Help :( !
 

Opdracht:

van groep A:
cijfer frequentie
2 2
3 6
4 16
5 25
6 54
7 49
8 8
9 9

Je ziet het niet zo goed maar:
de 1e rij getallen--> cijfer
en de 2e rij getallen--> Frequentie

van groep B:
cijferfrequentie
2 8
3 3
4 20
5 20
6 36
7 14
8 32
9 36

Je ziet het niet zo goed maar:
de 1e rij getallen--> cijfer
en de 2e rij getallen--> Frequentie

Groep A mediaan= 6
Groep B mediaan= 6

de spreidingsbreedte is ook gelijk namelijk 7


Vraag 1. Bepaal van beide verdelingen het eerste en het derde kwartiel.

Vraag 2. teken in een figuur de boxplots van de verdelingen.

Vraag 3. waaraan herken je in die figuur de groep leerlingen waarvan de cijfers het meest gespreid liggen ?

Snap iemand dit ? hoe je het moet doen , zeg a.u.b. niet dat je me huiswerk maakt ofzo want ik snap het niet man en als je me dit uitlegt kan ik alles maken :) want dit is 1 opdracht van de 100 :) , en .. snap iemand het ?, ben het echt vergeten ! :O

Bepaal eerst de mediaan. Dit is het middelste getal van de waarnemingsgetallen. Het eerste kwartiel is nu de mediaan van de linkerhelft van de waarnemingsgetallen, en het derde kwartiel is nu de mediaan van de rechterhelft van de waarnemingsgetallen.

Met behulp van de in vraag 1 gevonden kwartielen kun je nu de bijbehorende boxplot tekenen.

Dit komt neer op het vergelijken van beide boxplots. Aan de hand daarvan zie je bij welke groep de spreiding van de cijfers het grootst is. Zie verder http://www.wiswijzer.nl/pagina.asp?nummer=233