![]() |
Duits naamval
ik heb een vraag...welke naamval krijgen tijden in een zin..bijv in de zin: "Jede...? Tag komme ich um die selbe Zeit an jenem Haus vorbei." Alvast bedankt:)
|
jeden, dus 4e, Akkusativ.
|
krijgen tijden dus altijd 4de naamval?...of verschilt dat...en zo ja...wanneer dan?
|
4e naamval
lijdend voorwerp bijwoordelijke bepalingen van tijd voorbeeld: Ik kom iedere dag Ich komme jeden Tag. na voorzetsels met een vaste, vierde naamval bij werkwoorden met een vaste, vierde naamval |
dus dat betekent gwoon altijd 4de naamval tog?:$:p
|
Nou, je hebt bijv. ook zegswijzen als "eines Tages" (vergelijk het Nederlandse '(de)s avonds' of 'dezer dagen'), wat betekent "op een dag, eens". "Eines Tages kam zu mir eine Frau..." -> "er kwam eens / op een dag een vrouw naar mij toe". Afgezien daarvan zijn er ook veel tijdsvoorzetsels die een 3e naamval nemen (waarbij het voorzetsel vaak ook net een andere is dan je op grond van het Nederlands zou verwachten). Bijv. "over een week" -> "in(+3) einer Woche" - "op deze dag" -> "an(+3) diesem Tag(e)".
Maar zonder voorzetsel mag je ervan uitgaan dat de tijdsbepaling in de 4e naamval staat. De 3e komt nooit alleen als tijdsbepaling voor, de 2e is sowieso vrij deftig, dus die zul je wel niet tegenkomen in de teksten die jij moet lezen. |
:| Ik snap niks van naamvallen *faints*
|
Tijdsbepalingen met een keuzevoorzetsel (of uiteraard, met een voorzetsel dat altijd met de 3e naamval gaat) moeten in de 3e naamval:
Im Sommer, am Abend, am Montag, im (Monat) Januar, per 1 januari: ab (dem) 1. Januar, hij woont hier al sinds tijden niet meer: er wohnt hier schon seit langem nicht mehr Tijdsbepalingen zónder voorzetsel staan in de vierde naamval: jeden Tag, zoals hierboven al genoemd, diese Nacht, den nächsten Tag, dieses Jahr, enz. Verder, wat Mickey ook al zegt. |
Is de zin antwoord op de vraag Wo/Wann (waar/wanneer) of niet.
Een zijn met jeden is antwoord op de vraag wann, dus 3e naamval. (4e is wohin) Dit kreeg ik in het eerste jaar Duits... |
Welk schoolboek gebruik je?
|
Dan zet ik wel weer de concrete regel neer:
De vierde naamval gebruik je voor lijdend voorwerp (basiskennis, maar vooruit: vraag jezelf wie/wat+onderwerp+gezegde?). Daarnaast gebruik je deze naamval bij de werkwoorden fragen bitten kosten lehren lernen es gibt En na de voorzetsels durch für ohne um bis gegen entlang Tevens na de voorzetsels an auf in unter über neben vor hinter zwischen, indien het gaat om een beweging met richting. Is er geen sprake van staande positie of beweging met richting en gaat het om figuurlijke context, dan krijgen auf, über, denken an en glauben an de vierde naamval. Tot slot gebruik je de vierde naamval na elke tijdsaanduiding zonder voorzetsel. |
Citaat:
Alleen het laatste zinnetje is de concrete, relevante regel hier, en dat was ook al meermaals gezegd hoor. :) |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 05:30. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.