Wanneer de of het?
 

Mensen ik moet binnenkort een project maken over Nederlands. Het gaat om de lidwoorden de of het. Dus ik moet het uitgebreid aan de klas uitleggen wanneer er een de of het voor een woordje of zin komt. Dus ik ben totaal de regels vergeten. Wie kan mij nog opfrissen? Bijv bij verkleinwoorden komt een het of bij landen.

De is bij mannelijke en vrouwelijke woorden.
Het bij onzijdige woorden.

Meervoud is altijd met de.
Verkleinwoorden altijd met het (tenzij het in het meervoud staat)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lidwoord

en dit is ook wel interessant erbij (vooral het stuk over welke woorden vrouwelijk zijn, welke mannelijk en welke onzijdig):
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geslacht_(Nederlands)

Hoe bij onzijdig? Geef is een duidelijke formulering.

Het geslacht van een woord vind je in een woordenboek.
Sommigen zijn als voorbeeld duidelijk :

De man
De vrouw
Het ding

Heb je die links bekeken? Want daar staat het echt helder uitgelegd...

Zie dit bijvoorbeeld: http://nl.wikipedia.org/wiki/Geslach...ijdige_woorden