erfelijkheid HELP
 

1/ Bij bananenvliegjes is het gen voor grijze lichaamskleur(G) dominant over het gen voor zwarte lichaamskleur (g). Twee vliegjes paren met elkaar. Ze krijgen 67 grijze en 74 zwarte nakomelingen. Noteer de genotypen en fenotype van de ouders. === de genotypen en fenotypen zijn GG,grijs en Gg, zwart.

2/Men kruist een bruine cavia met een witte cavia. De dieren in de F1 zijn alle licht geel. De dieren in de F1 paren onderling en krijgen veel nakomelingen. Noteer welke fenotype in de F2 voorkomen en in welke verhouding.==== de verhouding van fenotypen in de F2: bruin:lichtgeel:wit=1:2:1
Bij sommige diersoorten worden de geslachten op een ander manier bepaald dan door geslachtschromosomen. Bij bijen bijvoorbeeld zij de mannetjes, darren haploïd. Darren ontwikkelen zich uit onbevruchte eicellen. Vrouwelijke bijen ontstaan uit bevruchte eicellen. Afhankelijk van de voeding ontwikkelt een zygote zich tot een koningin of een werkbij.
Voor bijen geld n= 32
3a/Hoeveel chromosomen bevat de kern van een pootcel van een koningin? En hoeveel chromosomen bevat zo´n kern van een dar?== pootcel koningin, 64 chromosomen. Pootcel dar 32 chromosomen

3b/Hoeveel chromosomen bevat de kern van een eicel van een koningin? En hoeveel chromosomen bevat de kern van een zaadcel van een man?=== kern eicel koningin 32 chromosomen. Kern zaadcel dar ook 32.

3c/Bij bijen heeft een werkbij twee X chromosomen in elke lichaamscel. Hoeveel geslachtschromosomen heeft een dar in elke lichaamscel? === 1 geslachtschromosoom in elke lichaamscel.

3d/ Komt bij bijen een Y chromosoom voor?==== nee



De bovenstaande vragen snap ik niet, en aangezien ik hier binnenkort een pw over heb leek het mij verstandig om ze hier te plaatsen. Hopelijk kan iemand ze uitleggen. Alvast bedankt:)

Misschien kan ik je wel helpen, aangezien ik hier vorig jaar nog een PTA over heb gehad! Laten we beginnen bij het begin en ik zie wel hoe ver ik kom!

Vraag 1:
Probeer altijd eerst op te schrijven welke belangrijke informatie er wordt gegeven:
- Grijs (G) is dominant over zwart (g)
- 67 grijze nakomelingen en 74 zwarte

Hierna probeer je het vraagstuk op te lossen, er is gegeven dat er 67 grijze en 74 zwarte nakomelingen komen. Dit is ongeveer in de verhouding 1:1. Je kunt de volgende combinaties maken: GG met gg, dus een homozygote dominante grijze met een homozygote recessieve zwarte.

Zet je dit in een kruistabel, dan krijg het volgende:
X G G
g Gg Gg
g Gg Gg

Omdat grijs dominant is over zwart, krijg je bij deze kruising dus alleen maar grijze nakomelingen. Wij moeten juist de helft grijs krijgen en de helft zwart. Dus als je GG met gg kruist, krijg je alleen grijze nakomelingen.

Proberen we Gg en gg:
X G g
g Gg gg
g Gg gg

Je ziet nu dat je 2x Gg krijgt en 2x gg. Dus 2 grijze nakomelingen en 2 zwarte nakomelingen. Dus 2:2 = 1:1. De genotypen van de ouders zijn dus Gg en Gg (het antwoord dat jij gaf is dus fout, want bij GG en Gg, krijg je alsnog allemaal grijze nakomelingen)

Vraag 2:
We beginnen weer met de gegevens:
- Bruin x wit
- F1 is licht geel
- F2 bruin: lichtgeel: wit = 1:2:1

Je hebt hier te maken met een intermediare kruising, er is dus geen dominantie.
In het ouder paar wordt er dus XbXb gekruist met XwXw. Hierin staat b voor bruin en w voor wit.Je krijgt dan de volgende F1:

X Xb Xb
Xw XbXw XbXw
Xw XbXw XbXw

Alle nakomelingen hebben dus het genotype XbXw, dit is dus licht geel (in het verhaaltje stond: De dieren in de F1 zijn alle licht geel)

De dieren in de F1 paren onderling, dus XbXw paart met een XbXw
X Xb Xw
Xb XbXb XbXw
Xw XbXw XwXw

Je ziet de volgende genotypen: XbXb (1x), XbXw (2x) en XwXw (1x).
XbXb = bruin = 1
XbXw = lichtgeel = 2
XwXw = wit = 1

Dus de verhouding is 1:2:1

Dit zijn de antwoorden op de eerste 2 vragen, de rest weet ik niet zo snel meer

Dit zijn de antwoorden op de eerste 2 vragen, de rest weet ik niet zo snel meer[/QUOTE]

Danje voor je hulp! Kan iemand de andere uitleggen?

Voor zover ik weet kloppen de antwoorden van lisette
en jou antwoorden bij 3 ook
ik zou het in iedergeval hetzelfde doen en kom ook op dezelfde antwoorden
succes met je pw ik heb die laatst ook gehad
dus vandaar dat ik het nog weet xD

De antwoorden die achten de vragen staat komen uit het antwoordenboekje. Die snap ikzelf niet.

Kan iemand vraag 3 uitleggen?

Eens kijken, vraag 3.

Darren - Mannen = Haploid
Vrouwen (incl. koningin) = Diploid
bijen (=vrouwen) n = 32
n=32 = 32 paar chromosomen, 64 chromosomen.

Haploid = 1 exemplaar van elk chromosoom.
Diploid = 2 paren van elk chromosoom.
Mensen zijn bijv. diploid, want ze hebben van ieder paar 2 chromosomen. 1 van de moeder, en 1 van de vader.

Dar heeft 64:2=32 chromosomen. (1 van elk paar)
Bij/Werkbij/Koningin heeft 64 chromosomen.

Hier is een link waarbij het via een tekening word weergegeven:
http://members.upc.nl/~p.jager53/doc3.htm

Koningin is diploïde, dus haar chromosomen delen in 2en en verdelen zich over 2 eicellen.
1 eicel = 32 chromosomen.
Dar is haploide, hij heeft maar 1 chromosoon van elk. Die kunnen zich dus niet over 2 zaadcellen verspreiden. Want dan is de informatie niet compleet meer. Want bijv: chromosoom 1 bevat de info over huidskleur, chromosoom 2 over hoe zijn ogen moeten vormen, chrosomoom 3 over zijn vleugels enz.
1 zaadcel = 32 chromosomen.

Bij (vrouw) is diploïde = ieder chromosoom 2x = 2x geslachtschromosoom, = 2x een X = XX.
Dar (man) is haploide = ieder chromosoom 1x = 1x geslachtschromosomen, = 1x een X = X.

De vrouwen zijn XX. En de man bestaat alleen uit de eicel van de koningin. Dus hij krijgt X of de X.

***NOTE***

Als je de linken aanklikt dat krijg je te zien van eicel = 16 chromosomen. Dit is hoe het is in de echte wereld, maar ik heb mijn verhaal aangepast op de waarden gegeven door het boek. Het boek geeft n=32. In de echte wereld is dit n=16. Hierdoor krijg je andere berekeningen. Maar de theroie is hetzelfde.

Ik hoop dat je het snapt? :)

Tripp en Lisette heel erg bedankt voor jullie hulp!;)