![]() |
Rat's Ge-dichten
Ik heb gezocht in het archief en kon het niet vinden; een eigen topic met mijn gedichtjes. Nu heb ik al enorm veel gepost, maar het leek me leuk om de gedichten waar ik het meest tevreden mee ben hier te posten en het ook een beetje up-to-date te houden. Ze staan niet op volgorde, het is gewoon allemaal random uit mijn mapjes geplukt.
Dus bij deze. Gedicht 1 Als dromen waar was En als de wereld haar ogen sluit en zich omdraait in haar slaap om vervolgens te dromen over dat wat men stiekem hemel noemt. Woelend onder dekens van zacht-witte wolken en gapend tegen de slaap. Als dan de zeeën rustig worden en de straatverlichting is gedoofd, zal de wereld rusten tot je werkelijk beseft dat de wereld van binnen precies gelijk is aan die van buiten. Dan zal de zon opkomen en de wereld ontwaken uit haar slaap, we kunnen eerlijk zeggen dat de werkelijkheid dromen is en dromen werkelijk zijn. ~Is dat zo?~ |
Gedicht 2
Golven van het bestaan Zoals wij samen drie keer dachten over zeilen, over jachten. Zo voer ik laatst de horizon tegemoet. Ik wilde heel graag weten wat de andere kant nu zou zijn, was het daar precies hetzelfde of zou het erg veranderd zijn? Ik voer de woeste golven om en ik zeilde voor de wind. De golven liet ik niet winnen, mijn boot liet ik hard varen, want de horizon leek steeds verder te zijn. Dromen over de andere kant, was het enige wat ik nog deed, want ik kon niet voorkomen dat ik nu aan schipbreuk leed. Jij stond daar en lachte me uit, je keek toe hoe ik de golven overwon en gromde toen ik gewonnen had. Dat had je niet verwacht. Zelfs als mijn boot zou vergaan, dan zou ik nog de zee opgaan, want ik moest toch zeker weten wat de andere kant precies was. |
Gedicht 3
Droomboom Hij zei: 'Dat is mijn rode droom.' 'Eh, pardon, boom' Hij had er zijn huisje gebouwd, zijn droom in de schors gekrast Zijn droomboom |
Gedicht 4
Tenen Als vervolg op die mooie jaren, zij aan zij zaten wij. In de roestig oude branding, te wachten op de zee. Ik liet mijn tenen zwemmen, in de helderblauwe zee, wiebelend liet ik ze spelen, met jou de golven delen. Ik pakte jouw teen, de kleine, zwom de zonsondergang tegemoet. |
Eigenlijk heb ik niet zo'n zin meer om de eerste twee te lezen, want, lang. Maar de derde is <333.
Dat wilde ik even melden! Meer commentaar volgt. :y |
Gedicht 5
Tweedfruit, Genesis 3:1-24 – De Zondeval Machtig verheven boven de weelde uit, onbereikbaar, maar toch zo dichtbij. Smachtend trachtte zij te bereiken haar verlangen te stillen met de weelde die zij zag. Hoewel hij niet praten kon, sprak hij en zei hij ‘Gij zult niet sterven noch doden, hoewel gij goed en kwaad zult zien.’ Mocht zij toch sterven dan was het van verdriet en mocht zij blijven leven dan wist ze het nog niet. Noch luisterend, noch vrezend sloop zij boven de weelde uit, at zij van het vijgenfruit. De tuin waar zij zojuist mee verbonden was, overspoelde haar alsof ze anders was. Tweedeling, samen was niet een. Zei Hij: ‘Nooit meer eten van het tweedfruit.’ Dan dacht zij: ‘Nogmaals? Ik kijk wel uit.’ |
Gedicht 6
Origami-lasagna Mijn vinger is zijn eigen hand, schreef mijn woorden op zijn papier. Origami vouwde hij, lasagna kookte hij. Hij ging zijn eigen weg, in de wondere wereld van het lucht- gitaar spelen. Speelde de sterren van de hemel. Vals. De lasagna was lekker, de origami was mislukt. |
Nog eentje voor nu.
Gedicht 7 Het spoor Ik hoop dat ik een kusje krijg na je knuffel, want afscheid nemen doet zoveel pijn. Niet huilen nu, lieverd. Het is zoals het zal moeten zijn. Vredig, zacht en knuffelig, kusje? Nee bedankt. Ik bedankte, maar ik hoopte dat de trein zou rijden, dat ik niet meer wachten zou, want afscheid nemen doet zoveel pijn. Lieverd, ik hou van jou. Zelfs als het afscheid uren duurt en de trein daar blijft staan met de gedachte dat we ieder moment kunnen gaan. Ciao bella. |
Oh, ik zal vanaf nu proberen om alleen niet-geposte gedichten te plaatsen, maar om even een begin te maken in mijn Gedichten-dump heb ik wat uit een documentje geplukt. :bloos:
|
Gedicht 8
Bedtijd Wist je dat de bomen mij aanzetten tot liefde? En dat de donkerblauwe deken daar omheen mij buitensporig veel gevoelens geeft? De drukkende nacht omhelsde me alsof we oude vrienden waren en elkaar al meer dan een jaar niet meer gezien hebben. De helderwitte maan doorbreekt de aandacht, laat me beseffen hoe laat het is. Bedtijd, lieve schat. |
dit is een van de vele gedichten die ik heb geschreven, totaal rond de 100
Buitenzinnen, ik ben stil van binnen, ik heb niks meer te zeggen, ik ben stil en weet niet wat ik wil, dus laat ik alle moeilijke keuzes gaan, ik leef in een waan en wil niks laten merken over mezelf, ik ga langzaam terug in de tijd, om na te denken, niet dat ik iemand iets verwijt, maar, ik heb ook geen spijt, van de verkeerde keuzes of beslissingen, zo gaat het leven nou eenmaal, ik ben en blijf stil en weet nog steeds niet wát ik wil. |
Citaat:
|
Citaat:
|
Gedicht 9
Ik wilde dat de wereld aan mijn voeten ligt, dat ik haar om mijn vinger kan winden zodat iedereen altijd bij me is. Ik wilde dat de hemel als een warme deken over mijn schouders ligt en dat de tijd zacht fluisterend de wereld stopt. Ik wilde dat de wereld stopt, nadat we voorzichtig het einde bereiken en nadat de zee de aarde kust. Ik wilde dat we achteruit kunnen lopen zodat we weer samen kunnen zijn, elkaar vasthouden en nooit meer loslaten. |
Het viel me pas bij de derde strofe op dat je 'wilde' typte in plaats van 'wil'.
Verder... mja. Ik vind het heel moeilijk om er iets over te zeggen. Het is een beetje... het blijft niet zo goed hangen, zegmaar. Het mist bijzondere dingetjes, omschrijvingen, woordspelingen, een heel speciaal gevoel. Een beetje mat. Er staan geen dingen in die me storen en het leest heel fijn door, maar, ja, dat dus. :y |
Ik denk dat hij meer tot zijn recht komt als je hem voorleest. Op papier vind ik het gedicht niet echt tot leven komen nog.
|
Ja, jullie hebben wel gelijk. Ik wilde het eerst gebruiken om ergens voor te dragen, maar uiteindelijk vond ik het gedicht ook net-niet. Het gedicht wat ik wel gebruikt heb, hou ik liever voor mezelf:bloos:
|
Eindelijk weer wat inspiratie (:
Gedicht 10 Rome Als statige generaals paradeerden ze door de straten van oud Madrid, de keien die dienst deden als wegen – want alle wegen leiden naar Rome. En ze draaiden zich om, hun gezicht naar de zon, hun rug naar de oneindig lange straten naar Rome. Hun levens waren eindig, maar hun zielen waren niet, zij zweefden voort op de klanken van Spaanse banjo’s, op weg naar de eindigheid van Rome. |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 08:32. |
Powered by vBulletin® Version 3.8.8
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.