Naamwoordelijk gezegde!?
 

Hee! ik heb morgen een toets over de grammatica..
en ik snap het verschil tussen een Naamwoordelijk en een
werkwoordelijk gezegde niet.. :confused:

Misschien heb je hier wat aan:

http://www.cambiumned.nl/grammaticaoefening.htm

Ik vind het lastig om er in eigen woorden nog iets aan toe te voegen.
Veel succes in ieder geval.

Je verwacht binnen 5 minuten antwoord te krijgen?

Nou goed. Bij het werkwoordelijk gezegde heb je alleen maar werkwoorden. Bijvoorbeeld: Ik heb vandaag in het bos gelopen. Werkwoordelijk gezegde: Heb gelopen.
Bij het naamwoordelijk gezegde heb je een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel. Het werkwoord is altijd een koppelwerkwoord (zijn, worden, schijnen, blijken etc, de precieze lijst kun je vast googelen). Het naamwoordelijk zegt iets over het onderwerp. Bijvoorbeeld: De man is klein. Is is het werkwoordelijk deel en klein is het naamwoordelijk deel.

www.google.nl ?

Naamwoordelijk gezegde

In een zin kijk je bij een gezegde of er de hoofdwerkwoord 'koppelwerkwoord' is, de koppelwerkwoorden zijn:

zijn, worden, heten, blijven, blijken, lijken, schijnen, dunken en voorkomen.

LET OP: als het werkwoord letterlijk genomen kan worden is het GEEN naamwoordelijk gezegde.

Manieren

#1.

Als er meer dan 2 werkwoorden in de zin staan dan is de persoonsvorm altijd HULPWERKWOORD, al staan er 20 persoonsvormen in de zin en maar één voltooid deelwoord is de VD altijd hoofdwerkwoord. Let daar op bij het naamwoordelijk gezegde.

#2.

Een andere manier is 'afpellen'. Daarmee zoek je de persoonsvorm in een zin met meerdere werkwoorden zoals:

Ik zou willen leren koken.
Hier is de pv zou dus die valt weg.
Ik wil leren koken.
Wil is nu de persoonsvorm, dus geen hoofdwerkwoord.
Ik leer koken.
Leer is ook de persoonsvorm, dus koken blijkt de hoofdwerkwoord te zijn.
Nee geen één van de koppelwerkwoorden dus geen naamwoordelijk gezegde.

voorbeeld zin MET een naamwoordelijk gezegde.

Hij is vijftig jaar.

wat je hierbij doet is het volgende:

1. Onderwerp. -> EV/MV

Zij zijn vijftig jaar.
Hierbij veranderd de PV altijd mee.

2. Zinsdelen plaatsen

3. Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.

Kijk of er een koppelwerk woord in de zin zit.

Ja ; een vorm van zijn
Het naamwoordelijk gezegde is dan [I]is [vijftig jaar][/l].
Het werkwoord in een naamwoordelijk gezegde noem je een werkwoordelijk deel en de andere delen noem je het naamwoordelijk deel.

Ik heb geleerd om het naamwoordelijk deel in haken te zetten maar ik weet het zelf niet.



Heb je hier genoeg aan? Ik hoop het.

Succes :)

@Irshad

Je mist nog een paar koppel werkwoorden in je lijstje. Er zijn er 9 namelijk,

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

(overigens wel opletten in welke betekenis sommige werkwoorden gebruikt worden)

bijvoorbeeld: Het komt me voor dat er in dit gebied veel verschillende soorten voorkomen.

In letterlijk gebruik geld het niet ja,bedankt:D