Elasticiteiten
 

Hoi!

Ik heb een aantal opdrachten voor school, waar ik totaal niet uitkom. Ik zoek niet zozeer het antwoord, als wel de (jip & janneke) uitleg.
Het gaat om de volgende 2 sommen. Alvast enorm bedankt voor de eventuele hulp!!

Som 1:
Voor een bepaald persoon is een banaan een inferieur goed. De inkomenselasticiteit van de vraag naar bananen is bij hem/haar -0,52. Normaliter koop hij/zij toch nog 0,94KG bananen per maand. Door onverwachte omstandigheden gaat het inkomen, gelukkig maar tijdelijk, met 11.6% naar beneden. Hoeveel kilo bananen gaat hij/zij nu kopen?

Som 2:
Uit onderzoek is gebleken dat de kruiselingse prijselasticiteit tussen filmpacks en direct-klaar-camera's " -2 bedraagt. Van deze camera's worden in een bepaalde periode 574
verkocht tegen een prijs van 93,11 euro. De prijs van filmpacks stijgt aan het eind van die periode van 13,84 euro naar 16,86 euro."Hoeveel direct-klaar-camera's zullen er nu in de volgende periode worden verkocht? (Alle andere omstandigheden blijven gelijk.)"

Midden in me nachtdienst, maar tot nog even met me vermoeide kop proberen na te denken! (Excuses voor fouten)


SOM2

-2

13.84. Naar. 16.86 = verhoging van ong 80 procent

A = B / C
-2 = -?? / +80

B = C x A
?? = +80 x 2
?? = 160 (ongeveer)

574 - 160 = 414????

bij som 1 dacht ik aan 11,6 % delen door 100= 0.116*0.94= 0,11 = 0,94-0,11=0,83 kg bananen per maand
foute berekening zie hieronder

Ik kan je wel een uitleg geven zoals Crazy-G90 je heeft gegeven (met A en B), maar ik denk dat het duidelijker is als je naar de site van Wikipedia gaat: http://nl.wikipedia.org/wiki/Elastic...%28economie%29. De uitleg is namelijk vrij simpel. Ik zou gewoon bovenaan beginnen met lezen, want dat bevordert de duidelijkheid.

Wat piraat013 doet is trouwens fout, want het gaat om inferieure goederen (goederen die als minder worden gezien) en dus is het logisch dat als je inkomen stijgt je daar minder van wilt kopen, maar waarmee je wel genoegen neemt als je inkomen daalt (de hoeveelheid moet dus toenemen).

het gaat om een inferieur goed, dus als het inkomen omlaag gaat, gaat de vraag omhoog. de hoeveelheid bananen is dus sowieso >0,94 kg...

de inkomenselasticiteit is de verandering van de vraag gedeeld door de verandering van het inkomen (beide in procenten).

de inkomenselasticiteit is bekend (-0,52) en de verandering van het inkomen is bekend (-11,6), dus dan kun je de verandering van de vraag berekenen:

-0,52 = X / -11,6

oftewel:

X = -0,52 * -11,6 = + 6,032

de vraag gaat dus omhoog met 6,032 procent, dus de persoon gaat ongeveer 1,00 kg bananen kopen...

Ja ik snap het ik dacht al dat ik iets fout deed :bloos:
je hebt het goed uitgelegd en als het inkomen omhoog gaat de vraag omlaag

van 13,84 naar 16,86 is een verhoging van ongeveer 21,8 %

-2 = X / +21,8 krijg je dan, oftewel X = -43,6 (%)

er zullen dus 43,6 % minder direct-klaar-camera's verkocht worden.

Kruislingse prijselasticiteit = de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid van goed A / de procentuele verandering van de prijs van goed B

De procentuele stijging van de filmpacks (goed B) = (16.86-13.83)/13.84 = 21,82080925 %

Dus wordt de formule:

-2 = A (onbekend) / 21,82080925 %

Weet je nu hoe je 'A' moet berekenen?

Zo niet, denk dan even aan een simpele som als 2 = 6/3. Hoe komen we aan die 6?

Als je het goede antwoord weet, dan is dat dus een procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid van goed A, waarmee je het aantal kan berekenen door die 574 te gebruiken.

Dit is vrij snel gedaan en er kunnen fouten in zitten. Mijn excuses.

Dit is correct.

Zo hahaha, Nu ik het terug lees snap ik even niet hoe ik zelf aan de ongeveer 80% kom :S:p

Ach, het was al laat en fouten maken is menselijk.

@ Hoving

Snap je het nu of moeten we het nog duidelijker proberen te maken?

:eek:Wat een respons.
Met deze uitleg + wikipedia + meer google, is het me wel een stuk duidelijker.
Bedankt voor alle reacties!