Bij een luistertoets zou ik geen woordenboek gebruiken, daar je het beste kunt blijven opletten wat er gezegd wordt. Bij een luistertoets moet je je vooral focussen op datgene wat je wél verstaat. Vaak worden in fragmenten een hoop woorden gevoegd die je misschien niet kent, maar als je daar 'doorheen' luistert, kom je nog op het goede antwoord.
Bij een leestoets probeer je de betekenis van de moeilijke woorden uit de context te halen of te kijken of het misschien een woord is dat op een soortgelijk Engels woord lijkt. Indien je het woord écht nodig hebt om de tekst te begrijpen en voor je antwoord, dan kun je nog altijd een woordenboek gebruiken. Lees teksten vooral aandachtig en blijf alert op signaalwoorden. Streep bij meerkeuzevragen echt de antwoorden weg die fout zijn en ga echt na, of het meerkeuzeantwoord ook daadwerkelijk het antwoord is en ga na of het ook echt in de tekst terug te vinden is. In de tekstpassage waar het antwoord staat, staat meestal een synoniem van een woord dat ook in het meerkeuzeantwoord staat, daar kun je ook nog alert op zijn. Bij open vragen moet je altijd bij jezelf nagaan: 'Heb ik écht antwoord gegeven op de vraag?'
Ik zeg er tenslotte nog wel bij, dat dit gewoon veel oefening vergt. Aangezien je dit 'zsm' wil weten, verwacht ik eigenlijk niet dat je érg veel tijd hebt om te oefenen. In de toekomst kun je beter plannen en met enige regelmaat gewoon een tekst oefenen ( genoeg leesteksten op eindexamen.nl ) en je kunt altijd naar Duitse radio of televisie kijken. Je lees- en luistervaardigheid zal dan ook verbeteren.
|