stelling van thales
 

hallo,
voor ons examen kerstmis moeten we het bewijs voor de stelling van thales leren en dat snap ik niet echt, dus is er iemand die dit eens concreet zou willen uitleggen? onze lerares wiskunde is namelijk een interim die niet eens snapt wat ze zelf zegt, die het gewoon van een blaadje afleest, bijgevolg is dat als bij een moeilijker stuk iemand vragen stelt ze gewoon herhaalt wat er op haar blaadje staat, waardoor we vele stukken niet begrijpen...

Kom je er ook niet uit met bijv. Wikipedia en Google?
En is dit Topic niet beter op zijn plaats bij de Exacte vakkken (Wiskunde)?

Met vriendelijke groet,

Wat precies begrijp je niet?

Gegeven: driehoekABC met hoekC = 90graden en M is het
midden van AB
Te bewijzen: AM = BM = CM
Bewijs:
Kies punt D zo, dat vierhoek ADBC een rechthoek is.
In een rechthoek verdelen de twee diagonalen elkaar
middendoor.
Dus AM=BM = CM
Dus als driehoek ABC rechthoekig is in C dan ligt C op de cirkel met middellijn AB.


De stelling van Thales gaat er om dat als een driehoek rechthoekig is in C, dat C dan op de cirkel ligt met middenlijn AB. Bekend is bij een cirkel dat de afstand vanaf het middelpunt tot de cirkel overal gelijk is. Je moet dus eigenlijk bewijzen dat de afstand van AM , BM en CM overal gelijk is. Dit kun je doen met behulp van een driehoek, omdat je bij een driehoek weet, als je de diagonale teken, deze elkaar precies middendoor snijden.

Ik hoop dat je er iets aan hebt;) Meer vragen, pm gerust;)

ja cava, dankuwel :) en topnieuws, ik ben nieuw 'k had dat forum nog niet gezien xd maar het mag gesloten worden, men vraag is beantwoord :)

Fijn dat je vraag beantwoord is.
En een Topic wordt (over het algemeen) niet snel gesloten.
Soms hebben anderen nog wat aan dit Topic of kunnen zij een reactie toevoegen die nog van belang is (voor anderen).

Met vriendelijke groet,

mag ik vragen waarom je examen doet in kerstmis??