![]() |
Economie samenvatting VMBO-TL
wie heeft erg #$%^&*& een samenvatting van economie, ik zoek al een week lang en niks gevonden ?:mad:
die is nergens te vinden , en van andere vakken wel... of zie ik nu wat over het hoofd ? :rolleyes: |
Hey,
Ik heb er ook geen samenvaating van. Ik moet nog bijna alles leren, maar het is toch mijn extravak. Gr sara |
Citaat:
als je dat bedoelt |
Hey,
Hier heb ik toch nog een samenvatting gevonden. Bij ons kan je bij je gewone vakken die je hebt bij ons dus zes examenvakken. Ook als je goede cijfers enzo hebt een extra vak kiezen wat ik dus heb gedaan. Dat vak valt dan tegelijk met een ander vak waardoor je niet zo vaak naar die les kan gaan. Gr sara Hoofdstuk 1 Directe ruil : Ruilen van goederen en diensten die je over hebt voor goederen en diensten. Directe ruil : het gebruik maken van geld voor het ruilen van goederen en diensten. Je gebruikt geld als: ruilmiddel rekenmiddel oppotmiddel betaalmiddel Giraal geld : de direct opvraagbare tegoeden bij banken Chartaal geld: De munten en bankbiljetten die in omloop zijn door de DNB onder verantwoordelijkheid van de ECB Pinpas: na een legitimatie door een pincode betaald en geld kan opgenomen Chipknip : een elektronische portemonnee Telebankieren : via computer Creditcard: deze betalingen komen eerst voor rekening van de creditcardmaatschappij en daarna afgeschreven van je banktegoed. Acceptgiro : staat gegevens waar je aan moet betalen en alleen je handtekening moet opzetten Overschrijvingskaart : waarmee je geld van je eigen bankrekening kunt overschrijven op de rekening van een ander Automatische incasso: word alles automatisch geïncasseerd Eurozone : alle landen die de euro als wettig betaalmiddel gebruiken Vreemde valuta/deviezen : geldsoorten van buiten de eurozone Laagste koers: als je vreemde geld gaat wisselen Hoogste : als je het gaat kopen Sparen : een deel van je inkomen niet meteen uitgeven Spaarmotieven: doel,voorzorg,rente inkomsten Rente: als je bij een bank spaart ontvang je geld als vergoeding Retourrente: boete voor het opgenomen bedrag Depositorekening: groot geldbedrag voor een lange tijd bewaart Persoonlijke lening : je kan het leenbedrag meteen gebruiken waarmee geen onderpand wordt gegeven Lenen: geld gebruiken van een ander Je betaalt dan elke termijn uit aflossing maar ook het bedrag aan kredietkosten Huurverkoop: wanneer de verkoper eigenaar blijft tot alle termijnen betaald zijn Vormen van inkomen: inkomen uit arbeid(loon of salaris) inkomen ontvangen uit bezittingen zoals huur van een verhuurde woning rente van een spaargeld Inkomen in de vorm van een uitkering Gezinsuitgaven: Vaste lasten: regelmatig terugkerende uitgaven Dagelijkse: uitgaven zoals voeding,persoonlijke verzorging Incidentele : grote , soms onverwachte uitgaven zoals een tv of koelkast Begroting: een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode Hoofdstuk 2 Consumentenorganisaties: organisaties die opkomen voor de belangen van de consumenten , geven informatie over de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Warenwet: in de warenwet staan allerlei andere regels over de samenstelling van eet- en drinkwaren ter bescherming van de gezondheid van de consument. Klachten kan je melden bij de inspectie gezondheidsbescherming Winkelier is verblicht een deugdelijk product in te leveren Mogelijkheden: reparatie, omruilen , tegoedbon, geld terug In de burgerlijk wetboek staat dan de winkelier zijn producten van een duidelijke prijs moet voorzien In de wet consumentenkoop staat dat door jou gekochte producten ij normaal gebruik een redelijke periode moeten meegaan. Klacht kun je indienen bij de Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken Consumentenrecht: De wetten en regels die consumenten bij de aankoop van producten beschermen Koopovereenkomst : als de koper en verkoper eens zin Plichten en rechten : De kopen: heeft het recht om een deugdelijke product te ontvangen verplicht om producten in ontvangst te nemen moet de producten betalen De verkoper recht op betaling moet de producten vrijwaren(hij moet alle informatie vermelden) moet het product inleveren. Wilsovereenkomst: uit vrije wil Handelingsbekwaam: Als je 18jaar en ouder bent, getrouwd bent of geweest, niet onder curatele staat Als je niet handelingsbekwaam bent is je overeenkomst wel geldig maar kan op verzoek van je ouders of rechter ongeldig gemaakt curatele staat: onder toezicht omdat hij bijv geestelijk gestoord is Een minderjarige mag uitgaven doen voor studie en eigen huishouding Bepalen hoe hij zijn zakgeld besteedt Voor een bedrag kopen dat bij zijn leeftijd past Colportagewet: geeft regels om de consumenten te beschermen tegen opdringerige verkopers Het moet schriftelijk vastgelegd worden, het moet boven de 34euro zijn en binnen 8dagen om ongeldig te maken Roerende zaken : word je als koper eigenaar op het moment dat je de goederen van de verkoper ontvangt, dus bij levering Onroerende: zodra koper en verkoper eens zijn. Transportakte is het officiële bewijsstuk van de eigendomsoverdracht van een onroerende zaak dat door de notaris is genoteerd. Kadaster: een instelling van de gemeente waar alles word bijgehouden Een woning koop je meestal via een makelaar Makelaar : die veel afweet van allerlei regels rondom het kopen of verkopen van huizen. Makelaarscourtage: voor de diensten betaal je geld Vrij op naam: kosten zijn bij de prijs inbegrepen: meestal 10%^ Kosten koper: kosten betaal je er bovenop Huurcommissie : je kan klachten bij hem indienen als je het niet eens bent met de verhuurder en hij zaal kijken hoeveel de maximale redelijk huurbedrag van jouw woning bedraagt. Basisbehoeften: voeding,kleding,woonruimte Overige behoeften: goederen en diensten die het leven veraangenamen Schaarste: niet voldoende producten om aan alle behoeften te voorzien Marketing: wanneer een bedrijf kijkt wat consumenten willen Marketinginstrumenten : het product aantrekklijk maken aanbieden voor een aantrekkelijke prijs plaats van vesting uit te zoeken waar je komt promotie Product,prijs,plaats,promotie Hoofdstuk 3 Deel 1 Verzekeren is het overnemen van financiële gevolgen van schade voor de verzekerde door een verzorgingsmaatschappij Premie is het bedrag dat de verzekerde betaalt aan de verzekeraar voor het overnemen van de financiële gevolgen van schade. De overeenkomst wordt vastgesteld in een polis Een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) is een verzekering tegen de financiële gevolgen van onopzettelijk veroorzaakte schade aan anderen. Eigen risico: moet je zelf de bedrag betalen. Klachten over een verzekeraar kun je indienen bij de stichting klachteninstituut verzekeringen (SVK) De Wettelijk Aansprakelijkheidsverzekering (WA)voor motorvoertuigen dekt de schade die jij met je voertuig aan anderen toebrengt en waarvoor je aansprakelijk bent. Cascoverzekering : vergoedt de schade aan je eigen voertuig. Bonus > goed gedrag > geen schade > trede hoger > korting> lagere premie Bruto premie – korting = nettopremie Een opstalverzekering verzekert de schade aan of het verlies van eigen woning en alles wat daarmee verbonden is. Bij inboedelverzekering gaat het om de verzekering tegen schade aan of verlies van alle verplaatsbare spullen in en om de woning. Je spreekt van onderverzekering als de verzekerde waarde lager is dan de werkelijke waarde. Nooit het hele schadebedrag uitgekeerd Verzekerde waarde ------------------------- keer schadebedrag = uitkering. werkelijke waarde In geval van oververzekering is de verzekerde waarde hoger dan de werkelijke waarde. Je betaalt te hoge premie Indexcijfer: Oorspronkelijke waarde ---------------------- keer nieuwe index= nieuwe waarde index in dat jaar deel 2 -Degene die zich verzekert is de verzekerde en de verzekeringsmaatschappij is de verzekeraar -Als je verzekert betaal je aan de verzekeraar een bepaald bedrag als vergoeding voor het overnemen van financiële gevolgen van schade =premie -Verzekeren is het overnemen van de fianciele gevolgen van schade door een verzekeraar tegen betaling van premie -Het nemen van een eigen risico door de verzekerde betekent dat je een zelf een deel van het risico draagt.In geval van schade moet je de kosten daarvan tot het bedrag van het eigen risico zelf betalen. -Een verzekeringsmaatschappij zal alleen uitkeren als de schade onstaat door ene onzeker voorval. Dit is een gebeurtenis waarvan je niet weet of die plaats zal vinden. -Een polis een schriftelijk bewijs van een verzekeringsovereenkomst waarin de afspraken tussen de verzekerde en de verzekeraar zijn vastgesteld -(AVP) aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren – een verzekering tegen financiele gevolgen van schade aan anderen die door jouw schuld veroorzaakt is en waarvoor je aansprakelijk gesteld wordt. -Om de verzekeringskosten te kunnen berekenen moet je : Premie €90 Kosten €10 + --------------------------- €100 assurantiebelasting 7% += 7 --------------------------------- verzekeringskosten: 107euro Duurzame spullen in huis die verplaatsbaar zijn noem je inboedel Een verzekering tegen de financiele gevolgen van schade of verlies van duurzame spullen in huis die verplaatsbaar zijn = een inboedelverzekering De verzekerde waarde op de polis is lager dan de werkelijke waarde. De schade wordt niet volledig vergoed. Om uitkering te berekenen: Verzekerde waarde keer Schadebedrag = uitkering Werkelijke waarde -Een verzekering tegen de financiele gevolgen van schade aan woning en alles wat daarmee verbonden is (onroerende zaak) = Opstalverzekering -De premies bij hoge verzekerde bedragen geeft men niet in procenten maar in promillen -(WA) wettelijke aansprakelijkheidsverzekering : Een verzekering die de schade die je met een motorvoertuig aan anderen toebrengt en waarvoor je aansprakelijk bent. -Cascoverzekering : Een verzekering tegen de fianciele gevolgen van schade een het eigen motorvoertuig. Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 Centrale overheid= de landelijke overheid ( rijk , rijksoverheid) Gemeente,provincie zijn lagere overheden Particuliere sector : het streven naar winst, burgers en bedrijven , Privatiseren : het afstoten of uitbesteden van activiteiten van de collectieve sector aan het bedrijfsleven of de burgers De overheid : werkgever,beschermt de burgers,levert goederen en diensten,beïnvloedt het gedrag van burgers en bedrijven , streeft naar een rechtvaardige inkomensverdeling, Collectieve sector : de overheid samen met de instellingen die zorgdragen voor de sociale verzekeringen De overheid als werknemer,beschermt de burgers, levert goederen en diensten , beïnvloedt het gedrag van burgers en bedrijven , streeft naar een rechtvaardige inkomensverdeling verzorgingstaat : een land waar de burger is verzekerd van een bestaansminimum en onder andere goed onderwijs en een betaalbare gezondheidszorg sociale zekerheid : 1. sociale verzekering , 2. sociale voorzieningen 1.voor verzekeringen worden premie betaald (volksverzekering betaalt iedereen, werknemersverzekering alleen de werknemers) 2.voor voorzieningen betaal je uit je belastingen AOW=algemene ouderdomswet : een volksverzekering die iedereen van 65jaar en ouder een ouderdomspensioen verstrekt. ( minimumloon ) ( alleenstaanden ontvangen 70%) WW=werkloosheidswet : periode van 39weken 26weken gewerkt hebben Je moet minimaal 5uren per week Inschrijven als werkzoekenden bij het centrum voor werk en inkomen ( CWI) Loonafhankelijke uitkering = minimaal 4 uit de laatste 5jaar gewerkt hebben Vervolguitkering duurt maximaal 2jaar 70%van je laatste verdiende salaris (als je dan nog werkloos bent kan je een bijstanduitkering aanvragen) ABW=Algemene bijstandswet = geeft aan iedereen in NL van 21 tot 65jaar een uitkering tot het sociaal minimum die het levensonderhoud niet kan voorzien( kan je aanvragen bij CWI) Sociaal minimum= het bedrag dat je minimaal nodig hebt om in je levensonderhoud te kunnen voorzien Rijksbegroting = een overzicht van de geplande inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid in het komende jaar De inkomsten bestaan uit het grootste deel uit belastinginkomsten. ( belasting zijn verplichte bijdragen van iedere burger zonder dat er een directe tegenprestatie van de overheid tegenover staat) BTW=Belasting toegevoegde waarde : 19%= alle luxegoederen , 6% zijn levensmiddelen Accijns is een bijzondere verbruiksbelasting over bepaalde consumptiegoederen zoals alcohol , tabak , brandstof. Houderschapsbelasting= motorrijtuigbelasting Inkomstenbelasting is de belasting die je moet betalen over je inkomen. ( als werkgever inhoudt is het loonbelasting) ZFW=ziekenfondswet = dan ben je verzekerd tegen kosten van bv medische hulp,ziekenhuisopname,medicijnen en revalidatie. >>voor werknemers die minder dan 30.000per jaar(loongrens) verdienen en mensen met een uitkering werknemersverzekeringen WULBZ Wetuitbreiding Loondoorbetaling Bij Ziekte WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering WW Werkloosheidswet ZFW Ziekenfondswet Volksverzekeringen AOW Algemene Ouderdomswet ANW Algemene Nabestaandenwet AKW Algemene Kinderbijslagwet WAZ Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Verrijking 1 Je spreekt van economische groei wanneer de totale waarde van de productie in een land (nationaal product) toeneemt >> daardoor worden er meer inkomen verdiend met het produceren van goederen en diensten. ( het totale inkomen van bevolking neemt ook toe +de welvaart) Wanneer de verwachte inkomsten lager zijn dan de geplande uitgaven , spreek je van financieringstekort Aflossingen + financieringstekort= begrotingstekort Als de inkomsten van het rijk de totale rijksuitgaven overtreffen, is er een begrotingsoverschot. Staatsschuld = het totaalbedrag aan uitstaande leningen van de staat Over de geleende geld moet de overheid ook rente betalen. ‘rente staatsschuld’ behoort al vele jaren tot de 3hoogste uitgavenposten van de rijksoverheid Belastingen kun je verdelen in directe en indirecte belastingen. Directe = dat je zelf direct aan de overheid betaalt Indirecte= zit verborgen in de prijs van goederen en diensten (BTW) Profijtbeginsel= als je een product van de overheid koopt. (overheidsontvangst: retributie) de bedrag heet retributie De belasting die je moet betalen over het inkomen dat je ontvangt , noem je inkomstenbelasting. Werkgever moet loonbelasting en premies volksverzekeringen in te houden en af te dragen aan de belastingdienst Iemand met een hoog inkomen moet meer belasting betalen dan iemand met een lage inkomen ( draagkrachtbeginsel) ( de sterke schouders moeten de zwaarste lasten dragen) 35.35% = 16769euro 37.6% = 13751euro 42% = 21532euro 52% = de rest Algemene heffingskorting= 1700euro Arbeidskorting = 1000euro Hoofdstuk 5 Produceren is het maken van goederen e het leveren van diensten. Productiefactoren zijn groepen productiemiddelen die nodig zijn om te kunne produceren. 3groepen: arbeid, kapitaal ,natuur Een productieweg is de weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct. Kapitaalintensieve product; wanneer er in verhouding meer gebruik wordt gemaakt van kapitaalgoederen dan van arbeid Arbeidsintensieve productie ; wanneer er in verhouding meer gebruik wordt gemaakt van de productiefactor arbeid dan van kapitaal. De bedrijven in een bedrijfskolom(zijn bedrijven die op de productieweg komt) kun je indelen in 4groepen; - agrarische bedrijven(landbouw,bosbouw,visserij) (primaire) industriële bedrijven (secundaire) dienstverlenende(tertiaire ) (wel op winst) quartaire sector(niet op winst) Productiekosten: alle kosten die gemaakt zijn tijdens het productieproces Afschrijving is het geldbedrag dat de waardevermindering van een kapitaalgoed aangeeft. (toekomstige) aanschaf prijs - restwaarde ----------------------------------------------------- = afschrijving economische levensduur Afzet is het aantal producten dat verkocht wordt. Omzet= afzet * prijs Brutowinst: het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs Brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst Arbeidsproductiviteit : de totale productie per persoon een bepaalde tijd behaald door het verrichten van arbeid Mechanisatie: als lichamelijke arbeid wordt vervangen door machines Automatisering: machines die automatisch werken Arbeidsverdeling: De verdeling van de werkzaamheden over verschillende personen of bedrijven Hoofdstuk 6 Een CAO ( collectieve arbeidsovereenkomst ) word afgesloten door vertegenwoordigers van werkgevers(organisaties) en werknemers (vakbonden). Primaire arbeidsvoorwaarden: Loon en werktijden Secundaire: Indirecte lonen zoals auto , gratis eten 2soorten CAO’s CAO’S voor bedrijfstakken voor bijvoorbeeld de zorgsector of politie CAO’s voor afzonderlijke bedrijven, grote bedrijven met duizenden werknemers. Werkgevers en werknemersorganisaties kunnen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen sector CAO algemeen bindend te verklaren. Individuele arbeidsovereenkomst: wie een baan aanvaardt Proeftijd is maximaal 2maanden Via een uitzendbureau is het 6maanden Onbepaald tijd: vaste baan Bepaald tijd: tijdelijke baan Formele werk= geregistreerde werk Informele werk: onbetaald werk Zwart werk: illegaal werk DIENST VOOR INSPECTIE EN INFORMATIE De arbeidsomstandighedenwet (arbowet) geeft regels over de arbeidsomstandigheden. De arbeidstijdenwet geeft regels voor werk en rust tijden Flexibel werk: als er sprake is van deeltijdwerk van tijdelijk werk of van wisselende werktijden De verdeling van de werkzaamheden over verschillende mensen noem je arbeidsverdeling. Een land of een gebied specialiseert zich in dat product waardoor de natuurlijke omstandigheden het beste zijn. Scholing verhoogt de arbeidsproductiviteit. Arbeidsmarkt: het geheel van de vraag naar en het aanbod van arbeid Vraag: werkgevers Aanbod: werknemers AANBOD>VRAAG=WERKLOOSHEID VRAAG>AANBOD=KRAPTE OP DE ARBEIDSMARKT. De werkgelegenheid wordt gemeten in uren bij bedrijven en overheid . Beroepsbevolking: alle inwoners van Nederland van 15 tot 65 jaar als die: tenminste 12uur per week werken of per week willen werken. CWI: centrum voor werk in inkomen Geregistreerd werkloos : staan ingeschreven bij het CWI en beschikbaar zijn voor werk een baan zoeken van 12uur per week of meer verborgen werkloosheid: Als ze niet staan ingeschreven maar wel willen werken. Langdurige werkloosheid(structurele): jaar of langer werkloos Tijdelijke : tot een jaar Je spreekt van conjuncturele werkloosheid wanneer er minder vraag is naar producten. Is meestal tijdelijk want wanneer de vraag weer toeneemt zijn er weer banen. Herverdeling van werk kan door: ATV =arbeidsverkorting: waarbij de volledige werkweek(40uur per week) wordt ingekort Voltijdbanen op te splitsen in meer deeltijdbanen BIJV: nu bijv 38uur per week, 19mensen * 2uur per week = 38uren komen vrij = 1 extra baan WERKGELEGENHEID IN UREN BLIJFT GELIJK WERKGELEGENHEID IN PERSONEN STIJGT Verrijking 2 Inkomensverschillen worden onder meer veroorzaakt door leeftijdverschillen , opleiding, ervaring en capaciteiten. Progressief belastingstelsel: een belastingstelsel waarbij hogere inkomens in verhouding (procentueel) een grote deel van het inkomen afdragen aan de overheid van lagere inkomens. Wanneer het verschil tussen inkomens in verhouding kleiner wordt noem je dat nivelleren van inkomens BIJV: Laag inkomen Inkomensverhouding Hoog inkomen 1000euro 2keer zo hoog 2000euro 1000euro erbij 1000euro erbij 2000 1.5 keer zo hoog 3000 Verschil is kleiner geworden Wanneer het verschil in verhouding groter wordt noem je dan denivelleren van inkomens BIJV: Laag inkomen Inkomensverhouding Hoog inkomen 1000euro 2keer zo hoog 2000euro 500- 500- 500 3x zo hoog 1500 Verschil is groter Als het verschil even blijft is het geen nivelleren en ook geen denivelleren Bij inkomen in geld zonder rekening te houden met de koopkracht spreek je van nominaal inkomen Inflatie: de algemene prijsstijging van goederen en diensten CBS ( centraal bureau statistiek) houdt maandelijks de prijsontwikkeling bij van goederen en diensten. Daarvan berekent het CBS het gemiddelde vorm van een indexcijfer: consumenten prijs index ( CPI) Prijscompensatie : loonstijging. Reëel inkomen : als je rekening houdt met de hoeveelheid goederen en diensten die je van je inkomen kan kopen Loon-prijsspiraal : hogere prijzen – werknemers vragen prijscompensatie – hogere loonkosten – hogere prijzen. De hoogte van de rente die de bang rekent wordt sterk beïnvloed door de hoogste van het officiële rentetarief van de Europese centrale bank Nationaal inkomen : alle inkomens van alle mensen in Nederland Exporteren : is het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland Importeren is het kopen van goederen diensten uit het buitenland Hoeveelheid goederen * per stuk = waarde EXPORT>IMPORT = WINST IMPORT>EXPORT= VERLIES Goederenbalans is het overzicht van inkomsten en uitgaven Dienstenbalans is het overzicht van goederen van geleverde en ontvangen diensten. Die 2 bij elkaar is de betalingsbalans van een land. Europese Unie: 14landen die samenwerken binnen de EU. Eurozone: EU landen die de euro als wettig betaalmiddel hebben Doel van de EU: vrij werken van personen , goederen ,diensten en geld. Protectionisme is het beschermen van eigen bedrijven tegen concurrentie van buiten de EU Invoerrechten te heffen op producten van buitenlandse bedrijven Exportsubsidies te geven Een maximum te stellen dat mag worden ingevoerd(=contingentering) Het tegenovergestelde van protectionisme is vrijhandel. Quota= maximale productie hoeveelheden produceren. Welvaart is de mate waarin je met beperkte middelen in je behoeften kunt voorzien Nationaal inkomen -------------- = welvaart Aantal inwoners Het zegt niks over armoede want sommige mensen zijn rijker of armer + gezondheid en onderwijs zijn belangrijk voor de welvaart Monocultuur= Als je afhankelijk bent van 1product Ontwikkelingslanden: snelle bevolkingsgroei , weinig investeringen, geen scholing Lage inkomens- weinig besparingen – weinig investeringen – lage productie Ruilvoet : de verhouding tussen de prijzen van exporten en de prijzen van de import Ontwikkelingssamenwerking is alle overheidshulp die is gericht op het bestrijden van armoede in arme landen. 3 manieren die Nederland de armoede bestrijdt. Bilaterale hulp: directe hulp van Nederland Multilaterale hulp: gezamenlijk hulp met andere landen in ontwikkelingsorganisaties Particuliere hulp: hulp via subsidies aan particuliere en maatschappelijke organisaties. Noodhulp: het bestrijden van rampzalige gebeurtenissen Structurele hulp:Armoede wordt bestreden Buffervoorraad is als je goederen genoeg hebt kan je het bewaren ,zodat de prijs stabiel blijft en als je het tekort hebt kan je het weer pakken. Hoofdstuk 8 Economie hoofdstuk 8 Milieu problemen kun je onderscheiden in 3 groepen: De vervuiling van lucht, water en bodem Het verbruik van energiebronnen Het verbruik van grondstoffen Energiebronnen: fossiele brandstoffen zoals aardolie , aardgas, steenkool Ecotax = een belasting , het verhoogt bijvoorbeeld de stroom. Voor productie zijn productiefactoren nodig :natuur,arbeid, en kapitaal. Grootst bedreigend probleem is de klimaat verandering: het broeikaseffect. Broeikaseffect word veroorzaakt door kooldioxide of andere broeikasgassen. Zij hebben tot gevolg van temperatuurstijging. GEVOLGEN ZIJN: de zeespiegel kan stijgen , ijs kan smelten laaggelegen kunstgebieden en eilanden kunnen onder water lopen plaatselijk kan veel of minder neerslag vallen De oorzaken daarvoor is de co2 (koolstofdioxide) die ontstaat door elektriciteitscentrales , de industrie en het verkeer en vervoer. Milieuschade is alle negatieve gevolgen voor het milieu door het handelen van burgers, bedrijven en de overheid. VB: luchtvervuiling. ecosysteem >> is een natuurlijke deel van het milieu.( evenwicht tussen dieren en lucht,water,bodem,planten dat verstoord word door de mensen) Maatschappelijke kosten: de kosten die voor rekening van de samenleving komen en die het gevolg zijn van milieuschade. BV: verwerken van de afvalberg, schoonmaken van verontreinigde bodem. Bedrijfskosten : als bedrijven maatregelen moeten treffen om milieuschade tegen te gaan. Het overheid neemt maatregelen: het maken van afspraken met bedrijven ( convenanten) via wetgeving belastingheffing het verstrekken van subsidies een convenant is een overeenkomst tussen overheden onderling of overheden en bedrijven. Daarin worden afspraken gemaakt over doelstellingen op langere termijn. BV: vermindering afval of gebruik van duurzame energie. Milieuwetgeving word ingevoerd door het ministerie van volkshuisvesting,ruimtelijk ordering en milieubeheer ( V R O M ). Milieubewust gedrag : als je bij de consumptie en de productie rekening houdt met het milieu en de schadelijke gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk probeert te beperken. Consumer power: wanneer consumenten bepaalde producten niet meer willen. PAAR FORMULES: Verkoopwaarde(omzet) Inkoopwaarde ----------------- - brutowinst kosten ---------- - Nettowinst Verzekerde waarde ------------------------- keer schadebedrag = uitkering. werkelijke waarde Indexcijfer: Oorspronkelijke waarde ---------------------- keer nieuwe index= nieuwe waarde index in dat jaar -Om de verzekeringskosten te kunnen berekenen moet je : Premie €90 Kosten €10 + --------------------------- €100 assurantiebelasting 7% += 7 --------------------------------- verzekeringskosten: 107euro (toekomstige) aanschaf prijs - restwaarde ----------------------------------------------------- = afschrijving economische levensduur Omzet= afzet * prijs Nationaal inkomen -------------- = welvaart Aantal inwoners Koers berekenen: NL eurobedrag is bekend dus: NL eurobedrag ------------------- = vreemd geld bedrag hoogste koers BIJVOORBEELD: Ik wil voor 100euro zoveel mogelijke dollars 100EURO -------------- = 102.04dollar 0.98 Je gaat vreemd geld terugwisselen > laagste koers Vreemd geldbedrag * laagste koers = eurobedrag !SOMMIGE VALUTA EERST PER STUK UITREKENEN! !DENK AAN DE BANKKOSTEN! Aflossing Rente ----------+ Termijn Belasting: Stel er komt een vraag van bereken hoeveel het product kost zonder belastingtw: de prijs is 119euro. Je deelt dan 119euro door 119 , want 100% + 19% belasting Dat is 1euro dat vermenigvuldig je met 100% want je wilt het weten zonder de btw Dat is dan 100euro |
hmm
op intenret staat, dat we voor economie (vmbo-tl) alleen hoofdstuk 6 - 8 - 10 hoeven te verwachten ??? dat was ook zo met nask, stonden er bepaalde hoofdstukken op internet... niemand van me klas gelooft me al zien ze de site en leren zich dood aan alles krijgen we examen, blijken we alleen te hoeven wat op intenret stond :p |
Hey,
Ik heb het aan mijn leraar gevraagd en die zei dat we het hele boek moesten leren. Je kan beter teveel dan te weinig weten. Succes ermee. |
Citaat:
|
het gaat toch maar tot hoofdstuk 8?
ik heb het boek pincode |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 02:28. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.