![]() |
Scheikunde Practicum PO MORGEN!
Ik heb morgen een po voor scheikunde. Ik doe 4 Havo en mn boek heet Pulsar-Chemie deel 1 bovenbouw. Volgens de leraar moeten we Hoofdstuk 4 leren. Alleen heb geen uitwerkingen... En begrijp er zelf ookal geen ballll van! Ook ben ik benieuwd naar de regels voor sk bij een practicum en hoe dat allemaal werkt. En mijn hoogste cijfer voor sk is een 4,6! HELLLUPPPPP!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
:confused: |
Kom je lekker op tijd mee.....
|
Citaat:
|
Vertel eerst eens waar het over gaat...
|
H4: Reacties met zoutoplossingen
4.1 zouten met water 4.2 Zoutoplossingen bij elkaar 4.3 Neerslagreacties 4.4 Het maken van een zout 4.5 Zuiveren van water 4.6 Ionsoorten aantonen 4.7 Zorgvuldig omgaan met afval |
Zullen we met 4.1 beginnen?
Zout: binding van een metaal met een niet-metaal. Waarom hebben we zouten? Als we kijken naar het periodiek systeem (binas tabel 104), dan zien we bijvoorbeeld natrium met atoomnummer 11. We zien één elektron in de buitenste ring zitten. Het liefts willen alle atomen een edelgasconfiguratie hebben. Alle atomen willen volle schillen en willen zo veel mogelijk op de edelgassen lijken. Natrium heeft dus één elektron te veel en kan hem heel makkelijk kwijt Als er één elektron verdwijnt wordt het natrium atoom positief geladen. Na+. Dat ene elektron moet natuurlijk wel ergens heen. Laten we zeggen Chloor met atoom nummer 17. Chloor wil ook zo veel mogelijk op de edelgassen lijken, alleen komt een elektron te kort. Chloor neemt het liefst één elektron op. Cl- dus. Als natrium één elektron afstaat en chloor neemt er ééntje op dan voldoend beide atomen aan de edelgasconfiguratie. Het zout is geboren: NaCl Na+ en Cl- waaruit het zout is opgebouwd noemen we ionen. Eigenschappen van zouten: Binding van metaal en niet-metaal. Hoog smeltpunt, en hoog kookpunt. Meestal oplosbaar in water. Alleen geleidend als ze vloeibaar zijn of zijn opgelost Eén waardig positief geladen ionen: Na+ natrium K+, kalium H+, waterstof NH4+ ammonium Ag+ zilver twee waardig positief geladen ionen Mg2+ magnesium Fe2+ ijzer (II) Zn2+ zink Cu2+ koper Ca2+ calcium Ba2+ barium Hg2+ kwik Pb2+ lood Ni2+ nikkel Co2+ kobalt Mn2+ mangaan Cr2+ chroom Cd2+ cadmium Sn2+ Tin drie waardig positief geladen ionen Al3+ aluminium Fe3+ Een waardig negatief geladen ionen Cl- chloor F- fluor Br- broom I- jood NO3- nitraat NO2 - Nitriet OH- hydroxide CH3COO- acetaat tweewaardig negatief geladen ionen S2- Sulfide SO42- sulfaat SO32- sulfiet CO32- carbonaat O2- oxide Driewaardig negatief geladen ionen PO43- fosfaat Bovenstaande tabel HEEL goed leren Doorgaan? |
Jaa! dankjee!
|
Zout oplossen in water:
Als een zout oplost in water dan splitst het in ionen: Natriumchloride: NaCl --> Na+ + Cl- Koperfluoride: (Koper = Cu2+ en fluor = F-. Koperfluoride = CuF2 CuF2 --> Cu2+ + 2 F- Aluminiumbromide: AlBr3 --> Al3+ + 3 Br- Loodacetaat: Pb(CH3COO)2 --> Pb2+ + 2 CH3COO- Waarom schrijven we Pb(CH3COO)2? en niet PbCH3COO2? Omdat er dan 2 zuurtstofjes aan acetaat zitten en we bedoelen dat we twee moleculen acetaat hebben! Aluminiumsulfaat: Aluminium = Al3+ en sulfaat = SO42-. aluminiumsulfaat = Al2(SO4)3 Al2(SO4)3 --> 2 Al3+ + 3 SO42- |
paragraaf 4.2
Sommige zouten lossen op in water en andere niet. Als zouten niet oplossen noemen we dat een neerslag. Waar kunnen we zien of zouten oplossen of neerslaan of een neerslag vormen? In tabel 45A binas! Op de horizontale as staan de negatieve ionen (anionen) en op de verticale as staan de positieve ionen (kationen). Voorbeeldje: Lost calciumfluoride op in water? Calciumfluoride = CaF2. Oplossen in water geeft de ionen Ca2+ en 2 F- Kijken in tabel 45A als we kijken waar Ca2+ en F- bij elkaar komen dat er een s staat. Dit staat voor niet oplosbaar. CaF2 is dus niet oplosbaar in water. Zoek eens op of ijzer(II)sulfaat oplost in water! |
effe theedrinken, ben zo terug. Zal ik je vertellen wat je op je practicum krijgt. Hier draait het om:
4.3 Neerslagreacties 4.4 Het maken van een zout 4.5 Zuiveren van water 4.6 Ionsoorten aantonen |
Echt bedankt!
|
Citaat:
ijzer(II)sulfaat lost op in water, want er staat een g. :D |
Helemaal netjes.
Nou overgaan op het echte werk. De neerslag reacties. We hebben 2 oplossingen (helder, doorzichtig dus) in verschillende reageerbuisjes van zouten. Oplossing 1: kopersulfaatoplossing Oplossing 2: natriumhydroxide oplossing. Vervolgens gooien we beide oplossingen bij elkaar en roeren even. Er ontstaat een blauw neerslag! Hoe kan dat nou, eerst was de inhoud van de buisjes helder en nu onstaat er een blauw, vlokkerige suspensie? Dat is mal! Oplossing 1: kopersulfaat. koper = Cu2+ sulfaat = SO42- kopersulfaat = CuSO4 CuSO4 --> Cu2+ + SO42- Oplossing 2: natriumhydroxide: natrium = Na+ en hydroxide = OH- natriumhydroxide = NaOH NaOH --> Na+ + OH- We hebben de 2 oplossingen bij elkaar geflikkerd en gaan nu kijken welke allemaal met elkaar een neerslag kunnen vormen. neerslag vormen = niet oplossen in water. We hebben de ionen Cu2+, Na+, SO42- en OH- We kijken weer in tabel 45A Koper met sulfaat: g Koper met hydroxide: s Natrium met sulfaat: g Natrium met hydroxide: g Hé we hebben een zout dat niet oplost in water gemaakt. Het neerslag is Koperhydroxide. Koper = Cu2+ hydroxide = OH- hoe is dat nou ontstaan? Cu2+ + 2 OH- -->Cu(OH)2 |
Je kunt er vergif op innemen dat jij morgen op het practicum 2 buisjes krijgt met heldere vloeistoffen en als je die bij elkaar mengt het een suspensie wordt. Jij moet dan kunnen nagaan wat voor suspensie er ontstaat! Heel goed leren!
|
Jaaa! hartstikke bedankt. Ik heb er heel veel aan! Danku!
|
Weet iemand ook nog, op welke dingen je moet letten tijdens het uitvoeren van het practicum ; bijv jasje aan, bril op etc..
|
De volgende casus is zeker ook op het practicum mogelijk. We gaan naar paragraaf 4.4.
We zijn op het chemisch lab en we zijn bezig met expermenteren. We hebben voor onze proef aluminiumhydroxide nodig. We lopen naar de kast met zouten. We zoeken en zoeken. De hele kast staat vol met zouten en we hebben geem aluminiumhydroxide en we hebben het nu nodig. Hoe gaan we dat maken? Aluminiumhydroxide: aluminium en hydroxide Al3+ en OH- alumniumhydroxide = Al(OH)3 Kijken in tabel 45a binas. We zien een s van niet oplosbaar. Al(OH)3 is niet oplosbaar in water. Wij willen de ionen Al3+ en OH- hebben. Deze moeten een neeslag vormen, zodat we het kunnen filtreren en Al(OH)3 kunnen maken. ZOUTEN BESTAAN ALTIJD UIT EEN KATION EN EEN ANION. We moeten dus aan aluminium een anion plakken die in water oplosbaar is. We moeten aan hydroxide een kation plakken die in water oplosbaar is. tabel 45a Aan aluminum nemen we bijvoorbeeld chloride. We nemen aluminium chloride. AlCl3 Aan hydroxide nemen we natrium. We nemen natrium hydroxide. NaOH oplosreacties: AlCl3 --> Al3+ + 3 Cl- NaOH --> Na+ + OH- Wat gebeurt er nu? aluminium geeft een neerslagreactie met OH- (zie tabel 45A) Al3+ + 3 OH- --> Al(OH)3 natrium en chloride blijven oplosbaar in water (zie tabel 45A) Na+ + Cl- Vervolgens uitstorten over een koffiefilter en we hebben onze aluminiumhydroxide in het filter zitten Gouden tip bij deze opgave: Je zout dat je wilt hebben moet niet oplossen in water en let er vervolgens op dat je andere ionen Na+ en Cl- WEL OPLOSSEN IN WATER. Neem niet bijvoorbeeld om aluminiumhydroxide te maken koperhydroxide als reagens, want die LOST OOK NIET OP IN WATER. ALEEN JOU STOFJE MOET NIET OPLOSSEN IN WATER!!! |
paragraaf 4.4, maar dan anders.
We zijn weer bezig op het lab. We gaan vuurwerk maken. Daarvoor hebben we kaliumnitraat nodig. Maar we hebben helemaal geen kaliumnitraat meer in voorraad! Hoe (kunnen) we dat gaan maken? Kaliumnitraat: kalium - K+ nitraat = NO3- kaliumnitraat - KNO3. Binas tabel 45A: kaliumnitraat lost goed op in water. Hoe kunnen we dat nu maken???? Wij willen de ionen K+ en NO3- hebben. Deze moeten geen neeslag vormen, zodat we het kunnen filtreren en indampen en zo KNO3 kunnen maken. ZOUTEN BESTAAN ALTIJD UIT EEN KATION EN EEN ANION. We moeten dus aan kalium een anion plakken die in water slecht oplosbaar is. We moeten aan nitraat een kation plakken die slecht in water oplosbaar is. tabel 45a Aan kalium nemen we bijvoorbeeld carbonaat. We nemen kaliumcarbonaat. K2CO3 Aan nitraat nemen we calcium. We nemen calciumnitraat. Ca(NO3)2 Oplosreacties: K2CO3 --> 2K+ +CO32- Ca(NO3)2) --> Ca2+ + 2 NO3- Wat gebeurt er nu? Calcium slaat neer met carbonaat tot calcium carbonaat. (tabel 45A) Ca2+ + CO32- --> CaCO3 Welke ionen blijven in je oplossing? (tabel 45a) K+ en NO3- De hele oplossing / drap uitstorten over een filter. Het CaCO3 is vast en blijft in je filter zitten. KNO3 is opgelost in het water en gaat door het filter heen. Wat door he filter heen gaat (filtraat) damp je in en je hebt je kaliumnitraat K+ + NO3- ---delta T----> KNO3 |
Ok. Opgave:
Ik heb bariumsulfaat nodig voor een chemisch experiment. Een kanker-onderzoek, de zogeheten 'bariumpap' De medicijnenkast staat vol zouten, maar geen bariumsulfaat. hoe ga ik dat maken. en kan ik toch kankeronderzoek bij de patient verrichten? Geef reactie vergelijkingen. (bij paragraaf 4.5 waterzuiveren weet ik niet wat ik moet verwachten, geef eens wat steekwoorden) |
Erg duidelijk. Begrijp het.
|
Citaat:
Bariumsulfaat = Ba(SO4) Bariumchloride BaCl2 ---> Ba2+ + 2Cl- Natriumsulfaat Na2(SO4) ---> 2Na+ + SO4 Barium en Sulfaat vormen een neerslag. Ba(SO4) ---> Ba2+ + (SO4)2- |
Citaat:
Lichte en zware metalen Verwijderen van ionen uit een oplossing Afval bij scheikundeproeven |
paragraaf 4.5 Water zuiveren:
In een natuurgebied bij een meer waar veel mensen recreeren, zwemmen, spelen, etc hebben vandalen accu's gedumpd en stukgeslagen. het accuzuur en het lood zijn in het water terecht gekomen. Uit analyses van het laboratorium blijkt dat er veel te veel lood in het water zit. Lood is zeer schadelijk voor de gezondheid en dat moet eruit. We gaan het lood vervangen door minder voor de gezondheid schadelijke ionen. Hoe gaan we dat zuiveren? Lood. Het ion is Pb2+ Zoals ik al eerder zei dat elk KATION een ANION heeft. Hier maakt het niet zo veel uit. Er zitten allerlei soort loodzouten in het meer opgelost. Wij willen alleen het lood eruit halen; de anionen willen wij er zo min mogelijk uithalen! Met welk anion lost Pb2+ niet mee op? Tabel 45A binas. lood lost niet op met de anionen Jood (I-), sulfaat (SO42-), sulfide (S2-), hydroxide (OH-), sulfiet (SO32-), Carbonaat (CO32-), fosfaat (PO43-) en oxide (O2-) Je mag zelf kiezen. we gaan het met het anion fosfaat doen. We nemen Kaliumfosfaat om precies te zien 3 Pb2+ + 2 PO43- --> Pb3(PO4)2 Het kalium blijft in het water. K+ Waarom nemen we Kaliumfosfaat om het lood eruit te halen en niet bijvoorbeeld zinkjodide? Het zink kan met veel meer andere ionen neerslaan. In natuurwater is bijvoorbeeld OH-, CO32- en PO43- aanwezig. Dit zou allemaal neerslaan met het zink. Met kalium slaan de ionen OH-, CO32- en PO43- niet neer. Gouden tip bij deze opgave: Zorg ervoor dat je Kation (K+ dus) zo veel mogelijk met andere anionen oplost! Je anion (PO43-) kies je het meest rechts in tabel en je kation (K+) het meest bovenaan in tabel 45A |
Citaat:
neerslag reactie is andersom. Wat je daar heb staan is een 'oplosreactie' van ionen die niet oplossen. Dat kost je punten! Geef ook aan welke ionen er in je oplossing achter blijven! Na+ en Cl- Voor de rest helemaal netjes! |
okeee
|
Na het eten volgende paragraaf. Die krijg je morgen geheid op je practicum. Jij krijgt een buisje van een onbekend zout en jij moet aantonen welk zout erin zit. DIE KRIJG JE ECHT. GOUDEN TIP!
|
okee danku
|
toevoeging op paragraaf 4.5:
Zware metalen zijn metalen (ionen van metalen, kationen) die zeer schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Ze hebben 'zware' atoommassa's en hoge atoom nummers. Je vindt ze daarom altijd achterin het periodiek systeem der elementen. Ze beginnen ergens bij atoomnummer 40 en verder. Voorbeelden van zware metalen: kwik, lood, zilver, cadmium, tin, goud Lichte metalen zijn o.a.: ijzer, mangaan, kalium, natrium, magnesium, lithiu, aluminium. |
okee.
|
We zijn druk bezig in ons laboratorium met experimenten. Onze hele tafel staat vol met chemische stoffen en we werken lekker door. Een uur geleden hebben we een zout-oplossing gemaakt en we willen deze gebruiken. Omdat we zo hard en snel werken in ons lab zijn we helemaal vergeten wat voor zout-oplossing dat is.We weten zeker dat het een acetaat-oplossing was. Maar was het nou een calcium acetaatoplossing of een kalium acetaatoplossing? Toon aan met een eenvoudige proef wat voor oplossing je hebt bereid en hoe je dat aantoont geef reactievergelijkingen
|
Ca2+ (aq) + F- (aq) ---> CaF2 (s)
K+ (aq) + F- (aq) ---> KF(s) Fluoride toont Calcium aan. Dus er zit Calcium in de oplossing. ??? |
Citaat:
Fluoride is inderdaad een juiste keuze zoals je ziet. Kaliumfluoride lost goed op en calciumfluoride niet. We kunnen dus met fluoride (F-) aantonen of het kalium of calcium dat is bereid. Elk anion heeft een kation. We kunnen niet zomaar F- toevoegen. We nemen natrium fluoride. Als we een kaliumacetaat oplossing zouden hebben, en we zouden er een beetje natriumfluoride aan toevoegen, dan gebeurt er niks, de oplossing blijft helder. (zie tabel 45) KCH3COO --> K+ + CH3COO- NaF --> Na+ + F- Als we een calciumacetaat oplossing zouden hebben, en we zouder er een beetje NaF aan toevoegen dan ontstaat er een suspensie. oplosreacties: Ca(CH3COO)2 --> Ca2+ + 2 CH3COO- NaF --> Na+ F- 2F- + Ca2+ --> CaF2 Na+ en CH3COO- blijven in de oplossing aanwezig. antwoord: Als we een kaliumoplossing hebben en we voegen NaF toe, dan gebeurt er niks. Als we een calciumoplossing hebben en we voegen NaF toe, dan ontstaat er een suspensie: CaF2 Oefen dit goed nog eventjes. Deze krijg je echt op je practicum morgen! |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 05:32. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.