vragen over vloeistofdruk
 

hallo iedereen!

ik had een paar vragen over het huiswerk van natuurkunde, helaas ben ik er niet zo goed in. En hoopte ik dat er mensen waren die het mij uit konden leggen. ik heb volgende week een repetitie. dus is het eigenlijk dringend.

het zijn maar 3 vragen, ik heb echt hulp nodig a.u.b :'( . Hier zijn ze:

een duiker (massa 70 kg) zweeft onder water. Zijn uitrusting weegt 250 N.
Hoe groot is de opwaartste kracht die de kikvorsman ondervindt?

Op een voorwerp met een volume van 20cm³ werkt een zwaartekract van 1,5N.
Leg uit of dit voorwerp in water zal zinken, zweven of drijven.

Marieke (massa 48kg) zit in een metalen kano die een massa van 90 kg heeft.

bereken de opwaartse kracht van de kano

Groeten van Huiswerk124.

Bij zweven is de opwaartse kracht even groot als het gewicht van het ondergedompelde voorwerp.
De dichtheid maal het volume verplaatste vloeistof geeft de waarde van de opwaartse kracht. Het voorwerp zinkt als het gewicht groter is dan de opwaartse kracht, en het blijft drijven als het gewicht kleiner is dan de opwaartse kracht.
De massa van de kano plus de massa van Marieke is 138 kg, dus daaruit kun je berekenen wat het gewicht van de kano met Marieke is. Het enige wat je nog moet weten is hoeveel water er verplaatst wordt om zo de opwaartse kracht te kunnen berekenen.