Metrum van een gedicht
 

Hoi!
Over een paar dagen moet ik een soort van verslag inleveren met een gedicht erin. Van dit gedicht moet ik het metrum, de strofenindeling en het rijmschema aangeven. De strofenindeling en het rijmschema heb ik al af, maar met het metrum kom ik geen meter verder (aangezien ik niet echt snap wat metrum inhoud).

Kan iemand me helpen met het volgende gedicht?

Te Middelharnis is een kind verdronken. A Jambe
Sober berichtje in het avondblad: B Jambe
't stond bij een hooiberg die had vlam gevat B
en bij een zolderschuit, die was gezonken. A

Zes dagen heeft het in mij nageklonken. A
Op het kantoor vroeg men: zeg, heb je wat? B
Ik werkte door, maar steeds weer hoorde ik dat: B
te Middelharnis is een kind verdronken. A

En kranten waaien weg en zijn verouderd, A
de dagen korten, nachten worden kouder, B
maar over 't water komt zijn kleine stem. C

-Te Middelharnis, denk ik, 'k denk aan hem C
en bed zijn hoofdje tussen hart en schouder, B
en zing voor hem dit lichte requiem. C

Alvast bedankt :)

Te Míddelhárnis ìs een kínd verdrónken. A Jambe

Als het inderdaad een jambe is, dan is het metrum gewoon kort, lang, kort lang,...
metrum is gewoon gelijk aan de dichtmaat: dus de nadruk op de lettergrepen!

Zo leren we het bij Latijn toch :)