![]() |
hulp met formule
hallo allemaal,
ik heb morgen een natuurkundetoets en ik heb de volgende formule: R=p*(L/A) Hoe bereken ik vanuit deze formule P, L en A? Ik kan dat namelijk echt niet :P bedankt |
Ik begrijp niet zo goed wat je bedoelt, maar misschien dat dit ezelsbruggetje je op weg helpt.
6=2*3 3=6/2 Hieruit volgt: R=p*(L/A) L/A=R/p Dus als je slechts 1 onbekende hebt kan je die altijd uitrekenen met de kruislingse methode die je als het goed is ook van percentages kent. |
oke, maar hoe doe je met dat kruislings dan bijvoorbeeld A uitrekenen, of P, of L?
groetjes |
Als je A wilt uitrekenen wil je dus dat A aan een kant van het =teken staat, en de rest aan de andere kant.
Je hebt dus L/A=R/p Met de kruislingse methode krijg je dan L*p=R*A. Door nu door R te delen krijg je L*p/R=A. voor p deel je door L: p=R*A/L, en voor L deel je door p: L=R*A/p |
zeer bedankt maar weer Dark_One!
|
Ze vragen: een wasmachine wordt elke dinsdagavond gebruikt. De machine werkt dan 1.25 uur met een vermogen van 750w
A: Bereken hoeveel energie die wasmachine per jaar nodig heeft. Ik kwam uit op:48.75 KwH klopt dit? bedankt |
Wat zijn L, A, p en R?
|
niet gegeven, daar heb je hier ook niks aan.
|
Citaat:
|
Als je rekening moet houden met significantie moet je ook nog afronden. Alleen is het wel een beetje lastig of dat nou op 1 significant cijfer moet of 2, aangezien er 52 of 53 dinsdagavonden in een jaar zitten.
|
uitgaande van 52...
|
http://yfrog.com/85scan0005jj
zouden jullie AUB vraag 3 is willen maken? Dat zou super zijn.. groetjes |
Dat zouden we wel kunnen, maar het zou natuurlijk een stuk beter zijn als je het zelf zou doen. ;)
De twee formules die je moet gebruiken zijn: P=U*I en U=I*R, met P het vermogen, U de spanning, I de stroom en R de weerstand. Van de tweede krijg je dus I=U/R. Dit invullen in je eerste formule geeft het verband tussen vermogen, spanning en weerstand.
Spoiler
|
ja, ik heb hem ook zelf geprobeerd..
B ook, maar bij A kwam ik op 11.52 ohm uit... Ik had : P=U^2/R gedaan U is dan 24 en P is dan 50... HUH |
P is geen 50. Als P 50 is zit er nog een weerstand in de schakeling en dan bereken je dus de weerstand van het lampje+die weerstand, maar wat je wil is de weerstand van het lampje. Als P=250W dan heb je alleen het lampje in de schakeling en bereken je dus de weerstand van alleen het lampje.
Voor B) gebruik je de formule waarmee je begon. En aangenomen dat het een ronde draad is A=pi*R^2. Ik weet p niet dus kan ik die ook niet voor je oplossen ;) |
huh, ze vragen toch: bereken de grootte van weerstand R?
Nou weerstand R doet toch alleen mee in de schakeling als de schakelaar op de 2e stand staat? Of word ik nou half debiel? |
Je hebt gelijk. Maar dan is 11.5 Ohm (let op significantie) de weerstand van het lampje+R. De weerstand van het lampje was dus 2.3 dus R=11.5-2.3=9.2 Ohm
|
Oke bedankt, en kan je B ook is doen, ik heb die denk helemaal verkeerd.
Ik heb als formule A=l*(p/R) gebruikt. bedankt |
dus het antwoord op vraag A is dus: 9.2 ohm, want ze vragen de grootte van de weerstand?
groetjes |
Dat is goed. R is dan dus 2.3, l=7.5, p staat in je binas (0.0000054 ofzo)
de A die je dan invult moet je gebruiken in A=πr^2
Spoiler
|
oke, ik kom uit op:
A=0.75*(55*10-9/2.3) dan krijg ik: 1.793478261E-8 dan deel ik dat door pi. dan heb je toch R^2 En dan moet je toch nog de wortel nemen? Wat doe ik dan verkeerd? |
7.5 cm is 0.075m
En je moet nog keer 2 doen want je berekent nu de straal en de dikte is de diameter. Kom je dan wel goed uit? |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 12:35. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.