moleculen kristalwater bepalen in Na2CO3 x X H2O
 

Dit is wat je weet:

Werkwijze:
Je weegt 2,03 gram gekristalleerd natriumcarbonaat af. Dit breng je over in een maatkolf van 100 mL, die je vervolgens vult met water totdat deze halfvol is. Je zwenkt de kolf totdat het zout is opgelost. Daarna vul je de maatkolf aan tot de streep (weer met water) en homogeniseer je de oplossing (minimaal 10 keer, met stop).
Vervolgens pipetter je 10,00 mL van de oplossing in een erlenmeyer en titreer je met 0,0958 M HCl-oplossing. Je titreert tot 15,2 mL. Je gebruikt 3 druppels methyloranje als indicator. Voer deze handeling in duplo uit.

Stel de reactievergelijking op en bereken x (aantal H2O - moleculen, er moet 10 uitkomen als ik de proef goed heb gedaan, maar ik betwijfel het).



Weet iemand hoe dit moet?

uit de titratie bereken je hoeveel natriumcarbonaat in je sample aanwezig is. Hier komt als het goed is minder dan 2.03 gram uit.

--> alle overgebleven massa buiten de massa van natriumcarbonaat is kristalwater.

Je weet de massa van 1 mol water dus kun je x uitrekenen.

Tip: Werk het vraagstuk achterstevoren uit. Begin onderaan het artikel te rekenen zo naar boven toe. Komt ie:

Verbruik HCl-oplossing
n = C * V --> n = 0.0958 * 15.2 = 1.45616.. mmol HCl gebruikt.

Reactie vergelijking:

2 H(+) + CO3(2-) --> H2O + CO2

Voor één ion carbonaat heb je dus 2H+ nodig om te neutraliseren.

1.45616.. mmol *1 / 2 = 0.72808...mmol carbonaat getitreerd


Je hebt slechts 1/10 van die oplossing uit je maatkolf genomen dus in de maatkolf zelf zat 0.72808...mmol * 10 = 7.2808... mmol. 7.2808mmol = 0.0072808 mol

m = M * n --> 2.03 = M * 0.0072808 --> M = 278.8155 g*mol-1. Jouw gekristalliseerde Na2CO3 * X H2O heeft dus een molmassa van 278.8155 g*mol-1

Je weet dat Na2CO3 'zonder watertjes eraan een molmassa heeft van 83.0002 g*mol-1. Dus 278.8155 - 83.0002 = 195.813548... g*mol-1. Dat is het molgewicht water 'dat er aan hangt'. Water heeft een molmassa 18.02 g*mol-1. Dus 195.813548.. / 18.02 = 10.88. Het aantal watertjes dat aan je Na2CO3 zit is 10.88; dat zal wel 10 wezen.

x = 10 (werkelijk 10.88, misschien pipetteerfouten etc) je molecuulformule van je afgewogen gekristalliseerde soda is dus Na2CO3 * 10 H2O.

Bedankt, alleen hoe kom je aan H+ in je reactievergelijking?
En je zegt dat het carbonaat wordt getitreerd, maar dat is niet zo. De HCl-oplossing wordt getitreerd.
En als laatst: je zegt dat Na2CO3 zonder kristalwater 83,0002 g per mol is, maar in mijn Binas staat 106,0 g per mol?

H+ komt van het HCl af; je zou ook kunnen zeggen (hoewel het foutief is, omdat zouten zijn opgelost in water en dus een lading hebben):

2HCl (aq) + Na2CO3 (aq) --> CO2 (g) + H2O (l) + 2Na+ + 2Cl-

Dat titreren betreft: dat is een kwestie van taalgebruik. Je voegt druppels gewijs HCl oplossing toe aan je 10,0 ml soda kristal ne je leest af hoeveel HCl je hebt gebruik tot het equivalentiepunt.

Molmassa: Je hebt gelijk; fout gekeken. Maakt op zich niets uit van de wijze van berekenen. In geval van jouw (juiste) molmassa kom je op 9.59 'watertjes aan je Na2CO3'.