![]() |
Eén winter in een stad
De avond dat ik gek word is er één
van een eenvoud die je zelden nog eens ziet. Het was slechts de bespottelijke gedachte dat jij mijn ondergang bent. In het bos is geen stilte – er is niets, dus dat is waar ik je zoek. Ik verberg mijn borsten en buig wat dieper tot mijn handen plat de grond aanraken, mijn benen zo in tweeën strekken. Ik begin op de plekken waarvan ik weet dat ik er niets zal vinden, om te bedenken wat ik zal zeggen als ik je uiteindelijk vind vandaag. Geef me twintig jaar zonder sneeuw en ik kan hier veilig blijven liggen, zonder oproer en honden die zien wat ik niet zag: wat er van me overbijft zo zonder mij. Ik wacht wel, tot de lente me aan komt waaien. De mooiste ondergang die ik ooit heb gekend. |
Ik vind het leuk dat de eerste strofe op de laatste rijmt.
Verder vind ik dit gedicht niet zo bijzonder, om de woorden die je hebt gebruikt. 'Bespottelijke gedachte' vind ik bijvoorbeeld helemaal niet mooi staan, omdat 'bespottelijk' een korte, harde klank heeft en 'gedachte' juist heel zacht en dromerig. En 'uiteindelijk' verderop klinkt heel alledaags, terwijl je het over eeuwig in een bos zijn hebt. Dat is natuurlijk maar mijn persoonlijke beleving bij die woorden, maar het zorgt er wel voor dat dit gedicht me niet zo raakt: steeds die woorden die anders, beter hadden gekund - volgens mij dus. De tweede strofe vond ik ook een beetje eindeloos: ik wacht maar op de regel die het gedicht máákt, maar die kan ik er niet echt in vinden. Maarrr blijf schrijven :y. |
Citaat:
|
Dan is het dus inderdaad heel persoonlijk. Ik snap wat je bedoelt though, contrast kan heel mooi zijn. Ik vind alleen dat in dit gedicht geen één stijl - dromerig, van de hak op de tak, sprookjesachtig, zakelijk - goed genoeg is doorgezet.
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 05:46. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.