![]() |
[Eco] Paar vragen
Ik heb vrijdag mijn toets eco teruggekregen en daar begreep ik een paar dingen niet. Zou iemand deze opgaven mij kunnen uitleggen?
Het BNP bedroeg in 1925 22,6 miljard. In 1995 was dit 288,6 miljard. Het CPI in 1925 was 20 en in 1995 125 met als basisjaar 1990. In 1925 leefden er 7.308.000 mensen in Nederland. In 1995 was de bevolking gegroeid tot 15.424.000. 1. Bereken met hoeveel procent het reλle nationale inkomen per hoofd tussen 1925 en 1995 is gestegen. Dit is dus: 1925: 22.600.000.000/7.308.000(/20)=154.63 1995: 288.600.000.000/15.424.000(/125)=149.69 154.63-149.69 ------------------- x 100% = 3,3%? 149.69 2. In een land is in 2005 de bevolking 6.000.000, van wie er 4.500.000 tussen de 15 en 65 jaar oud zijn. De participatiegraad is 70%. De gemiddelde arbeidsproductiviteit is 40.000. De andere productiefactoren zijn in voldoende mate aanwezig. a. Bereken de productiecapaciteit In 2006 groeit de beroepsgeschikte bevolking met 1,5%. De participatiegraad stijgt met 5%. De arbeidsproductiviteit groeit met 3%. b. Bereken de productiecapaciteit aan het eind van 2006. |
Het antwoord op vraag 1 heb je gekregen (het is dus juist?) en je wilt weten waarom?
|
Citaat:
|
Vraag 1 dan maar.
Inkomen per persoon in 1925: 22,6 mld / 7308000 = 3092.50 Inkomen per persoon in 1995: 288.6 mld / 15424000 = 18711.10 Nu heb je de nominale bedragen, maar je wilt het corrigeren met de inflatie. 1990 is het basisjaar. 1925: 100/20 * 3092.50 = 15462.50 1995: 125/100 * 18711.10 = 14968.88 15462.50 - 14968.88 --------------------------- x 100% = - 3,2% 15462.50 Het is dus gestegen met -3,2%, dus gedaald. Dit lijkt me een iets doorzichtigere manier om het te berekenen. |
En weet je 2?
|
Ik gok: Er zijn er 4,5 mln geschikt voor arbeid. Daarvan werkt 70%. De beroepsbevolking is dus 0.7*4,5 mln = 3.15 mln. De productiecapaciteit wat betreft arbeid is dus 3.15 mln * 40.000 = 126 mld.
Probeer b) eerst zelf maar eens. Ik zeg wel wat ik er van vind. Pak de formule waarmee je de participatiegraad berekent er maar bij. Ik zie wel of het wat wordt. |
Beroepsges. bevolking in 2006 stijgt met 1,5%, wordt dus 4567500
Arbeidsproduct. stijgt met 3%, wordt dus 41.200 Participatiegraad stijgt met 5%, wordt dus 75% 75% van 4567500 = 3425625 3425625 x 41.200 = 1,41135775x1011 |
(y).
Wat wel een beetje discutabel is, is de stijging van 5% van de participatiegraad. Jij vat de stijging op als van 70% naar 75%, maar strikt genomen is dit een stijging van 5 procentpunt. Je zou ook kunnen zeggen dat de participatiegraad 1.05*70= 73.5% moet zijn. Vraag dat je docent maar eens. |
Hmmm... ik heb hier iets anders staan en daar heb ik wel de volle punten voor gekregen :confused:
4567500:41200=110,87 3425625:110,87=3090000? 't Is wel goed gerekend... :confused: |
Ik kijk er morgen wel effe naar, ik ga ook maar op mijn gevoel af:P
|
1.
1925: 22.600.000.000 / 7.308.000 / 20= 154.63 1995: 288.600.000.000 / 15.424.000 / 125 = 149.69 (149.69 - 154,63) / 154,63 = -3,2% 2. a. 4.500.000 x 0,7 = 3.150.000 3.150.000 x 40.000 = 126.000.000 2. b. 4.500.000 x 1,015 = 4.567.500 = beroepsgeschikte bevolking. 0,7 x 1,05 = 0,735. (Participatiegraad = 70%. 5% van 70% is 3,5% erbij). 40.000 x 1,03 = 41.200. 4.567500 x 0,735 = 3.357.112,50 3.357.112,50 x 41.200 = 138.313.035.000. |
Bedankt! Docent heeft het blijkbaar fout nagekeken, want deze opgave bleek ook in het boek te staan en heb ik dus verkeerd berekend. Docent had er 3 punten voor gegeven dus durfde niet aan haar te vragen, aangezien ik dalijk opeens 3 punten minder heb. Topic kan dicht :)
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 12:43. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.