[WI] Vraagstukken (vmbo)
 

Vraagje over wiskunde, vergrotingsfactoren.

Vraag 53: Nicole is dyslectisch. Als zij op school een toets maakt, krijgt zij een vergroot exemplaar. De gewone toetsen zijn op A-4 formaat.
Zij krijgt de toets op A-3 formaat.

Formaten:

A5: 148 x 210 mm
A4: 210 x 297 mm
A3: 297 x 420 mm

A: Wat is de vergrotingsfactor van A4 naar A3?

B: Op hoeveel procent moet de docent de kopieermachine instellen?

En nog een vraagje waar ik moeite mee had:

49: Pascal loopt 15 km met een gemiddelde snelheid van 4,6 m/s.
Bij de start zet hij zijn stopwatch op 0.
Welke tijd staat er op zijn stopwatch bij de finish?

Alle hulp is welkom, niets hoeft voorgekauwd of iets dergelijks te worden, misschien een aanwijzing of een hint? :)

Mijn dank!

A: Wat is de vergrotingsfactor van A4 naar A3? Oftewel: Hoeveel groter is A3 dan A4? Je moet dus de lengte of de breedte van A4 vergelijken met de lengte of breedte van A3.

B: Hoeveel procent is de lengte of breedte van A3 als de lengte of breedte van A4 100% is? Je weet dat A3 groter is, dus het kopieerapparaat moet in ieder geval hoger dan 100% ingesteld worden.

49: 15 km = 15000 m. De gemiddelde snelheid is 4,6 m/s. Oftewel: Elke seconde legt Pascal 4,6 m af. Na hoeveel seconden heeft pascal dan 15000m afgelegd?

Bedankt voor je reactie!

De laatste snap ik gelukkig nu :).

Alleen die met die blaadjes. Hoe moet ik dat berekenen?
Moet ik gewoon lengte keer breedte doen ofzo? :confused:

Vergelijken dus delen, he (je wilt weten hoe vaak het een in het ander past). Met vermenigvuldigen kan je bv. een oppervlakte uitrekenen.

Gegeven zijn de volgende formaten:

A5: 148 x 210 mm
A4: 210 x 297 mm
A3: 297 x 420 mm.
Als je goed naar de afmetingen kijkt zie je dat daar een regelmaat in zit. Een A3-vel heeft een lengte van 420 mm en een breedte van 297 mm. Zoals je kunt zien heeft een A4-vel een breedte van 210 mm en een lengte van 297 mm. De oppervlakte van een A4-vel is dus de helft van de oppervlakte van een A3-vel. Op dezelfde manier zie je dat de oppervlakte van een A5-vel met een breedte van 148 mm en een lengte van 210 mm de helft is van de oppervlakte van een A4-vel.
De regelmaat is als volgt: als het A-formaat 1 hoger is, dan is de lengte gelijk aan de breedte van het A-formaat dat 1 lager is, terwijl de breedte de helft is van de lengte van het A-formaat dat 1 lager is. De verhouding lengte:breedte is ook voor ieder A-formaat constant. Voor A3 is dit 420:297=1,41, voor A4 is dit 297:210=1,41 en voor A5 is dit 210:148=1,42. De exacte verhouding tussen de lengte en de breedte is steeds .