Help grammatica !
 

Heey!

Heb problemen met nederlands... Moet wat maken voor een cijfer dus wil het goed doen ^^

Zoek alle telwoorden,voorzetsels,bijwoorden en voegwoorden in de volgende zinnen op. Benoem ze zo precies mogelijk.

1 Kent u het liedje van die kleine kleutertjes?
2 Hoelang zou dat als door kinderen gezongen worden?
3 Gisteren was het de zoveelste dag met vorst.
4 Houdt u meer van schaatsen of van skiën?
5 Ik vind schaatsen weliswaar leuker, maar in de praktijd sta ik vaker op de ski’s.

1 drie bepaald hoofdtelwoord Zelfstandig
Van voorzetsel bijvoeglijk.
2 Hoelang bijwoord zelfstandig
Al overige bijwoorden zelfstandig
Door ondergeschiktenvoegwoord
3 gisteren bijwoord tijd zelfstandig
Zoveelste onbepaald randtelwoord bijvoeglijk
Met voorzetsel zelfstandig
4 meer overige bijwoorden
Van voorzetsel bijvoeglijk
Of nevenschikkend voegwoord bijvoeglijk
5 maar nevenschikkend zelfstandig
In voorzetsel zelfstandig
Op voorzetsel zelfstandig

1 Kent u het liedje van die drie (??) kleine kleutertjes?
2 Hoelang zou dat al door kinderen gezongen worden?
3 Gisteren was het de zoveelste dag met vorst.
4 Houdt u meer van schaatsen of van skiën?
5 Ik vind schaatsen weliswaar leuker, maar in de praktijk sta ik vaker op de ski’s.

1 drie bepaald hoofdtelwoord bijvoeglijk
Van voorzetsel
2 hoelang bijwoord
al bijwoorden
door voorzetsel
3 gisteren bijwoord
zoveelste onbepaald rangtelwoord bijvoeglijk
met voorzetsel
4 meer bijwoord
van voorzetsel [2x]
of nevenschikkend voegwoord
5 weliswaar bijwoord
maar nevenschikkend voegwoord
in voorzetsel
vaker bijwoord
op voorzetsel

NB: alleen bij telwoorden (van de onderdelen die jij benoemen moest) is de vraag “zelfstandig of bijvoeglijk?” aan de orde.
Bij voorzetsels, bijwoorden of voegwoorden speelt die vraag niet en dat valt dan dus ook niet aan te geven.