economie
 

hallo,

ik heb binnenkort een schoolexamen van economie maar het gaat over heeeeel veel onderwerpen en ik kan er geen touw aan vast knopen, hoe kan ik dit het beste aanpakken?? help me

groetjes

Als het goed is heb je een boek, en weet je welke onderdelen je moet leren voor je schoolexamen. Maak de opgaven die bij de stof horen, oefen oude examens met dezelfde onderdelen en maak samenvattingen van de stof.

Orden het gewoon, bedenk bij welk onderdeel welk hoofdstuk van het boek hoort. Zorg ervoor dat je op tijd begint (nu dus) en doe elke dag wat.

Verder; vraag hulp aan je docent / medestudenten / ouders als je dingen niet snapt. Blijf net zo lang oefenen totdat je het wel snapt.

bedankt! ik ga het zeker proberen, maar ik snap sommige onderwerpen niet en die snappen mijn medeleerlingen ook niet, het gaat over een balans en een resultatenrekening en wat het verschil is tussen stroomgrootheden en voorraadgrootheden, weet iemand dit misschieeen?

Het is op zich wat makkelijker om uit te leggen als je er bijvoorbeeld een opgave die je niet snapt erbij hebt. Een balans is gewoon iets, maar ik neem aan dat je de berekeningen daarvan niet snapt. Vraag dat dan aan je docent, geef aan dat niemand het snapt en dan kan de docent er nog wat extra aandacht aan besteden. Doe dat ook van de andere onderwerpen. Als niemand het snapt heeft ook nog iedereen baat bij extra uitleg.

maar het probleem is dat ik nu vakantie heb, en dat ik dinsdag mijn schoolexamen heb, en dat ik mijn docent niet meer spreek maar ik zoek wel hulp aan me vader ofzo!!

Vragen over economie
 

wie weet het verschil tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden, help me!

economieeeee
 

sorry dat ik zoveel post maar wie weet het verschil tussen collectieve goederen, quasicollectieve goederen en individuele goederen???

Dan had je wel wat eerder mogen beginnen ;). Kun je je docent niet mailen? Desnoods ga je het maandag nog vragen, beter late uitleg dan geen uitleg.

En het is niet de bedoeling om zoveel topics te openen :O, dat kun je beter allemaal in 1 topic houden.

Collectieve goederen zijn goederen die voor iedereen beschikbaar zijn, gefinancierd vanuit de overheid. Ik weet nog wel van mijn docent die iets mompelde over dat het niet helemaal juist zou zijn, maar dit is waarschijnlijk de definitie die je moet leren. Vanuit de overheid gefinancierd; iedereen maakt er, of kan er, gebruik van maken. Voorbeelden hiervan zijn dijken en het leger.
Quasi-collectieve goederen worden vaak deels door de overheid gefinancierd, maar er komt ook omzet uit voort. Denk hierbij aan universiteiten e.d., je betaald collegegeld, maar het wordt ook deels gefinancierd door de overheid. Ook kun je hierbij denken aan tolwegen die van de overheid zijn.
Individuele goederen zijn goederen die dus van een individu zijn. Jij betaald een prijs, en in ruil daarvoor kun je gebruik gaan maken van een goed. Boodschappen bijvoorbeeld.

Onder een voorraadgrootheid verstaat men de voorraad, gemeten op een bepaald tijdstip. Bijvoorbeeld 1 januari / 31 januari, wat dan ook. Een stroomgrootheid is iets wat gemeten wordt over een bepaalde tijd, dus bijvoorbeeld een maand in totaal.

Bij een voorraadgrootheid kan je denken aan grondstoffen bijvoorbeeld. Bij een stroomgrootheid moet je meer denken aan stromen geld, zoals omzet in een bepaalde maand, of het nationaal inkomen. Dat zijn dingen die je berekend over een bepaalde periode van tijd.

hartstikke bedankt! ik snap het nu helemaal!! dankjeweeeeeeel

wat is dan het verschil tussen positieve externe effecten en negatieve externe effecten?

http://www.encyclo.nl/begrip/Positie...rne%20effecten

http://www.encyclo.nl/begrip/Negatie...rne%20effecten

En nu mogen jullie zelf google gaan gebruiken.

wat is het draagkrachtbeginsel en het profijtbeginsel?

Een voorraadgrootheid is een grootheid die op één bepaald punt gemeten wordt. Dus bijvoorbeeld: op 1 januari 2011 heeft nederland 16,6 miljoen inwoners.

Een stroomgrootheid wordt in een bepaalde periode (bijvoorbeeld één jaar) gemeten. Een voorbeeld daarvan is omzet of kosten.

Snap je het nu? (;

En ligbad is een voorraad water. Je spreekt van een voorraad.
Vul je het bij met de kraan, of laat je het leeg met de stop, dan stroomt er water. Dit is een stroomgrootheid

Bij het eerste spreek je van aantal liters inhoud;
Bij het tweede sprrek je van liter per seconde/per minuut.

Zo gaat het eigenlijk ook met geld.
Je kunt een voorraad geld hebben, bijv op de bank, in kas. Ook een schuld hoort hiertoe (negatieve voorraad)
Kosten of inkomsten stromen binnen in hoeveelheden per maand of poer jaar, bijv de gasrekening, electrisch, huur etc. Dit zijn bedragen per maand.

Verder geldt:
voorraad begin vd maand + inkomende stroom - uitgaande stroom = voorraad eind vd maand.

jaaaa dankjewel!