![]() |
Duits, naamvallen
Hey,
ik heb wat problemen met Duits. Ik zit momenteel nu bij hoofdstuk 5 van Neue Kontakte jaar 1. Ik snap niet hoe dat hele naamvallen gedoe in elkaar zit. En dan heb ik het over de 3e en 4e naamval. Bijv. ik snap niet wanneer je zu einem of zum of wanneer je nach gebruikt of in. Ik vind het allemaal raar, en hoop dat iemand me dit even kan uitleggen. |
1e naamval gebruik je als het om het onderwerp van de zin gaat
3e naamval gebruik je als het om het meewerkend voorwerp van de zin gaat 4e naamval gebruik je als het om het lijdend voorwerp van de zin gaat Wat je doet is: je kijkt of het lidwoord (de, het, een) voor een onderwerp / meewerkend voorwerp / lijdend voorwerp van de zin staat. Dan kijk je of het woord achter het lidwoord mannelijk / vrouwelijk / onzijdig / meervoud is. Dan kijk je in je tabel wat daar bij staat en pas je dat dus toe. Mannelijk. Vrouwelijk. Onzijdig. Meervoud. 1. Der. Die. Das. Die. (2. Des. Der. Des. Der.) 3. Dem. Der. Dem. Den. 4. Den. Die. Das. Die. Verder heb je de voorzetsel: 3e naamval: mit nach bei seit von zu aus 4e naamva: durch fur ohne um bis gegen Heb je hier wat aan? Verder kun je ook nog hier kijken: http://www.scholieren.com/werkstukken/19309 |
wat ik altijd doe is gewoon de zin ontleden;
3e naamval; meewerkend voorwerp 4e naamval ;is lijdend voorwerp heb je een grammaticus? dan staan zu, nach in een appart rijtje je gebruikt nach alleen bij aarderijkskundige namen, windrichtingen en naar huis gaan. voor de rest gebruik je zu zum is eigelijk zu dem dat is als je moet zeggen ; naar de ... en zu einem is als je moet zeggen ; naar een ... |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 23:47. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.