Vraagstukken 2 onbekenden
 

Hey,

Ik zit al sinds gisterenavond bezig met deze vraagstukken, ik heb er 12 kunnen oplossen maar kan echt niets van de overige 3 maken..
Zou iemand deze kunnen oplossen en evt een beetje uitleg kunnen bij schrijven?
Het probleem zit bij het zoeken van een vergelijking.

1)
De volumes van twee vaten verhouden zich als 4 en 3.
Tapt men van het eerste vat 40l en van het tweede 70l af dan zit er in het eerste vat dubbel zoveel als in het tweede.
Wat is het volume van beide vaten?

2)
Bepaal twee getallen zodat men bij de deling van het grootste door het kleinste 2 als quotient en 14 als rest bekomt. Deelt men het tienvoud van het kleinste getal door het grootste dan bekomt men 3 als quotient en 41 als rest.

3)
Een balk is in water gedompeld.
Trekt men hem 0.2m naar boven dan is er evenveel van de balk boven als onder water.
Duwt men hem 0.2m naar beneden dan is het deel boven het water een vijfde van het ondergedompeld gedeelte.
Welk deel van de balk was er oorspronkelijk boven en welk gedeelte onder water?

Alvast bedankt.

1)Laat het volume van het ene vat V zijn, wat is dan het volume van het andere vat?
2)Als a bij deling door b een quotiënt q en een rest r geeft, dan geldt: a = b∙q+r. Kies dus b als het kleinste en a als het grootste getal en pas het principe van delen met rest toe.
3)Noem het gedeelte dat boven water uitsteekt x en het gedeelte dat zich onder water bevindt y.

Schrijf meteen op wat je leest, en controleer:
(1) 1e vat heet x, 2e vat heet y:
x = 4/3y en
(x-40) = 2 (y-70)
[ of (y-40) = 2 (x-70) even proberen ]
(2) grootste is x, kleinste is y : etc.
wat bedoel je eigenlijk met "14 als rest"?

Hier gaat het al mis.....

Met de aanpak van Mathfreak moet je er wel uit komen(y)

Het eerste klopt niet.

Met rest wordt de overschot bedoeld.
bv. 7/3 = 2 met als rest 1

@Mathfreak
Bedankt!
Ik heb de eerste en de tweede reeds opgelost, ik ga nu beginnen aan de derde.

Ah,.. schrijfwijze; 4/3y bedoelde ik als , beter was gewoon veilig op te schrijven 3x = 4y

(3) de balk: Je hebt om x en y gelijk te maken 0,2mm méér bij "x" nodig: x+0,2=y
en de tweede: ,

Ik maak bij zulke opdrachten soms een schetsje, dat helpt ook bij het checken.