. mijn antwoorden A) (totaalvergelijking van 2 halfreacties): Cr2O7 2- +14 H ++ 6 I - -->2 Cr 3+ + 7H2O +3I2 B) zoadat Cr2O7 2- kan reageren (is geen oxidator zonder zuur) C) totaalvergelijking van 2 halfreacties: I 2 + 2S2O32--->2I - + 2 S4O62- D) zetmeel (kleuromslag ??????) E) HCO3- + H3O +--> H2O + CO2 + H2O F) omdat die kan reageren met jodide G) ??? H) nee..... I ??? J) verbruikte S2O32- = 16.83 mL ( dat keer M(0.0985mol/L) geeft mol--> 1.66 mmol de helft Cr2O72- --> 0.829 mmol mol x molecuulmassa geeft aantal gram dus: 0.829 x 294.2 = 243.8 mg in 25 mL dus in het potje zat 4 x 243.8 = 975.4 mg zouden jullie dit asjeblieft na willen kijken en antwoord geven op de plaats waar een vraagteken staat |
D: inderdaad, de omzetting van I2 naar I(-) en omgekkerd kan worden waargenomen door zetmeel toe te voegen (blauw bij jood en kleurloos bij I(-)
G + I: groen --> er ontstaat namelijk vrije Cr(3+)-ionen, die groen zijn. H: nee. deze wordt toch terug getitreerd. (zolang je maar wel weet hoeveel g je erin gooit) |
hallo r...6,
volgens je fraaie RV's is 1 mmol K2C2O7 <=> 3 mmol I2 <=> 6 mmol thio.... je hebt een factor niet gebruikt! bij G ontstaat I2 => bruin verder is je titratie een indirecte titratie: daarom is de exactie hoeveelheid KI niet interessant. NB. Je voegt zoutzuur toe. Ben je niet bang dat een deel van het dichromaat met Cl^- reageert? |
Citaat:
want dan is mijn antwoord bij J ook fout Citaat:
|
hallo r...6,
Misschien zie ik het fout... maar je verwerkt wel de 2 voor thio in RV2 maar niet de 3 voor I2 in RV1. Dit is chemische discriminatie! De kritische studiehuisleerling behoort ook mogelijke vaktechnische misstanden bij de leiding aan te kaarten! |
Citaat:
dus eerst in RV 2 dele door 2 ( verhouding thio en jood) en daarna delen door 3 (verhouding in RV 1) dan wordt het verbruikte S2 O3 = 16.83 (geeft 1.6577 mmol) delen door 2 en dan delen door 3 geeft: 0.276 mmol Cr2 O7 2- verbruikt keer molecuulmassa geeft dan ( 0.267 x 294.2) = 81.28 mg verbruikt in 25 mL dus in 100 mL 325.1 mg zat in het potje klopt ie nu wel ?? |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 02:22. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.