Stelen
 

Hallo,

misschien kom ik nu heel erg dom over maar ik breek mijn hoofd over de vervoeging van het werkwoord stelen in de verleden tijd.

In het nummer Slaap van The Opposites wordt er "[..]en ze stolen al het eten..."

gezegd.

Nu dacht ik, dat klopt niet, het is toch zij stalen ?!

dus mijn vraag is de volgende:

Is het:

Ik stal
Jij stal
Hij/zij/het stal
Wij stalen
Jullie stalen
Zij stalen

of...

Ik stal
Jij stal
Hij/zij/het stal
Wij stolen
Jullie stolen
Zij stolen

Of kloppen ze geen van beide. Help me!!

Groet;
Gedoemd

Dit is goed.

Stal/stalen idd, maar het is natuurlijk wel 'gestolen'.

Gelukkig haha. Een meisje dat ik ken zij namelijk: "nee, het is zij stolen duuuh... Dat je dat niet weet :eek: " Aangezien zij net als ik Gymnasium doet dacht ik misschien heeft ze gelijk maar ik vond het echt niet klinken, zij stolen :p Maar bedankt dat jullie iets van jullie kostbare tijd wilde opofferen voor deze misschien voor jullie, domme vraag :o (y)

Groet;
Gedoemd

Hier mag een lockje op :)

Dat soort dingen hoor je wel vaker ja. :cool: Zoals in 'zij bevolen'.