![]() |
Zuren en basen => pH-berekenen
Bleeegh, chemisch rekenen (n)
Maaaar goed. Ik zit met het volgende dilemma. - Aan 450 mL kalkwater met een molariteit van 0.876 molair wordt 200 mL 0.020 molair H3PO4 gevoegd. Er ontstaat een troebeling. 1: Bereken de pH van de nieuwe oplossing. Ehh, ik snap een paar dingen niet: - Hoe moet ik de reactievergelijking kloppend maken, want Ca3(PO4) slaat neer? En dan kom ik niet rond met de OH- ionen. - Hoe kan ik de pH nou berekenen? Volgens m'n SK-boek neemt OH- een H+ deeltje op waarbij water ontstaat, en H2O is toch neutraal :rolleyes: Op sommige momenten snap ik 't, zoals vorige week. Had ik zo een soortgelijke vraag in één keer goed uitgerekend. Maar nu snap ik echt niet wat ik moet doen met die OH- ionen :| Iemand? :o |
Met kalkwater ga ik uit van een calciumhydroxide-oplossing. Ca(OH)2
Doe eerst de 'droge stof reactie'. Doe net alsof er geen water in het spel is. 3 Ca2+ + 6 OH + 6 H+ + 2 PO43- --> Ca3(PO4)2 + H2O Er is is totaal 0.876 M * 0.450l = 0.3942 mol calciumhydroxide. Dat kan reageren met 0.020 M * 0.2l = 0.004 mol H3PO4. Let op! De verhouding H+ en OH- ionen is 3:2. er zijn 0.004 * 3 = 0.012 mol H+ ionen en 0.3942 * 2 = 0.7884 mol OH- ionen in het spel. Deze reageren met elkaar. Er is dus een overmaar aan het OH- ion. 0.7884 - 0.012 = 0.7764 mol OH- ionen. Dit wat ik net hier heb gedaan is de 'droge stof reactie' Nu gaan we de 0.7764mol OH- ionen weer in oplossing brengen. Wij hebben in totaal 450ml en 200ml water = 650ml water. We lossen de OH-ionen daar gewoon in op. De concentratie OH- ionen is 0.7764mol / 0.65l = 1.19 M. Berekent u de pH zelf maar. |
Bedankt voor je reactie maar ik snap het nog steeds niet. Wij moeten ook de hele reactievergelijking geven.
En jouw gegeven molariteit geeft een pH van 14.0755. Dus hoger dan 14.00? Ik heb -log(1.19) gedaan. De uitkomst hiervan aftrekken van 14.00 geeft 14.0755.... :s Mijn reactievergelijking (niet compleet) gaat zo: 3 Ca(OH)2 + 2 H3PO4 => OH- + Ca3(PO4)2(s). Ik doe iets verkeerd, maar wat? :s Ik kom niet rond met de H+-ionen. |
Bereken eerst eens hoeveel mol H+ wordt geleverd als H3PO4 in water oplost, en hoeveel mol OH- dan nodig is om met deze hoeveelheid H+ te reageren.
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
Je weet dat je een 450ml oplossing kalkwater hebt van 0.876 M. Je hoeveelheid kalkwater (Ca(OH)2) is 0.876 * 0.45 = 0.3942 mol. Oplosvergelijking van Ca(OH)2: Ca(OH)2 ---> Ca2+ + 2 OH- 0.3942 ---> 0.3942 + 0.7884. DOE NU HETZELFDE VOOR HET FOSFORZUUR!!! (Bereken eens voor de grap de pH van je kalkwater!. Je zal zien dat deze ook boven de 14 uitkomt! pH = 14,24) |
Citaat:
Dank je wel! Heb 't besproken met m'n leraar scheikunde, en de pH was inderdaad 14.1 (14.077). De overmaat bepaalt de pH. Zit nog steeds een beetje in verwarring qua zulke opgaven maar langzaam begint 't kwartje te vallen :o |
Citaat:
Maar belangrijker is dat jij het snapt. |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 14:07. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.