Poëzie Nederlands
 

Beste mensen ik heb een Poëzie opdracht voor Nederlands maar snap er niks van.
Wie zou mij kunnen helpen?
In het volgende gezicht zou ironie, parodie of Weltschmerz kunnen voorkomen, wie weet waar.

3. Aan Rika
Slechts éénmaal heb ik u gezien. Gij waart
Gezeten in een sneltrein, die den trein,
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.

En toch, zij duurde lang genoeg, om mij
Het eindloos levenspad met fletsen lach
Te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.

Waarom ook hebt gij van dat blonde haar,
Daar de englen aan te kennen zijn? En dan,
Waarom blauwe oogen, wonderdiep en klaar?
Gij wist toch, dat ik daar niet tegen kan!

En waarom mij dan zoo voorbijgesneld,
En niet, als 't weerlicht, 't rijtuig opgerukt,
En om mijn hals uw armen vastgekneld,
En op mijn mond uw lippen vastgedrukt?

Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?
Maar, RIKA, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder helsch geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?

Alvast bedankt.

ironie

Weltschmerz
Ruim genomen.

Geen idee of het parodie bevat.

Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?
Maar, RIKA, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder helsch geratel en gestamp,
Met u verplet te worden door één trein?

Deze hele strofe is een parodie. Het begint met een spoorwegramp. Iets wat natuurlijk te gruwelijk voor woorden is. Maar in de rest van de strofe wordt beschreven hoe zalig die ramp zou zijn als hij beleefd kon worden samen met die ene...

Het hele gedicht lijkt me ook een parodie op de serieuze liefdesgedichten die (in de Romantiek) geschreven werden.

Ik heb hier nog mijn profielwerkstuk over geschreven, precies over dit gedicht... Maar dat heb ik helaas niet bij de hand!

^ Heb jij een heel profielwerkstuk geschreven over één gedicht?