![]() |
Liefdesslot; waar zee overgaat in lucht.
Luchtkastelen bouw je niet
met vaste grond onder je voeten. De liefde is een dag aan zee. Nee: zij is de golven, zij is de zee. En jij bent het kind, bouwt op het strand, overmoedig je kasteel aan de waterkant. Ze speelt een spel, trekt je aan, stoot je af; ren naar de zee, maar laat je niet grijpen, laat haar niet jouw zandkasteel krijgen. Je hebt ze gebouwd, hebt je voeten vol zand, je mooiste schep in je hand en een vlag voor straks. Maar zij ebt niet voor een vlag, zij denkt niet aan alles wat zij brandt. Zij deint wel heen, maar deinst niet terug. Wie zijn kastelen niet kapot wil zien, moet ze niet aan ’t water bouwen. |
Hé! Ik was net bezig aan een gedicht dat ook ging over zand- en luchtkastelen en het water dat dat wegspoelt!
Ik vind het een mooi beeld, ik hou gewoonweg al van het strand enzo. Toch mist er voor mij precies iets in dit gedicht, en ik weet niet wat. Misschien omdat ik zelf zo bezig was met strand dat ik dat gevoel had, dat je er meer zou kunnen uithalen. Vooral het einde vind ik zo jammer, 't is zo een wijze les en dat pakt mij niet. Het begin vind ik mooi :) |
De tweede, derde en vierde strofé vind ik prachtig, je schept
beelden op een mooie manier, en het gedicht loopt lekker Echter, de eerste en laatste twee zinnen vind ik inderdaad ook een beetje overbodig. De wijze les had in deze weggelaten mogen worden naar mijn idee. Ze doen het gevoel teniet dat je zo goed weet op te roepen in de rest van je gedicht. Maar al met al dus zeker mijn complimenten hiervoor. gr kerwin |
Aveee het is zo lang geleden dat ik iets van jou gelezen heb, maar dit is toch wel weer heel mooi :)
Het hele gedicht is één beeldspraak, maar doordat je maar een paar keer in het hele gedicht terugkomt op het verbeelde, zat ik tijdens het lezen zó in het gedicht dat ik me op die punten waar je dus terugkomt op het verbeelde pas weer realiseerde waar het eigenlijk ook al weer over ging. (Verder vind ik je taalgebruik ook fijn, fijn kinderlijk waar het kinderlijk moet zijn en volwassen waar het volwassen moet zijn. Maar dat terzijde.) Ik heb nog wel wat dingen die ik niet begrijp. Zo noem je in je eerste regel het woord 'luchtkastelen', maar heb je het verder alleen nog maar over 'zandkastelen'. En daarbij sluiten in mijn hoofd de begin- en eindstrofe niet aan op het middenstuk. De begin- en eindstrofe sluiten elkaar niet uit, maar wat zij openlaten sluit het middenstuk weer uit. Maar dat klinkt nogal vaag. Wat ik bedoel, is: (en nu doe ik het ook even in beeldspraak) In de beginstrofe zeg je, dat je kastelen moet bouwen met 'vaste grond onder je voeten'. In de eindstrofe mag je dat bouwen niet aan het water doen, dus die 'bij elkaar opgeteld' zou je je kasteel moeten bouwen in het water. Maar het hele middenstuk wijst erop dat de zee, het water, kastelen wegspoelt. Daaruit concludeer ik dan dat er nergens een plek is om je kasteel te bouwen. Maar volgens mij heb je dat niet bedoeld en zit ik nu veel te inhoudelijk te zeuren.. Ik hou het op een (y) |
Citaat:
Verder, dankje! ik heb nog veel langer niets van jou gelezen. hint. |
Een stuk duidelijk in ieder geval. Dankje voor uitleg :)
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 06:20. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.