![]() |
Ode nummer éénoneindig
Hij knarst tussen tanden, raspt rauw als de tong van een kat gehemelte open,
met slaap tussen wimpers en droom ligt hij als de rug van een berg rommelt het diep in buik tegen buik het licht te fel, proef ik de ochtend in zijn mond, zuurtjeszoet valt in valkuilen vol door klapwiekende deuren als gescharnierde vleugels, schuift hij in het moment tussen de regen. klappen woorden open als kauwgombellen in mijn hoofd. Spoelen vragen weg als regen naar zee wanneer zijn lach wegschiet als visjes onder het wateroppervlak, Kringelt hij op als sigarettenrook in poelen licht, glimpen geheimen in zijn ooghoeken. in de plooien van zijn rimpels ben ik als de getijden en in zijn handen strijk ik gedachten glad over mijn gebruikte huid. Zijn er terug twijfels, wat met de stilte? Plaagt hij lettergrepen in porieën vonkt hij zinnen als sneeuw boven mij De snelweg raast door zijn keel in de welving van zijn stem. ondanks bruisend bloed. Braakt hij de stilte uit, zuigt en zwelgt en zwijgt. |
Je hebt iets te hard geprobeerd om moeilijk te doen naar mijn mening. Je roept veel korte flarden op zonder daar ook echt iets mee te doen. Verder vind ik de zinconstructies die je gebruikt soms echt vervelend om te lezen (m.n. die in de vorm van ww. voor ond.), maar dat kan ook aan je interpunctie liggen. De functie van het schuingedrukte is mij ook in het geheel niet duidelijk.
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 18:36. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.